Opnieuw de klassieker Annie naar Nederland halen. Dan moet die wel een flinke metamorfose ondergaan, zullen de Theateralliantie en Mark Vijn gedacht hebben. En zo presenteren de twee musicalproducenten een Annie waar het premièrepubliek al in de pauze even van op adem moest komen. Maar of alle veranderingen direct een mooie theaterervaring met zich meebrengen, is de vraag.
Het verhaal van het roodharige, straatarme weesmeisje dat warm opgevangen wordt door een schatrijke miljardair en zijn kindvriendelijke gevolg ontroert de mensheid al bijna een eeuw. Eerst als dagelijkse strip in een Amerikaanse krant (Little Orphan Annie), daarna in een musical- en een bioscoopversie. Ook in eigen land was Annie populair: niet minder dan drie producties reisden de afgelopen twintig jaar de Nederlandse podia af.
In het seizoen 2019-2020 verschijnt dan de vierde Annie-productie. Niet ontmoedigd door de alom neergesabelde geflopte hiphopremake van 2014 wordt het gegeven opnieuw door de mangel gehaald. Hoewel, eigenlijk is dit feitelijk onjuist en zullen we meer moeten spreken van een terugkeer naar het oorspronkelijke format: de strip.
Terwijl de gedachte aan de schattige Annie en haar dot van een hondje menig meisjes- en jongenshart van deze en de vorige generatie doet smelten, was de oorspronkelijke strip vooral bij een volwassen publiek populair. De kritische kijk op de Amerikaanse maatschappij die tussen twee wereldoorlogen met een zware economische depressie kampte, wist dagelijks een groeiend lezerspubliek aan zich te binden. De Annie van 2019 is ook doorspekt van maatschappijkritiek. Maatschappijkritiek die zich niet beperkt tot de tijd waarin het verhaal zich afspeelt. Geen jaartal wordt genoemd, maar de kostuums zijn duidelijk geïnspireerd door de jaren twintig en dertig. Maar naast verhaalelementen als New Deal komen ook meer eigentijdse thema’s als bootvluchtelingen en genderfluïditeit aan bod. Wat dat laatste betreft, de president die in alle voorgaande versies een man was, is anno 2019 een vrouw. En dat is niet alles: de Amerikaanse vlag die trots in haar ovale kamer prijkt, is een regenboogvlag.
Het spelen met volwassen thema’s en het opzettelijk met de geschiedenis stoeien zijn voor velen een aanleiding tot een sympathiserende glimlach, maar de terugkeer naar het stripformaat is meer problematisch. De ‘verstripping’ wordt namelijk net iets te consequent en drastisch doorgevoerd. Zo plat als striptekeningen zijn, zo plat is deze Annie. Alle decors zijn getekend, net als een aantal rekwisieten. De choreografieën zijn tweedimensionaal en de acteurs acteren geforceerd kluchtig en zo plat als een dubbeltje. Dat betekent veel van links naar rechts rennen, met zwaar opgemaakte ogen rollen, openvallende monden, veel wijd uitslaande gebaren, veel volume. Het eerste halfuur doet deze stijl denken aan de jaarlijkse kluchten van Theater Rotterdam (De zere neus van Bergerac, De gelaarsde poes). Maar terwijl de Rotterdamse stukken gezegend zijn met ontwapenende humor, wordt de stemming van de moderne Annie net iets te vaak verstoord door sarcastische en liefdeloze grappen. De cartoons van weleer zoals Popeye en The Flintstones waren bovendien nog kort en bondig en wisten hun verhaal in die krappe tijdspanne treffend over te brengen. Een avond lang cynisme in een luid volume is te veel van het goede. Deze Annie wil niet per se ons hart stelen.
Maar gelukkig drijven af en toe brokken van de ontroering van vroegere Annies plotseling naar boven. Het is even wachten, maar tijdens de pauzefinale laat een geweldige Ida Verspaandonk als de Annie van dienst een prachtig gezongen Tomorrow horen. Of anders I Don’t Need Anything But You, het charmante duet tussen Oliver Warbucks (Edwin Jonker) en Annie. Zonder uitzondering is iedereen op en achter het toneel bijzonder op dreef. Het ensemble - in het bijzonder stagiair (!) Michael Muyderman - zwoegt zich door alle gecompliceerde, want tweedimensionale, choreografieën heen. Het orkest heeft de zware taak om — geheel in cartoontraditie - alle gebaren, grimassen en toeren op het toneel precies op het juiste moment met muzikale effecten te begeleiden en dat doen de musici foutloos. Ten slotte zijn Willemijn Verkaik en Doris Baaten naast de al genoemde Ida Verspaandonk de uitblinkers van de show. Baaten is hilarisch als president en loopt rond als een Marge Simpson die door een stevige orkaan heeft gelopen. Het is alleen zo jammer dat haar rol zo kort is. Verkaik moet geprezen worden om haar vermogen haar normaal zo delicate stem twee uur ongeschonden te laten ondanks het volumineuze gebrul dat het script van haar eist.