Het orkest ziet er misschien stijf uit in hun witte uniformen, maar als het 50-koppig orkest eenmaal begint te spelen dan rocken en swingen ze o.l.v. Jos Pommer de pan uit. De combinatie van dit orkest en de nummers van Queen is een geïnspireerde keuze.
Naast het fantastische orkest wordt je ook nog getrakteerd op top-vocalisten als Erica Yong, Laura Vlasblom, Esther Hart, Bert Heerink, Cindy Oudshoorn en Linda Caminita, gitaarsolo’s van Jan Akkerman en een strak mannelijk ensemble.
De twee artiesten die er voor mij het meest uitsprongen waren Yong en Vlasblom. De eerste helft van de show krijgt echt vleugels als Yong een onnavolgbare versie van “Somebody to Love” brengt, die je op het puntje van je stoel doet zitten. Deze climax werd gevolgd door een gevoelige close harmony versie van “You Take My Breath Away”. Mijn avond kon niet meer stuk.
Vlasblom zorgde voor een ander hoogtepunt tijdens de eerste helft met het nummer “I Was Born to Love You”. Hierin weet ze op zeer energieke wijze en met een mega-belt-stem het gevoel over te brengen van iemand die helemaal tot over haar oren verliefd is en dit van de daken wil schreeuwen.
Bert Heerink zorgde voor het enige minpuntje in de eerste helft vol hoogtepunten. Zijn stem en timing was niet echt ideaal voor het jazzy arrangement van “Crazy Little Thing Called Love”. In de andere nummers is zijn stem overigens geknipt voor de symfonische rock. Vooral in de twee helft, als hij losser komt, met nummers als “Let Me Entertain You” en vooral “Who Wants to Live Forever”, een schitterend duet met Yong.
Alle vocalisten worden bijgestaan door een top ensemble, bestaande uit Nick Fleuren, Jaap van Egeraat, Robin van den Akker en Stefan Swinkels. De laatste twee en vooral Swinkels zijn bijzonder goed, zowel vocaal als in hun beweging. Patrick Kiens heeft deze heren van danspassen voorzien, die een perfecte afspiegeling is van de ambigue seksuele identiteit van Freddie Mercury. Het is een balans van mannelijk- en vrouwelijkheid, sexy en “tongue in cheek”. Kiens laat de ledematen van zijn dansers alle kanten opvliegen en draait ze in de meest vreemde bochten tot maximaal theatraal effect. “We Will Rock You” is hier een dansnummer geworden dat geïnspireerd is op de bewegingen van de bokssport.
Ook het hilarische en tegelijkertijd sexy kostuumontwerp van co-regisseur Patrick Norman de Ridder is een afspiegeling van Mercury’s persoonlijkheid. Het benadrukt de mannelijke fysiek, maar deze wordt tegelijkertijd ook vaak gehuld in rokken.
De tweede helft richt zich vooral op leven en dood en begint met een soort van mini-opera, waarin Swinkels zijn personage boete moet doen voor zijn zonden. Het moment dat zowel zwarte als witte engelen om zijn ziel vechten is een heerlijk theatraal moment. “Bohemian Rhapsody”, “Save Me” en “We Are the Champions” worden hier gebruikt om een soort van Griekse tragedie neer te zetten.
Ook nummers als “Who Wants to Live Forever”, “Only the Good Die Young” en het indrukwekkende “The Show Must Go On” (geschreven toen Mercury wist dat hij aan Aids stierf) benadrukken het thema van leven en dood.
Deze geweldige avond komt ten einde met “We Are the Champions”, gezongen door de hele company. Het geweldige orkest en deze artiesten doen je de tijdloze Queen nummers als nieuw beleven. Een fenomenale prestatie gezien de bekendheid van het repertoire. Op vele momenten weten ze je zelf tot grote hoogtes te brengen. Een top concert met theatrale flair.