In 2018 maakte ik voor het eerst kennis met 40-45 de musical, en die eerste keer werd dat een overdonderende ervaring met volop kippenvel. Het is het jaar dat de musical in Vlaanderen, dus in een Vlaamse versie, in première ging. Al snel hoorde ik over plannen om deze voorstelling ook in Nederland te brengen, iets wat ruim een jaar geleden dan ook daadwerkelijk gebeurde. Ook hier staat de voorstelling als een huis door zowel de vertolking van het aangrijpende verhaal, als door het gebruik van techniek, die zowel spektakel als intieme scenes bijna filmisch in beeld brengt.
Toch is deze zesde keer dat ik voorstelling nu beleef misschien wel de meest intense ooit. Met de gebeurtenissen op het Malieveld de weer ervoor, en het schaamteloze openlijke fascisme, voelt wat we te zien krijgen weer dichterbij dan ooit. Net als zijn broer en vader snap ik niet hoe een verstandige, intelligente jongen in deze val van haat kan trappen, en vraag ik me af of tussen dat Hitler-groetende tuig met NSB-vlaggen niet ook mensen met goede kop met hersens zullen zitten.
De uitnodiging was er natuurlijk om de nieuwe castleden aan het werk te zien. De nieuwe namen voor de twee broers zijn Sem van der Hijden als de Dirk, de geneeskundestudent en Jary Sluijter als zijn jongere broer Louis, die automonteur is. Het tweetal speelt de broederlijke verhoudingen heel sterk, wat het dilemma op het moment dat ze in hun idealen tegenpolen zijn geworden, letterlijk tegenover elkaar staan enorm duidelijk maakt. Dirk verandert langzaam van sociaal naar kil, terwijl Louis begint als een jonge spontane spring in ’t veld door de gebeurtenissen snel volwassen wordt. Jeroen Phaff opent de voorstelling als vader Emiel Zegers, en in die inleiding voel je al de pijn van de gebeurtenissen die we later in de voorstelling te zien krijgen. Hij is zonder meer de beste zanger die ik in deze rol zag, maar ook zijn verdere vertolking van de rol is prachtig. Isa Hoes maakt van zijn vrouw Anna de liefdevolle moeder, die zo veel mogelijk de vrede wil bewaren. De laatste die in het lijstje wordt vermeld is Chris Tates, die meneer Leon speelt. Deze verzetsman speelt hij met veel gevoel en emotie. Het nieuwe programmaboek kent nog veel meer nieuwe namen, die, zoals gezegd, ervoor zorgen dat deze nog steeds staat als een huis.
Na de voorstelling kregen we de kans nog enige vragen te stellen aan de acteurs. We beginnen met Jeroen Phaff, die al in Vlaanderen in de voorstelling te zien was, maar daar en in eerste instantie ook hier, als Schultze, de monsterlijke SS-officier.
Jeroen, de voorstelling van jou is niet onbekend, maar er is wel een enorme draai geweest. Hoe heb je het voor elkaar gekregen om eens een keertje niet de boze Duitser te worden bij Studio 100?
JP: Lastig, ja. Ik moest er hard voor vechten. Nee, dat is een geintje. Op een gegeven moment waren er ook gewoon weer wissels. Er gingen mensen weg of was er de vraag of mensen weggingen. Ik zei van: nou, ik had graag deze rol. En zo geschiedde.
Je moet nu een van de heftige scènes juist tegen jouw rol spelen. Geeft dat nog een extra dimensie? JP: Die soepscène bedoel je? Ja, de soepscène noemen we dat. Maar dat is zo leuk nu om die Schultze te zien in plaats van te zijn. Dat is echt heel leuk.
Heb je een eigen draai nog gegeven aan deze rol? Ik heb de voorstelling nu een aantal keren gezien met diverse mensen en ik zie natuurlijk verschillen. Maar zijn er bewust dingen…
JP: Je gaat niet bewust anders doen. Maar, omdat ik ik ben, wordt die vanzelf anders. Dat mag ik hopen in ieder geval. En natuurlijk, deze show en alle techniek heeft een soort van… Je noemt het een dwangbuis, maar in ieder geval… Je moet binnen het kader blijven natuurlijk van de voorstelling, van de techniek en van het verhaal. Maar daarbinnen kun je variëren zelf. Ik mag hopen dat het anders is. Maar niet om anders te zijn. Maar gewoon omdat ik anders ben. En zo is het met iedereen.
JP: Dat is ook het leuke van dit vak, dat je steeds weer iemand anders voor je hebt. Ook bij de Schultzes en Wolffs en de zonen. De volgende keer is het weer Soy en Dorian. Dat is zalig. Daarom kan je ook gewoon op een gegeven moment 400 voorstellingen spelen. Omdat het toch iedere avond weer anders is.
Na Brugklas, de Schone van Boskoop en Rocky Horror Show was Jary Sluijter enige tijd van mijn netvlies verdwenen. Al een jaar in het ensemble van 40-45 (en cover Dirk) dus nu alternate voor de rol van Louis.
Had je een beeld bij wat je hier allemaal gaat overkomen? Want het is natuurlijk in wezen totaal anders dan een gemiddelde podiumshow.
JS: Nee, daar heb je echt geen beeld van. Ik ben helemaal in de opstartfase ook geweest en dan zeiden ze: “oh, hier komen dan tribunes en hier komen LED-schermen en hier komt dan een levensgroot vliegtuig.” Dat kunnen ze allemaal zeggen, maar dat kan je pas echt voor je zien als je in zo’n hal staat. En dan weet je echt niet wat er op je afkomt. En dat vond ik ook zo leuk. Ik heb dit al een jaar gedaan en toen kwam Sem erbij. En dan beleef je het toch weer zo allemaal opnieuw. Omdat Sem het ook weer voor het eerst ziet. Oh ja, het is ook heel bijzonder wat hier gebeurt. Na een jaar wen je eraan, wat heel gek is. Dus dat vond ik ook wel fijn en heel leuk. Om die energie weer even te hebben nu wij weer opnieuw gingen repeteren voor de broers.
Er zitten nog wel wat actiescènes in voor je? Is er een voorkeur bij een bepaalde scène?
JS: Ik vind dan toch de scène op het vliegtuig. Dat het gewoon een levensgroot vliegtuig is en dat je gewoon heel dicht bij het vuur staat. En dat helpt je ook als acteur. Soms als je met wat minder decor moet doen is ook heel gaaf. Maar dan moet je meer doen als acteur om je verbeelding te gebruiken. Dit krijg je al gewoon in je gezicht geduwd. En dat vind ik wel heel bijzonder en heel mooi.
Je staat hier te zingen in het luchtledige, als het ware. Als wij, vlak voor het einde de koptelefoon afdoen om op tijd de foto’s te kunnen maken, klinkt het a-capella ook nog prachtig. Hoe is dat als acteur voor de eerste keer, dat je eigenlijk zonder muziek hier in zo’n hal staat.
JS: Wij werken dus met in-ears en die kijk je dan wel op je oren. Dus we hebben wel muziek, maar dat is wel heel anders zingen dan in een normaal theater. Dan heb je monitors en dat is gewoon een heel ander geluid: direct en dat is heel fijn. Dus dit was echt even wennen.
Is er iets speciaals wat jij in jouw rol stopt waarvan je vindt dat een ander dat anders doet? Of mag dat niet van Frank (red: Van Laeke, regisseur)?
JS: Zeker, jawel, zij staan er heel erg voor open. Dat heb ik als heel fijn ervaren. Dat ze gewoon kijken naar wie er staat.En naar mij als acteur. En ik heb er heel erg in gestopt dat die jongen er voor duizend procent ergens voor gaat; dat vind ik heel belangrijk om te laten zien. En dat hij heel veel liefde heeft te geven. Zowel aan zijn moeder als op een gegeven moment aan Leah en aan zijn broer. Nou ja, dat probeer ik in te stoppen.
Tijdens de vliegtuigscène was er wat onrust op onze tribune. Merk je dat als je aan het spelen bent? JS: Oh nee, nee. Niks van gemerkt? Nee, nee.
Het laatste interviewtje van de dag (voor hem en mij) is met Sem van der Hijden. Er wordt inmiddels volop gewerkt in de hal om de boel op de goede plek te krijgen, en we staan samen in een van de coulissen aan de zijkant.
Sem, je gaat van ongeveer het meest likable personage in de ene voorstelling… naar, wat zullen we hier zeggen, de op één na onaangenaamste van het stuk.
SvdH: Ja, je doelt op Sjoerd Bakker in Willem en Frieda: Roze Verzet. Ja, dat is een enorme omslag. Maar wel heel tof. Kijk, ik begeef me nu al een paar maanden in de thematiek rondom de oorlog. Daar heb ik echt de verzetskant natuurlijk onderzocht en heb ik me daarin verdiept. En nu sta ik aan de andere kant. En wat de uitdaging is, in beide gevallen, is… In het verzet begrijpt men het wat makkelijker omdat het wat meer gaat om het goede doen. Maar hier is de uitdaging dat Dirk altijd denkt dat hij ook nog steeds blijft denken dat hij het goede doet voor de wereld. En echt vanuit zijn overtuiging werkt. En dat is een enorme, wrange gedachte voor ons nu. Maar vanuit de rol gezien de uitdaging om altijd het goede te blijven doen. Wat uiteindelijk natuurlijk het slechte blijkt.
De meest intense scène voor jezelf. Zijn dat juist speelscènes met een ander? Of zijn dat de momenten dat je eigenlijk helemaal alleen in de schijnwerper staat?
SvdH: Nou, het is een samenwerking. Want ik heb echt die scènes daarvoor nodig om ‘Alles gebroken’(red: een intens solonummer) goed te kunnen doen. Dus de lijn die je maakt. En daarvoor zijn de scènes met mijn broer of met mijn moeder of met Marie dan. Die heb je echt nodig om voeding te vinden om ‘Alles gebroken’ uiteindelijk te kunnen presenteren zoals je hem zou willen presenteren. Of kunnen spelen zoals je hem zou willen spelen. Het is in die zin echt voor mij een samenwerking. Wat mijn favoriet is, of wat ik het meest nodig heb vind ik moeilijk te zeggen daarin. Omdat ik ze echt nodig heb. Maar kijk, “Doe maar” is natuurlijk heel speciaal. Op een vliegtuig met vuur en alles. Dus dat het op zichzelf staat is natuurlijk een hele speciale scène.
Bij ons op de tribune gebeuren er wat rare dingen tijdens die scène. Word je daardoor afgeleid?
SvdH: Ja, ik zag het wel. De concentratie houden, dat is natuurlijk de kunst. Ik heb het gezien omdat het precies in mijn gezichtsveld was. Precies achter Jari, dus ik zag het gebeuren. (red: Het verklaart meteen ook waarom Jari er niets van meekreeg). Het is dan de uitdaging voor ons natuurlijk om ons spel te blijven spelen. We hebben alle vertrouwen in iedereen die om ons heen werkt zoiets goed oplost. En dat de persoon in kwestie er ook goed uitkomt. En daar zijn ook echt protocollen voor. Dus daar wordt hartstikke goed voor iedereen gezorgd. Dus het is mijn taak en uitdaging op dat moment om gewoon onze scène te spelen. En de voorstelling zoals die hoort te zijn.
De voorstelling is natuurlijk helemaal gemaakt op dat wij als publiek het intens, optimaal beleven. Als je in zo’n voorstelling staat, is er dan ook nog een moment dat je denkt: “wow, wat gebeurt hier?” Of heb je er überhaupt helemaal geen tijd voor om dat te denken?
SvdH: Jawel, maar dat zijn voor mij niet de momenten dat ik op het toneel ben. Omdat ik dan te veel bezig ben, denk ik. Maar ik heb wel een aantal momenten zo rond het verzet en zo. Of het vliegtuig wat opkomt. Dan sta ik hier. Op de plek waar we nu staan (red: de eerder vermeldde coulissen). Vanaf hier kun je alles goed zien. En dan zie je bijvoorbeeld wat heel indrukwekkend is aan het begin.
Het vliegtuig komt open. Bommen vallen. En dan zie je dus vuur uit de vloer komen. En dan zie je dus het hele publiek oplichten. En dat is wel echt een indrukwekkend moment waarop ik dan denk “wow, dat is wel echt groot en vet hoor”. Dan voel je ook een vuurtje branden in jezelf waardoor je denkt: ”let’s go”. Het is het begin van de voorstelling.