Avenue Q was vorig jaar de grote verrrassing van de Tony Awards. Iedereen was er van uit gegaan dat de commerciele hit Wicked er met de hoofdprijs, Beste Musical, vandoor zou gaan. Het werd echter een David tegen Goliath scenario met dezelfde uitkomst. Avenue Q was de underdog die de avond van de Tony Awards triomfeerde.
Deze nieuwe musical is een Sesam Straat voor volwassenen en net als het educatieve kinderprogramma bestaat de kleurrijke cast uit zowel mensen als poppen.
Het verhaal speelt zich af in de fictieve straat Avenue Q. Deze bestaat uit een huizenblok, dat speels is vormgegeven door Anna Louizos en betoverend belicht door Howell Binkley. Dit is echter geen musical die het moet hebben van spectaculaire vormgeving, maar van het talent op het podium, het originele script van Jeff Whitty en de vetederende en tegelijk hilarische nummers van Robert Lopez en Jeff Marx.
Het hoofdpersonage is Princeton (pop), die net in Engels is afgestudeerd en nu de grote boze wereld moet betreden. De bewoners van Avenue Q willen hem maar al te graag bijstaan met hun wijsheden en Kate Monster (pop) heeft zelfs een oogje op hem.
Diverse sociale themas en taboes passeren de revu in melodieuze nummers, die zonder de tekst zo in de Muppet Show, Freggle Rock of Sesam Straat zouden kunnen worden gestopt. In “If You Were Gay” komt homseksualiteit ter sprake tussen de poppen Nicky (een nietsnut) en zijn huisgenoot Rod (een Republikein die in de kast zit). Ze geven een nieuwe subtekst aan Bert en Ernie (Sesam Straat) en Chandler en Joey (Friends).
Nicky & Rod
Ook racisme komt aan de orde in het relativerende “Everyone’s a Little Bit Racist”, de poppen hebben seks op toneel en doen het ware doel van het internet uit de doeken met het nummer “The Internet is for Porn”.
En zo volgt het ene mooie inhoudelijke liedje met een grof randje het andere op, terwijl we Princeton zijn groeiproces tot volwassenheid meemaken. Zo ziet hij Kate Monster in eerste instantie niet staan en valt hij voor de foute vrouw: de pop Lucy the Slut. Ze komt echter op groffe manier aan haar eind.
Stephanie D’Abruzzo als Lucy the Slut
Het gebroken hart van Kate Monster levert ook een van de mooiste ballads op die de afgelopen jaren in een musical is voorgekomen: “There’s a Fine, Fine Line”.
De nieuwe songwriters Lopez en Marx zijn terecht bekroond met een Tony Award voor hun werk. Mijn favoriete nummer, “Schadenfraude”, komt in het tweede bedrijf voor en wordt gezongen door Natalie Venetia Belcon. Deze speelt voormalig kindersterretje (uit de tv-serie Different Strokes) Gary Coleman, die de huisbewaarder blijkt te zijn van Avenue Q. Het nummer gaat over het genieten van anderen hun mislukkingen en verwoord dit op hilarische wijze.
De jonge regisseur Jason Moore heeft alles speels en met veel fantasie geregisseerd. Hij vertrouwt blind op het talent van zijn super getalenteerde cast en deze stellen hem niet teleur. John Tartaglia (Princeton & Rod) en Stephanie D’Abruzzo (Kate Monster & Lucy the Slut) stelen beide de show en geven elk aan twee verschillende poppen leven. Vaak moeten ze in een mum van tijd van pop veranderen en binnen een seconde verandert hun stem, expressie en lichaamshouding. Tartaglia zijn gezicht lijkt van hetzelfde rubbermateriaal te zijn gemaakt als die van Jim Carrey. Beide weten je te doen geloven dat de poppen echte levende wezens zijn en weten je tegelijk ook naar hun fenomenale werk te doen kijken. Zo zie je pop en mens simultaan en toch als een personage.
John Tartaglia als Rod
De overige castleden zijn allemaal profs. Ze zingen en acteren fantastisch en de puppeteers zijn van wereldklasse. Vooral Ann Harada als Christmas Eve, die het Japanse stereotiep op de hak neemt (accent en al), zet een uitzonderlijke prestatie neer. Haar Judy Garland imitatie in “The More You Ruv Someone” is geweldig.
Avenue Q is een musical waar je, vanwege de eerlijke grofheid, van begin tot eind in een deuk ligt, maar die ook je hart weet te bespelen.