Een wrang lot. In de nacht vóór de allereerste try-out van zijn debuutmusical Rent overleed Jonathan Larson plotseling in zijn keuken. Aan een gesprongen aorta. Wat er daarna met dat Rent gebeurde, weet iedereen. De musical over het lief en leed van New Yorkse krakende kunstenaars werd een wereldsucces en de horden gepassioneerde fans hielden de Broadwayproductie tot diep in deze eeuw springlevend. De Nederlandse Rent – onder regie van Ivo van Hove – bracht acteurs Edwin Jonker en Nurlaila Karim indertijd hun doorbraak.
Logisch dat nabestaanden begonnen te grasduinen in het eerdere werk van Larson. David Auburn vormde een reeks monologen om tot een weliswaar korte maar volwaardige musical voor drie acteurs. In het min of meer autobiografische stuk volgen we ene Jon (hoe kan het anders?), een bevlogen musicalmaker die hoopt voor zijn dertigste door te breken op Broadway. Hij is goed op weg met zijn ‘dystopische’ sciencefictionmusical Superbia, geënt op George Orwells 1984. Hij krijgt zijn agent zelfs zo ver, dat zij bezig is de beroemdste musicalpersoonlijkheden uit te nodigen voor een workshop van zijn work in progress. Jons project is één stap verwijderd van opgepikt worden. Maar de tijd dringt, volgende week bereikt hij de gevreesde leeftijd van 30 jaar. Vandaar de titel: Tick, tick…boom!

Bevlogen als Jon is, zo veel minder zijn zijn dierbaren. Susan, zijn vriendin, is een danseres met werk, maar na jaren van ploeteren probeert zij Jon ervan te overtuigen om te verhuizen naar de rust van buiten de stad voorzien van een vaatwasser. Michael heeft zijn acteursschoenen al aan de wilgen gehangen en heeft gekozen voor een goedbetaalde baan in marketing.
Tick, tick…boom is vooral interessant als Jonathan Larsons voorstudie op zijn illustere succesmusical Rent. Tijdens songs als 30/90 en No More horen we al bij de start van de voorstelling talloze overbekende motieven en melodielijnen van de titelsong van Rent of zelfs What you own (Sante Fe). Verder staat de ‘wat moet ik met mijn leven?’-thematiek van jongvolwassenen centraal in beide musicals. Bovendien komt ook hiv/aids, hét thema van de jaren 80 en 90, even om de hoek kijken.
Maar vergelijken we beide musicals iets aandachtiger met elkaar, dan is Rent met gemak superieur aan Tick, tick…boom! Ondanks de overeenkomsten in thematiek en muziek. Geen verrassing, de componist was tijdens het maken van Rent alweer vijf jaar verder, vijf jaar aan levenservaring met al zijn mazzel en afwijzingen. Rent graaft veel dieper, het publiek heeft aan het eind echt het gevoel een barre, meeslepende tocht samen met de hoofdpersonen gemaakt te hebben en zal zich uitgeput en met betraande ogen overgeven aan een staande ovatie bij de curtain call. Jon uit Tick, tick…boom! daarentegen is eigengereid, tot aan het ergerlijke toe, hij is volledig overtuigd van zijn kunnen en belangrijker nog, alles lijkt te moeten wijken voor zijn Broadwaytoekomst.

Als zijn vriend Michael met slecht nieuws komt over zijn gezondheid, is Jon even van slag, maar gaat hij snel verder workshoppen. En Jon denkt er geen moment over om samen met Susan uit de grote stad te verhuizen, de grote wens van zijn vriendin. Jon eist minder medeleven van het publiek op. Ten slotte, is Jons Yellowbrick Road naar Broadwayroem – op een enkele teleurstelling na – een opvallend geëffend pad.
Des te meer bewondering voor deze nieuwe productie van Tick, tick…boom! De muziek – altijd stevig bij Jonathan Larson – wordt opzwepend gebracht door een strak kwartet onder leiding van Billy Maluw. Een prima geluidsmix vult de zaal met een - voor Nederland onverwacht - voldoende hard volume. De zang van de acteurs is smetteloos, het spel is fris en verveelt niet. De voorstelling lijkt wel geheel gebouwd rond Neerlands trots Milan van Waardenburg. Hij is duidelijk in zijn element in een voor hem ongebruikelijk beweeglijke rol die een andere, lichtere zangstem vereist. Wie Van Waardenburg alleen kent van zwaarwichtige zang, zal aangenaamd verrast zijn. Tegenspelers Liss Walravens en Paul Morris staan vooral ten dienste staan van het grote middelpunt, maar met een dienstbaarheid om van te smullen. Vooral Walravens Come to your senses maakt zoveel indruk, dat we Van Waardenburg heel even vergeten. Heel even.
foto’s: Liza Kollau