Hoe neem je in een musical je hoed af voor een studieuze rechtsgeleerde die zijn hele leven lang heeft geschreven? Voor het merendeel juridische verhandelingen. Zijn bestseller uit 1609 Mare Liberum was zijn pleidooi voor vrije toegang tot de zee en daarmee de vrijhandel. En dan neem je je als maker ook nog voor om het spannendste uit zijn leven, ontsnappen uit de gevangenis door zich te verstoppen in een boekenkist, te schrappen ‘omdat Hugo de Groot om zoveel meer herinnerd moet worden dan die twee luttele uren in die donkere kist’.
Driehoeksverhouding
Toch is schrijver-regisseur Fons van Rongen erin geslaagd een boeiende voorstelling te maken van het materiaal dat zich niet echt leent voor een avond uit. De vrije zee daargelaten heeft Van Rongen zich vooral geconcentreerd op voor het toneel aantrekkelijker vrijheden, waar De Groot zich ook hard voor maakte. Vrijheid van gedachten, meningsuiting en vooral vrijheid van godsdienst. In dat laatste vindt hij een grote kompaan in raadspensionaris Johan van Oldenbarnevelt, een rol die fantastisch wordt neergezet door Richard Spijkers (komende winter in Titanic de musical). Tegenover Van Oldenbarnevelt staat de door Joost Claes gespeelde Maurits van Oranje, die – met het bloed van de Spaanse katholieke vijand nog aan zijn degen – fel vasthoudt aan het protestantisme als enig toegestane geloof. Zo ontstaat een fraaie driehoeksverhouding op het toneel met Van Oldenbarnevelt en Maurits als opponenten en Hugo de Groot als stem van de rede ertussen.
Twee vrouwen
Nog voordat het publiek genoeg krijgt van alle discussies over de vrije zee en godsdienstvrijheid, komt de wending. Als De Groot de kant van Van Oldenbarnevelt kiest, stuurt Maurits de raadspensionaris naar het schavot en onze rechtsgeleerde naar het gevang. Dat is het moment van ontstaan van een nieuwe driehoeksverhouding. Hugo de Groot is dan gepositioneerd tussen de twee vrouwen in zijn leven: Maria (Zoï Duister), zijn echtgenote, en Elsje (Linda Verstraten), zijn dienstmeid. Terwijl Hugo zich in zijn gevangenschap nog meer stort op het schrijven en snel zieker en zieker wordt, zijn het zijn vrouwen die voor een doorbraak zorgen. Die kist waarin hij regelmatig boeken bezorgd krijgt uit Gorinchem, kan Hugo zich daar niet in verstoppen om zo de vrijheid tegemoet te varen?
Die omwenteling in het verhaal is natuurlijk echt gebeurd, maar hij werkt aardig theatraal en Van Rongen maakt daar fraai gebruik van. Ook het karakter van de dialogen verandert prompt: terwijl de mannen zich beperken tot filosofische vraagstukken, maken de vrouwen zich meer zorgen over Hugo’s welzijn en huwelijk.
Geen drama, geen stoom
De enige teleurstelling van de avond zit in het einde. Of beter gezegd, in het einde dat had moeten komen. De makers kiezen ervoor om niet te stoppen na Hugo’s triomf, de ontsnapping, maar gaan verder tot aan zijn dood. Een ongelukkige keuze, eindigen met een triomf had het evenwicht in het stuk behouden. Toegegeven, het leven is niet alleen triomf maar ook aftakeling, maar doordat de vrije wil al heeft gezegevierd, is er geen drama meer. Het is in de zaal dan te goed voelbaar dat de stoom er in het laatste kwartier af is en het stuk begint te piepen.
Crowdpleasers
Hugo de Groot is een musical, we zouden bijna de muziek vergeten en dat verdient componist Helmer Kant niet. De geschiedenis zal uitwijzen of deze musical een klassieker nalaat, maar Kant heeft een aantal regelrechte crowdpleasers geschreven. Veelal lichte pop met hier en daar een scheurende maar gedempte elektrische gitaar. De eerste associatie is er een naar de muziek van het langlopende Soldaat van Oranje. Af en toe horen we een herkenbaar loopje uit Bløfs Omarm me, maar Mijn woorden als de zee is ondanks een verwarrend begincouplet een indrukwekkende sleutelsong geworden. Bovendien heeft publiek dat niet houdt van lange dialogen, weinig te vrezen. Letterlijk na elke paar minuten stevige discussie start de volgende oorstrelende song.
Het beperkte budget laat geen liveband toe en dat is natuurlijk altijd jammer. Ook de handvol decorstukken wordt door de acteurs zelf het toneel op- en afgeduwd. En een wijsheden prevelende raadspensionaris die een compleet schrijfbureau rondduwt, levert een mal tafereel op.
Lars Mak
Ten slotte is daar Lars Mak. Hij speelt zijn Hugo de Groot prachtig, vooral Maks controle dwingt bewondering af. Zijn Hugo is dan wel bevlogen, maar die passie gaat niet gepaard met schreeuwen met consumptie en grote gebaren – iets waar in deze tijd vaak voor gekozen wordt – maar Mak zoekt het in de rust en de beheersing. En dat terwijl zijn personage ook niet echt meehelpt, het grootste deel van de speeltijd zit hij gebogen over zijn bureau zijn zoveelste essay te schrijven, soms ook nog met de rug naar het publiek. Probeer daar maar eens een held van te maken.