X

Wist je dat?

Je kunt met de slider zelf bepalen of je nu meer het artikel wilt lezen of de videoreportage wilt bekijken.

De molensteen om de hals van Malle Babbe ⭐⭐⭐

Veertig versies waren er nodig voordat het script rijp was om er een musical van te maken over een van Neerlands beroemdste zangers. Malle Babbe, de langverwachte musical over Rob de Nijs, komt dan ook over als een product waarover uitvoerig is nagedacht. Te uitvoerig misschien, want door al dat nadenken is de nadruk meer op de vorm komen te liggen. Waardoor de voorstelling pas in de tweede akte bereikt wat die al die tijd had moeten zijn: gewoon een mooie musical. ⭐⭐⭐

Gebruik de slider om te bepalen wat je het meest wilt zien.

Boosdoener is het startpunt van de voorstelling: het circus. Het podium toont een piste voor de helft omringd door een tribune. Na het obligate ‘Hooggeëerd publiek’ roept een luidruchtige spreekstalmeester dat Rob de Nijs zijn hele leven heeft moeten dansen op een slap koord en aan een trapeze heeft gehangen. Vandaar de kleurrijke circussetting vol clowns en acrobaten die onophoudelijk hun lenige capriolen uitvoeren. Niet heel verrassend, in de musicalcatalogus prijkt al sinds de jaren 70 de Amerikaanse musical Pippin, die een prachtig verhaal over volwassen worden op heel originele wijze vertelt.

De circussetting van Malle Babbe daagt het publiek aanvankelijk uit om de hersencellen op te warmen, maar als dat beloofde gevaarlijke balanceren op dat slappe koord in de musical vooral doelt op het aantal vrouwen dat de zanger heeft gehad – en als we het telraam erbij hadden gehaald, valt het totaalaantal ook wel mee – dan stort de vergelijking met dat circus snel in. En wordt die een molensteen om de hals van de voorstelling. Die veelheid aan flikflaks, sprongen, grappen en grollen van de circusartiesten leiden uiteindelijk alleen maar af. En omdat ze vaak direct volgen op ernstige scènes – uit angst voor een beetje ernst? –, worden ze irritant en smoren ze scènes met potentie in de kiem.

Want komt het publiek achter het geheim van het succes van Rob de Nijs? Wat maakte Zondag zo’n hit? Of Het werd zomer? En waarom werden veel liedjes geen hit? Het publiek krijgt nauwelijks kans om de antwoorden hierop te vinden, want voor ze het beseffen, komt er opnieuw een acrobaat een levensgevaarlijke toer uithalen.

Nogal sneu allemaal, want de acteurs zijn zonder uitzondering goed tot geweldig. Sanne Franssen en Renée de Gruijl spelen met zichtbaar plezier de vrouwen in het leven van Rob de Nijs, zelfs de fictieve vrouwen uit zijn liedjes, bijvoorbeeld Zuster Ursula en Malle Babbe. Lottie Hellingman zet een mooie Jet neer, de huidige echtgenote van Rob: het ene moment een liefdevolle, zichzelf opofferende vrouw, het andere schreeuwend om haar deel van de koek. En René van Kooten als Rob de Nijs zelf bereikt de zoveelste mijlpaal in zijn carrière. Zijn uitvoeringen van Foto van vroeger, Zet een kaars voor je raam vannacht en Niet voor het laatst zijn vlekkeloos.

Ergens midden in de voorstelling lijken de makers de sleutel gevonden te hebben. Minder circus, meer liedjes die volledig uitgezongen mogen worden. René van Kooten stapt zelfs uit de piste, pakt een handmicrofoon, maakt een paar passen naar voren en geeft een onvervalst optreden. De voorstelling heeft zich weten te bevrijden uit de ketenen van het verstikkende circus. En het publiek is in extase.

foto’s: Set Vexy