Een jongetje dat droomt van een ruimtereis, ze zullen er ongetwijfeld zijn. Als er in deze zaal wordt gevraagd wie er astronaut willen worden, gaan er in ieder geval wel een aantal vingers omhoog. Eentje zelfs als er gevraagd wordt wie er al in de ruimte is geweest; kennelijk hebben we in het nieuws een Nederlandse ruimtereis gemist.
De voorstelling wordt geïntroduceerd door twee medewerkers van ESA. Daan en Roos, grondpersoneel (Daan is technicus, Roos werkt op de administratie, jammer dat voor deze geijkte rolpatronen gekozen is), dat droomt om zelf astronaut te worden, maar de testen niet haalt. Maar er is een kans, een prijsvraag, waarmee je een ruimtereis kunt winnen, zonder die testen te hoeven halen. Je moet dan wel een oplossing voor het ruimteafval verzinnen. Door de voorstelling heen doet Daan een aantal voorstellen, maar het blijkt allemaal niet zo gemakkelijk. Uiteindelijk gaat de voorstelling vooral over André, een jongetje dat met zijn muis wil gaan kijken of de maan gemaakt is van kaas. “Ben je er al geweest dan? Hoe kun je het dan weten?”. Dat is het standaardantwoord als iemand die ze tegenkomen die vraag bij voorbaat al met nee beantwoordt. Het is een zinsnede, net als ‘Als je iets wilt leren, moet je experimenteren’, die we een aantal keren te horen krijgen. Natuurlijk ga je niet zomaar naar de maan, maar gelukkig heeft opa Wubbo nog een oude raket in zijn schuurtje. Voor de ruimtepakken wordt vriendinnetje Valentina ingeschakeld, die nog wel een ontwerper kent die ze kan maken. Maar natuurlijk wil zij ook mee, samen met haar hond Laika.
André en Valentina worden in deze voorstelling sterk gespeeld door Simon Diepmaat en Holly van Zeggel. De andere figuren in hun verhaal zijn poppen. Daan van Rijssel en Roos van Erkel spelen de beide dieren, opa Wubbo, een pompbediende, een couturier en de burgemeester. Vooral Daan van Rijssel kan in de personages lekker los gaan, een kwaliteit die hij al eerder toonde in onder meer Matroos in de Doos en Schateiland. Gevat en speels, met lekkere accenten en zeer humoristisch. En dan speelt hij ook nog eens de banjo, hoewel de meeste muziek verder gewoon op band staat.
De creatives achter de show en het verhaal zijn een mix van ervaring en nieuw. Natuurlijk is bijzonder dat het gebaseerd is op een prentenboek dat astronaut André Kuiper in de ruimte schreef, en dat Claudia de Breij voor de leuke liedteksten zorgde, op muziek met een sterke honky-tonk-feel van Erik de Reus. Jasper Verheugd is een meester in het regisseren van jeugdvoorstellingen, en toont zijn kracht hier wederom. De fraaie poppen, die wat doen denken aan Langnek uit de Efteling-poppenserie, zijn van de jonge ‘rising star’ Joris van Veldhoven. Het decor van Ascon de Nijs roept gemengde gevoelens op; de ruimtebeelden op de achtergrond zijn prachtig, maar het achterwandje oogt, ondanks de verrassing met de figuren die zijn afgebeeld, wat aan de goedkope kant. Ook de raket met zijn kleurrijk gedecoreerde voorkant en fletse achterkant oogt wat typisch.
Het educatieve aspect ligt er in deze voorstelling wel heel dik op. Met name het gedeelte over het ruimteafval lijkt me voor de doelgroep 3+ wel erg hoog gegrepen. Maar zeker de muis is dan wel weer heel geschikt voor jongste theaterbezoekers. Maar misschien is de voorstelling wel het allerleukste voor de meegekomen ouders met een beetje ruimtevaartkennis. De voorstelling barst namelijk van kleine verwijzingen naar het ruimtevaartverleden. Een opa die Wubbo heet, namen die in het Russisch schrift op de stoelen van de raket staan, lintjes knippende burgemeesters, wit wat te Jan de Bouvrie is, maar ook de opmerking tegen de hond dat hij een prijs verdient omdat hij de eerste Laika is die terugkeert op aarde; het zijn grappen die duidelijk bedoeld zijn voor de volwassenen in de zaal.
Dit seizoen loopt de voorstelling nog tot eind deze maand, maar ook volgend seizoen is de voorstelling weer te zien, vanaf december.
Foto’s: Ermin de Koning