Het is een natuurlijke reactie om een voorstelling met een mooie boodschap zelf ook mooi te vinden. Vaak is die reactie ook terecht. In 2023 was de lans die OpusOnes De mol en de paradijsvogel brak voor de gay gemeenschap, prachtig in harmonie met de opzet, de toon en de songs van die voorstelling. Maar weten we nog hoe enthousiast we waren over slavernijmusical Boni? Doordat wij ook fel anti-slavernij waren en dat met veel kabaal wilden laten blijken, zagen wij maar al te graag door de vingers dat we naar een mislukte Hamilton-kopie aan het kijken waren.
Met het nieuwe Willem & Frieda: Roze Verzet is het gelukkig niet zo erg gesteld. Integendeel, er zijn aardig wat mooie momenten te beleven. Maar cruciaal hier is het woord ‘momenten’.
Het is een paar jaar na de Tweede Wereldoorlog. Dirigente Frieda Belinfante woont in Californië en begint zich al aardig te ergeren aan de American way-of-life. Dan verschijnt ineens haar oude verzetsmakker. Vreemd, want deze beeldend kunstenaar annex romanschrijver Willem Arondéus is in 1943 al geëxecuteerd door de Duitsers voor een bomaanslag die hij samen met Frieda en anderen pleegde. Maar Willem is opgestaan uit het dodenrijk met een belangrijke missie. Het verhaal over hun verzetsdaad dreigt in de vergetelheid te raken en moet verteld worden. De reden voor dat vervagen? Willem: “Een homo in het verzet: kan dat?”
De musical heeft een prachtige missie: eerherstel voor vergeten verzetsstrijders. Vergeten omdat ze homo zijn. Naar hun kompaan Gerrit van der Veen zijn wel straten en scholen vernoemd, maar met rokkenjagers heeft de maatschappij nu eenmaal minder moeite. Goede mottokeuze, maar de makers verslikken zich nogal in de keuze van de vorm.
Allereerst is het hoofdingrediënt humor. Aan die keuze zullen we moeten wennen, want komend seizoen zullen we ook schuddebuiken bij Aletta de musical, een comedy over de strijd om gelijke rechten voor vrouwen. De oneliners in Willem & Frieda zijn we zoals bijna altijd bij scriptschrijver-regisseur Daniël Cohen wel gewend. Vaak zijn ze messcherp, maar om de een of andere reden is men zó gaan geloven in de eigen grappigheid, dat er wel heel veel plaisanterieën op ons afgevuurd worden.
Eigenlijk gaat het meteen al mis in het begin. Om te laten zien dat Frieda zich een vreemde eend in de bijt voelt tussen de Amerikanen, wordt er een heel nummer opgezet rond de Amerikaanse levensstijl. Er wordt heel geestig gerijmd, maar we horen niet anders dan versleten clichés: plastische chirurgie, cultuurbarbarisme en de zon, zo veel zon dat het de hersenen van de Amerikanen aantast. Maar ernstiger is dat wanneer we al minutenlang verder zijn, de zon en de gesmolten hersenen voor de zoveelste keer de revue passeren. En dan moet het refrein nog komen.
Pas na twintig minuten verschijnt Willem ten tonele om zijn belangrijke missie op te starten en begint de voorstelling eindelijk in beweging te komen. Even tussendoor: waarom praten we in voorstellingen nog steeds met doden en/of geesten? Oké, in De mol en de paradijsvogel werd er ook driftig gecommuniceerd met gene zijde, maar het lijkt al eeuwen geleden dat in Next to Normal met geesten praten nog een meesterlijke schrijversvondst was.
En dan de verzetsdaden zelf. Ook hier blijven de makers een beetje steken in grappenmakerij. Natuurlijk, wanneer de verzetsgroep eindelijk de bomaanslag op het Amsterdamse bevolkingsregister beraamt, giechelen we wat af als Willem van zichzelf zegt dat hij in plaats van een dodelijke bom beter een fleurig wandtapijt in elkaar kan flansen. Maar de voorstelling blijft verder ook niet erg complimenteus over de bijdrage van Willem aan de verzetsdaad. Hij fladdert vrolijk rond en weet – dankzij zijn enorme body count in de Amsterdamse gay kringen – voor elk klusje wel een handig contact. Alleen de uniformen die nodig zijn om zich als bewakers te vermommen, wil hij wel op zich nemen.
Dat is nog niet alles. Frieda en Willem hebben indertijd niet hun verdiende erkenning kregen omdat ze gay waren. In het stuk zien we dit niet gebeuren, het wordt alleen maar benoemd. Dat dit uitblijven van erkenning niet in de haak is, bereikt het publiek zeker, maar die onverkwikkelijkheid wordt nauwelijks op de snijtafel gelegd, niet verklaard. En ondanks dat we anderhalf uur lang getrakteerd worden op herkenbaarheid en een verzameling rake oneliners, blijven we onvoldaan over het geheel van de voorstelling achter wanneer de lichten aangaan.
Al deze overdenkingen nemen niet weg dat Willem & Frieda een aantal prachtige onderdelen heeft. Allereerst is daar het geweldige ensemble met onder anderen Winter Twilt, Tobias Bodewitz en Lois Senger. Fijn dat ieder ensemblelid een mooie kans krijgt om de talenten te etaleren. Ze zijn alle zes om even goed voor te zitten. Het ensemble van De mol en de paradijsvogel was dat ook en genereerde de Nederlandse Evan Hansen, Ward van Klinken. Wie weet zien we een van de zes ensembleleden van Willem & Frieda over een tijd eenzelfde toprol ten deel vallen.
En ten slotte de ster van de avond: Sem van der Hijden, die medeverzetsstrijder Sjoerd Bakker speelt. Dat is een ondersteunende rol, maar Sem speelt hem met de energie en kracht van een headliner. Zijn moment suprême is zijn nummer Spertijd, over de nachtelijke seksavonturen van de homo in de jaren veertig, en is er een voor in de boeken. In Dagboek van een herdershond was hij een van velen, in Les Misérables was hem slechts één uithaal gegund, maar wel een magnifieke, en in Shrek waren zijn grimassen jammer genoeg diep weggestopt onder een dikke groene nephuid. In Willem & Frieda zien we Sem van der Hijden eindelijk in volle glorie.
foto’s: Liza Kollau