Na de reprise van Soldaat van Oranje op 1 september is de volgende lopende productie terug in het theater. Haal het doek maar op, de uitgelaten nostalgietrip van De Graaf & Cornelissen werd half maart halverwege de tournee in de kiem gesmoord, onderweg naar een voorstelling in Hardenberg. Nu is het tijd voor de herkansing, afgaande op de speellijst 78 herkansingen.
De opzet van de voorstelling is nog steeds als volgt. Het zijn de jaren zestig. Na de overwinning van het prestigieuze Knokke-festival mag een divers gezelschap van Nederlandse zangers op de schnabbeltoer. We volgen hun jaar van Appelscha tot Zierikzee, van onvermijdelijke kibbelpartijtjes tot aan hartverwarmende toenaderingen, het is bijna het echte leven. Maar het succes heeft een beperkte houdbaarheidsdatum, de razendsnelle opkomst van de televisie - waaronder de Zaterdagavondshow van Willy en Willeke Alberti - weet steeds meer publiek aan huis en de zitbank te binden. Deze verhaallijn is de aankleding van de kern van de voorstelling: één reuzenpotpourri van rond veertig Nederlandstalige gezongen klassiekers als Laat me alleen van Rita Hoving, Pierrot van Bonnie St. Claire en Kleine kokette Katinka van de Spelbrekers.
De RIVM-richtlijnen hebben producent Hans Cornelissen genoodzaakt de voorstelling aan te passen. Elkaar beetpakken mag, acteurs vervullen immers een contactberoep, maar elkaar toezingen in voorlopig uit den boze. Wat dat betreft boft Haal het doek maar op, want de meeste liedjes worden gezongen tijdens optredens langs hun tournee, de liedjes worden een gefingeerd publiek toegezongen. Om de zwaar verminderde zaalbezetting te compenseren worden vaak twee voorstellingen per avond gespeeld en dat dwingt de productie de duur van twee uur drastisch in te korten tot 70, 75 minuten.
En in plaats dat de opgelegde maatregelen de theaterervaring geweld aandoen, voelt Haal het doek maar op in zijn nieuwe vorm verrassend goed aan. Sterker nog, de show is er aanmerkelijk beter op geworden. Inkorten op de duur betekent nu eenmaal ook het aantal grappen in het script halveren en laat het bij de aanvankelijke versie nu net vooral hebben geschort aan de mindere, soms ergerlijke humor.
Wat overblijft, is de aanblik van een zestal presterende acteurs, nee, zangers die met succes peuren uit een uitstekende selectie van het Nederlandse songbook. Helaas klinkt de orkestband wat mager, wat geen bezwaar is bij holadié-nummers als Karin Kents Dans je de hele nacht met mee, maar met Spiegelbeeld zou je toch wat meer nadruk willen ervaren. Terwijl Jordy van Loon nog immer de smet draagt van zijn beschamende optreden in BNN’s Doe maar normaal, blijkt zijn opvallend keurig gezongen musicaldebuut een belofte. We zijn benieuwd wat zijn komende musicalrol in Titanic hem gaat brengen. Julia Berendse krijgt met haar komisch talent de lachers op haar hand, voor de actrice is het een kwestie van wachten op haar doorbraakrol, evenals voor nieuwe aanwinst David van den Tempel, die de afgelopen jaren in talloze producties heeft bewezen dat hij overal inzetbaar is en rijp lijkt voor een karakterrol. Ten slotte laat Tony Neef merken dat hij nog steeds behoorlijk trots is op zijn tijd bij Albert Verlinde toen hij legende Wim Sonneveld vaardig wist neer te zetten. Zijn Margootje in Haal het doek maar op is integer en helder en als de techniek tijdens Telkens weer de basknop op maximaal zet, beleeft de show een hoogtepunt.