Recensie

Big Fish maakt hoge verwachtingen meer dan waar

Het is altijd een flinke reis naar Brugge, waar Koté-Koer residentie houdt, maar eerdere voorstellingen bleek dit steeds de moeite waard. Op deze Big Fish hebben we – we moeten het wederom zeggen – door de omstandigheden lang moeten wachten. Ondanks dat of juist daardoor (het zal een vraag blijven) maar wat is het een prachtige voorstelling geworden.

Big Fish is gebaseerd op een boek van Daniel Wallace en de bekende Tim Burton-film met dezelfde titel. De musical ging als grootschalige musical op Broadway in 2013 in première, en was in 2017 op West-End te zien in een veel intiemere setting. Het is die versie van het vader-zoon verhaal die de basis vormt voor de productie die Koté-Koer op de planken zet. De Magdalenazaal van Brugge is met zijn grote vlakke vloer perfect geschikt voor deze uitvoering, en grappig is dat met de keuze voor deze zaal Koté-Koer inmiddels alle theaterzalen van Brugge heeft bespeeld.

Big Fish is een wonderlijke en boeiende vertelling. We zien Will Bloom zich voorbereiden op zijn aanstaande huwelijk. Hij dringt er bij zijn vader Edward op aan geen toost uit te brengen, en niet één van zijn sterke verhalen te vertellen. Niet erg sympathiek, maar als we kennis maken met twee van deze verhalen: eentje over een dans waarmee je vissen kunt vangen en één over een ontmoeting met een heks die hem zijn eigen dood liet zien, krijg je er wel wat meer begrip voor. Als Edward vervolgens via een educated guess erachter komt dat de aanstaande bruid Josephine Bloom zwanger is, moet hij van de nerveuze Will vooral daarover zijn mond te houden. Edwards belofte blijkt niets waard, wat leidt tot een aanvaring met Will. Op de receptie wordt Edward onwel. Na onderzoek in het ziekenhuis blijkt dat de kanker, die hij voor zijn zoon heeft verzwegen, destructief zijn gang is gegaan, terwijl op hetzelfde moment in een anders ziekenhuis Will voor het eerst via een echografie zijn zoon te zien krijgt. Een reden voor Will om de verstandhouding met zijn vader te verbeteren, als hij het slechte nieuws te horen krijgt.

Waar Will de echte verhalen van zijn vader wil achterhalen, zien we de fantasieverhalen van Edward, die hij vertelt aan de kleine versie van Will. Verhalen vol bijzondere figuren, van zeemeermin tot weerwolf, van reus tot moordenaar. Alles tezamen vormen ze zijn levensverhaal: het vertrek uit het dorpje Ashton, de ontmoeting met zijn grote liefde Sandra en de lange weg die hij moest afleggen haar te vinden. Met kleine Will kijken we als publiek onze ogen uit, al heeft ook hij al zijn twijfels over het waarheidsgehalte, en genieten we van de doldwaze avonturen. Het blijkt echter Jenny, Edwards jeugdliefde uit de Ashton-tijd, die tegen het slot van de voorstelling zorgt voor een waar kippenvelmoment.

De acteurs doen het stuk voor stuk geweldig, of het nu om mensen gaat die we al eerder een dragende rol zagen spelen of die dat in dit stuk voor het eerst doen. Pieter Roets is zeer overtuigend als Edward Bloom, inclusief de motoriek van een zieke man van een jaar of 60, maar vooral in de persoonlijkheidsclash met zijn zoon. Nils Knockaert is fraai als zijn onbevreesde, zelfverzekerde jongere versie. Dat Will moeite heeft met zijn vader kunnen we dankzij het spel van Robin Vandekinderen goed begrijpen, en wat zingt hij zijn rol prachtig. De jongste mannelijke telg bij de Blooms (jonge Will en Will’s zoon) vertedert en ontwapent. Lou George is een waar talentje. Ook de dames uit de familie spelen overtuigend. Svea Verhelst als de oudere Sandra, Floortje Joosten als de jonge versie, en Ella Franco als Josephine). Dat geldt zeker ook voor de vrouw die nooit een Bloom werd, al had ze dat zo graag gewild: Joke Dumarey als Jenny.

Bij de parade aan bonte figuren zijn de grootste rollen weggelegd voor circuseigenaar Amos Calloway en de reus Carl. Ze zijn al snel twee van de lievelingen van het publiek. Sven Vanrietvelde is dan ook mooi als de wat gladde, expressieve Italiaanse circusdirecteur met een geheimpje, die Edward wel heel lang aan het lijntje houdt is ook prachtig. Dennis d’Ooghe speelt goed met het contrast tussen het lompe uiterlijk van Karl en het verstand die hij weldegelijk heeft. Ook de rollen die hier niet zijn benoemd worden fijn vertolkt, en het ensemble in zijn geheel is heerlijk. Niet alleen in spel en zang, ook de dansnummers spatten van het podium. Dat geldt bijvoorbeeld al voor de vis lokkende ‘Alabama Stomp’, maar zeker voor het tapnummer indrukwekkende ‘Rood, Wit en Blauw’ aan het begin van de tweede akte.

Niet alleen de cast is voortreffelijk, ook de vormgeving is uit de kunst. Waar de voorstelling begint met een bos, blijken de kruinen van de bomen, die in eerste instantie stammen van doek hebben, meerdere locaties in zich te bewaren. Met wat andere belichting en een ander doek is het bijvoorbeeld meteen een overtuigend ziekenhuis. Voor het circus is nog wat meer doek nodig. Het kanon in dit circus is een van de meest indrukwekkende rekwisieten. De ambulance waarschijnlijk de minste, maar het tovert wel een lach op je gezicht, als de steiger wordt voorzien van zwaailichten en wordt weggereden.

En zo kun je alle vakjes langsgaan die van een musical een voortreffelijke musical maken. En één voor één kun je er een vinkje in zetten. Voortreffelijk verhaal met een lach en een traan. Check. Heerlijke muziek (van Andrew Lippa). Check. Bij voorkeur met live-orkest beleving. Check (14-koppig orkest onder leiding van Ruben vanden Broucke). Consistente, mooie vormgeving door kostuums (Lotte Cools), licht (Dennis Diels) en decor (Pieter de Ketelaere). Check. Heldere regie die de vaart erin houdt (Matthijs Vandekinderen). Check. Sterke, goed uitgevoerde choreografie (Emily de Clerq en Ellen Braet). Check. Uitgebalanceerd geluid (Raf Willems). Check. Uitstekende cast die excelleert in spel en zang (vocal coaching Pieter Roels en Jan van de Laar). Check. Er valt bij deze Big Fish simpelweg niets meer te wensen. Nou ja, vooruit. In het programmaboek (ja, zelfs dat is er, handig om de namen bij de hiervoor genoemde vinkjes te zetten) had ik naast de biografieën van de creatives graag ook wat meer van de cast te weten gekomen dan alleen naam, rol foto en een quoteje. Zeker van de minder bekende gezichten. Want zoveel talent kan toch onmogelijk uit de lucht zijn komen vallen.

Omdat amateur en professioneel meestal niet met elkaar te vergelijken zijn, delen we voor amateurvoorstellingen op Musicalworld geen sterren uit. Maar om toch een indruk te geven, mocht bovenstaand verhaal nog niet duidelijk genoeg zijn: na nagenoeg alle voorstellingen van het afgelopen seizoen in Nederland en België gezien te hebben, is deze in mijn persoonlijke favoriete top 3 van het jaar beland. Ga dus zeker kijken, voor het te laat is (en dat is het al snel, namelijk na 11 september).

Scenefoto’s: Lauranne Cleenwerck
Overige foto’s: Musicalworld.nl

 

04 September 2022
Reguliere voorstelling
Brugge (BE)
Magdalenazaal
https://kote-koer.be

Over de auteur

Jeroen schreef dit artikel voor jou

Jeroen

Jeroen is sinds 2005 redacteur van Musicalworld. Hoewel Jeroen al jong in aanraking kwam met theater, is zijn passie voor musical pas deze eeuw tot volle bloei gekomen. Hij was zeer onder de indruk van de eerste voorstelling van Cats, en de Nederlandse versie van Oliver uit 1999, op basis van de film al een van zijn favorieten, was de eerste voorstelling die hij meermaals zag. Toch waren deze bezoeken eerder sporadisch dan frequent. Sinds hij redacteur is van Musicalworld bezoekt hij meer dan 100 voorstellingen per jaar. Jeroen is de Musicalworld-specialist op het gebied van familievoorstellingen en kindervoorstellingen. Hij is tevens de correspondent voor Vlaanderen. Ook in Duitsland en Engeland (Londen) is hij regelmatig te vinden. Hij doet ook verslag van amateurvoorstellingen die voor neutrale toeschouwers de moeite waard zijn. Tot zijn favoriete musicals behoren naast Oliver! meer musicals met kinderen in de hoofdrol. "Billy Elliot" is zijn all-time favorite, maar daarnaast moeten zeker "Whistle down the Wind", "Matilda" en "The Secret Garden" worden genoemd. Daarnaast zijn Chicago, Come from Away, Spamalot en Soho Cinders voorstelling met een ongelofelijke aantrekkingskracht. Hoogtepunten in het jukebox-genre: Our House, Ich war noch niemals in New York en Ich Will Spass? (en voorganger Doe Maar). Favoriete Nederlandse producties zijn: Ganesha (een Perfecte God), Lelies, Wat zien ik? en Kuifje. Naast het bezoeken van musicals is hij een frequent bezoeker van attractieparken. Favoriete park in Europa is Europa Park (met een uitgebreid entertainment programma). Naast deze tijdverslindende hobby is Jeroen ook nog werkzaam in de ICT.

Meer van Jeroen

Meer artikelen van Jeroen

Delen