Het verhaal
De show is gebaseerd op de gelijknamige film uit 1984 met Kevin Bacon. Het was een hit onder tieners, maar niet bepaald een cinematografisch hoogstandje. Heel wat nummers van de soundtrack haalden ook de hitparade (o.a. Holding Out for a Hero, Almost Paradise). ‘Let’s Hear It for the Boy’ en de titelsong werden zelfs voor een Oscar genomineerd (categorie: Best Song).
Het eenvoudige verhaal gaat over Ren McCormack die met zijn moeder komt te wonen in het conservatieve Bomont, een dorp waar dansen wettelijk verboden is. Samen met een groep jongeren, waaronder de dochter van de invloedrijke dominee, vecht Ren voor het recht om te mogen dansen.
Van film naar theater
Het libretto van Dean Pitchford (de originele scenarioschrijver) en Walter Bobbie fungeert voornamelijk als kapstok voor de vele zang- en dansnummers. Diverse dialogen komen rechtstreeks uit de film en dat geldt ook voor de meeste nummers. Het grote verschil is dat in de film de songs functioneerden als achtergrondmuziek, terwijl ze in het theater door de personages zelf worden gezongen. Het is dus niet vreemd dat de meeste nummers tekort schieten als het gaat om karakterontwikkeling of verdieping van het verhaal (alhoewel ze beter werken dan bij Saturday Night Fever het geval was).
Pitchford en componist Tom Snow hebben speciaal voor de musical enkele nieuwe nummers geschreven, die voor het overgrote deel functioneel zijn maar geen grote indruk maken. De meest geslaagden zijn het openingsnummer ‘On Any Sunday’ (die op economische wijze heel wat expositie uit de weg ruimt) en ‘Mama Says’, waarin Willard (de houtenklaas) de boerse wijsheid van zijn moeder deelt. In vergelijking met de originele Broadway-productie zijn er in deze versie nummers geschrapt en ingekort.
De cast
De van oorsprong Amerikaan en wereldkampioen Latin Dance, Derek Hough, speelt de hoofdrol op indrukwekkende wijze. Als Hough op is (en dat is gelukkig bijna altijd) blijven alle ogen op hem gericht. Deze bruisende bron van energie is een echte ‘triple threat’ een fenomenale danser (de choreografie maakt slim gebruik van zijn latin achtergrond), zingt voortreffelijk en kan ook nog eens acteren. Zijn performance kent slechts een tenenkrommend moment, nl. als hij zijn frustratie over zijn vervreemde vader moet uitgillen. Het lukt Hough niet om op dit moment waarheid achter de emotie te vinden. Niet zo vreemd als deze ook niet in het script zit.
Derek Hough als Ren, die maar niet stil kan zitten.
De overige castleden zijn stuk voor stuk toppers. Voor de rol van de dominee was understudy Martin Johnston op de avond dat ik de voorstelling zag. Hij is geknipt voor de rol en wist overtuigend het bloed onder je nagels vandaan te halen. Cheryl Baker, die ooit met Bucks Fizz het Eurovisie Songfestival won, doet het verdienstelijk als zijn vrouw. Er is zelfs een knipoog in de choreografie naar haar Bucks Fizz verleden (denk aan de rokken die als ‘verrassing’ van de zangeressen hun middel werden gerukt). Verder zijn Amy Pemberton als de opstandige dominees-dochter Ariel, Stevie Tate-Bauer, Natasha Mcdonald, Lisa Gorgin als haar posse, ensemble lid Gavin Alex en Giovanni Spano als Willard het noemen en zien waard.
MOR (middle of the road)
De vrouw achter de show is Karen Bruce. Zij verzorgde zowel regie als choreografie en won in het verleden een Olivier Award voor ‘Pacific Overtures’ van Stephen Sondheim in het Donmar Warehouse. Gebaseerd op deze show snap ik die eer niet zo. De choreografie is energiek, maar totaal niet origineel. Het zijn standaard MTV- en aerobicpassen. Niet dat deze musical om iets heel origineels vraagt, maar het had het geheel net boven de middelmaat kunnen tillen. Zeker omdat dans zo�n prominente rol in het verhaal speelt. Verder zorgt Bruce er voor dat alles gladjes voortkabbelt. De vormgeving is niet om over naar huis te schrijven, maar dat hindert in dit geval niet. Deze show moet het vooral hebben van jaren ‘80-nostalgie en de energie van de cast.
Opgelaten en opgeladen
�Footloose� is uitermate geschikt als je uit bent op een avond onbezorgd vermaak. Het is middelmaat ten top, maar zolang Hough zijn heupen blijft schudden en het hardwerkende ensemble blijft stralen zal de zaal dik tevreden zijn. De gemiddelde bezoeker zal de zaal geheel opgelaten en opgeladen verlaten. Wie uit is op meer inhoud en originaliteit kan beter een bezoek brengen aan ‘Sunday in the Park with George’.