Komt normaal het gezelschap met hun complete boeltje naar het verzorgingstehuis om de musical bij de mensen ‘thuis’ op te voeren, naar de première moest het publiek zelf komen. Dat gaf een ander beeld en – we weten het niet – een andere sfeer: het premièrepubliek was nog prima ter been en beleefde misschien wel een andere voorstelling dan de reguliere.
Want een voorstelling kun je niet zomaar voor oudere mensen opvoeren. Het vergt ervaring met dat specifieke publiek. Regisseur Komt normaal het gezelschap met hun complete boeltje naar het verzorgingstehuis om de musical bij de mensen ‘thuis’ op te voeren, naar de première moest het publiek zelf komen. Dat gaf een ander beeld en – we weten het niet – een andere sfeer: het premièrepubliek was nog prima ter been en beleefde misschien wel een andere voorstelling dan de reguliere.
Want een voorstelling kun je niet zomaar voor oudere mensen opvoeren. Het vergt ervaring met dat specifieke publiek. Regisseur Julia Berendse (Titanic) vertelde dat je met tal van factoren rekening moet houden. Zo moet je je publiek kunnen ‘lezen’. Sommige ouderen vinden het goed als je ze even aanraakt of over de haren streelt, anderen moeten daar niets van hebben. Probeer dat onderscheid maar eens te voorspellen. Bovendien moet je een simpel verhaal vertellen, geen dubbele lagen.
Maar het belangrijkste is toch wel het gebruik van muziek. Muziek, al is het maar een snipper, brengt herinneringen naar boven en verdwijnt stress en onrust. En samen meezingen geeft een enorm gevoel van saamhorigheid.
Ook in Komt voor de bakker speelt muziek een grote rol. Als bij het begin het toneel nog leeg is en de uitstekende band (Louis Braam, Jeroen Wals en Marco Hoving) al neuriënd opkomt, herkent de meerderheid in de zaal de classic ‘Als je voor een dubbeltje geboren bent’. Binnen enkele seconden zingt de helft mee en is de sfeer gezet. Terwijl de voorstelling nog moet beginnen.
De voorstelling vertelt het eenvoudige verhaal van een bakkersgezin dat een winkel runt in het dorp Poepjanknor in 1959. Terwijl vader Nol (een bijzonder komische Guus Boswinkel) een optimistische inborst heeft, gaan de zaken niet zo heel goed. Vooral omdat mams (Marlijn van Dijk) nogal dogmatisch is: een bakkerij verkoopt alleen brood. En geen onzin als koekjes en bokkenpoten. De oplossing voor het probleem laat zich raden, maar zoals altijd is de reis naar de oplossing belangrijker dan de oplossing zelf. Die reis staat bol van de muziek, slim gekozen liedjes die alle uitnodigen tot vrolijk meezingen na het horen van de eerste maten. Denk aan toppers als ‘Eerbied voor jouw grijze haren’, ‘De glimlach van een kind’ en ‘Geef mij maar Amsterdam’. Het publiek vreet ze op.
Het fijne is dat de acteurs professionals zijn, ze zingen zonder uitzondering prachtig (ook Wesley Florijn en Astrid Nijssen) en beschikken over smetteloze komische timing. Het is goed om te zien dat niemand er met de pet naar gooit.
Komt voor de bakker is een lieve, vriendelijke voorstelling die zijn bijzondere publiek respecteert, zelfs hoog heeft zitten. Die inwoners van zorginstellingen boffen maar.