Isa Hoes keert terug op de Nederlandse podia als een vrouw die haar zaakjes zakelijk volledig op orde heeft. Gestructureerd als ze is heeft deze crematie van haar moeder tot in de puntjes geregeld, en inmiddels is ze afgereisd naar het huis van haar moeder op Sicilië, om daar de as te verstrooien. Haar jongvolwassen idealistische dochter Kyra is mee, en is in alle opzichten een tegenpool. De lijmresten van de A12 zitten nog aan haar handen. Als ze hoort dat haar moeder het huis wil taxeren, en (niet ten onrechte) de conclusie trekt dat ze het wil verkopen is het conflict daar. Sylvia, de zweverige zus van Lynn was alleen via zoom bij de begrafenis (goed voor het milieu volgens Kyra), maar dat ze nu ook bij de villa arriveert, levert natuurlijk nog meer conflict op, deels ontstaan uit jeugdtrauma’s. Zo blijkt eigenlijk alleen Kyra goede herinneringen te hebben aan oma. In dit gezelschap belandt een alleen Italiaans sprekende taxateur, maar als de waarde 2 miljoen ongeveer gelijktijdig valt met het nieuws dat er een bosbrand is die opruikt naar het huis. Verandert de stemming continu. En dan zijn er nog een aantal plot twists te gaan.
Bij haar terugkeer wordt Isa Hoes meteen voor de leeuwen in de zaal gegooid. Ze zingt een Italiaans lied, in haar eentje, a-capella. Het is een prima start van een verder uitstekende vertolking van de zakenvrouw, die naar buiten toe haar zaakjes op orde heeft. Ook de rest van de cast speelt hun rol goed: Peggy Vrijens als de vrouw die haar bestemming in het leven nog niet heeft gevonden, en zo letterlijk en figuurlijk van hot naar her vliegt. En Teunie de Brouwer als de jongere die zich druk maakt om klimaat. Joe Sinduhije pakt je aandacht waar hij dat kan.
Schrijver Lucas de Waard verraste me aangenaam met de musical Watskebeurt?!, die me ondanks de aversie tegen de gebruikte muziek van de Jeugd van Tegenwoordig zeer aansprak. Met die in het achterhoofd stelt Casa Mia toch wat teleur. Deze musical kent absurde momenten, die reuze geestig zijn, maar door ook op het sentiment te willen spelen met karakters waarbij je weinig voelt, voelt het tweeslachtig. Door te kiezen voor drie deels contrasterende clichématige types die vervolgens ondanks de ontboezemingen tweedimensionaal blijven werkt het niet goed.
Het decor met wat delen van het huis is functioneel, al wordt het in de tekst ook beschimpt (het vreemde driehoekige zwembad). Niets is helemaal veilig in deze musical: ook het grijze theaterpubliek krijgt een veeg uit de pan. Het aantal liedjes is beperkt, al zit de beste grap van de voorstelling wel verstopt in een ervan. Technische gastoptredens, waaronder die van een pratende zelfrijdende stofzuiger, zorgen eveneens voor een aantal geestige momenten.
In de promotie is dit een ‘vlijmscherpe muzikale komedie’, in het echt een onderhoudend avondje uit. Een aantal zeer geestige momenten gecombineerd met ‘dit heb ik eerder gezien en gehoord’. En met een beetje geluk heb je wel genoeg binding met de karakters om het sentimentele ook te voelen.