Na twee bioscoopfilms, een compleet televisieseizoen en een tweede op komst is Soof niet meer weg te denken uit Nederland. De chaotische huisvrouw, die er zowel een uit de hand gelopen kookhobby als een druk gezin eropna houdt, is in een paar jaar tijd een heus merk geworden. Zo heus, dat merkeigenaar RTL de moed had nog een derde Soof-uiting te lanceren: een musical.
Soof is rond de veertig en is getrouwd met zakenman Kasper, met wie ze drie schoolgaande kinderen heeft. Ze runt haar eigen cateringbedrijf van huis uit, maar is niet bepaald succesvol. Ze heeft moeite om mee te gaan in de moderne, hippe stijl, houdt liever vast aan de recepten van haar moeder. Totdat zij ontdekt wordt door een bekende televisiepersoonlijkheid, die haar een rol aanbiedt in zijn kookprogramma. De prille relatie tussen Soof en de BN’er dreigt echter niet louter zakelijk te blijven. En als haar Kasper in de supermarkt zijn eigen BN’er ontmoet en ook langzaam maar zeker meer dan natuurlijke interesse in haar begint te tonen, komt het toch al niet zo florissante huwelijksleven van Soof onder druk te staan.
Nu is het fenomeen Soof wel heel hecht verbonden aan de geweldige actrice die haar neerzette, Lies Visschedijk. Petje af voor Maike Boerdam die het lef heeft om Visschedijks grote schoenen te vullen. Terwijl Lies Visschedijks ietwat vlezige postuur uitstekend past bij het kookwonder dat Soof is, zal de ranke Maike Boerdam haar heil moeten zoeken in andere zaken. Boerdam kiest voor een wat stuntelige, bij vlagen Stan Laurel-achtige motoriek. Dat is voor de Soof-kenner even wennen, maar al vanaf het begin is het duidelijk dat de musical-Soof zich in een parallel universum afspeelt naast dat van de bioscoop- en televisie-Soof. In de theaterversie ontstaat weliswaar ook het gevaar dat Soofs echtgenoot (Noël van Santen) zwicht voor de charmes van een andere vrouw (Leontien van Moorsel), maar de musical wordt nooit het echtscheidingsverhaal dat de andere versies vertellen. De nadruk ligt hier op het spreekwoordelijke in de lucht houden van alle gezinsballen door arme Soof. Een uitdaging die de schrijvers helaas aandikken door Soof niet alleen te belasten met de sores van man en drie kinderen, Soof heeft ook veel te stellen met haar buurvrouw, haar moeder, een klusjesman, haar kookhulpen én een knappe Bekende Nederlander (Winston Post) met een meer dan normale interesse voor haar. Dat maakt de voorstelling, vooral in het begin, onnodig druk en lawaaiig. Te pas en te onpas rennen Soofs jongste twee telgen het podium op om…ja, waarom eigenlijk? Waarna Soofs moeder opkomt om…tja, wat had ze nou op haar lever? Natuurlijk, hun veelvuldige opkomsten dienen natuurlijk als bewijs van de zwaarte van Soofs leven, maar in feite stagneren al die opkomsten het verloop van het verhaal alleen maar.
Toch heeft Soof de Musical zeker meerwaarde. En dat zijn de songs. Voor de muziek zijn Peter Slager en Ed Struijlaart aangezocht. De een is bassist en componist van de succesvolle band Blof, de ander is vooral op NPO Radio 2 een graag gehoorde artiest. Popmuzikanten die nauwelijks iets weten van musical. Vreemd genoeg werkt dat opmerkelijk goed in het voordeel van de voorstelling. De songs klinken fris en aanstekelijk, ze maken van Soof het broodnodige alternatief in een periode van musicalreprises. Ook al ontbreken de lange noten en de 11 o’clock-melodielijnen die ons hebben doen houden van het musicalgenre. Maike Boerdam, die zich toch echt comfortabel voelt bij het beltwerk van een Andrew Lloyd Webber en Sylvester Levay, beweegt zich heerlijk ontspannen door het popregister van de componisten. Dat minder onderlegde zangers als Winston Post en Noël van Santen het met dit materiaal er verrassend goed van afbrengen, is een bonus.