De musical is het vervolg op de eerste sprookjesboom-musical, al is het geen enkel bezwaar als je deze hebt gemist. De noodzakelijke informatie wordt gewoon verteld. De voorstelling begint met twee spelende kinderen: Roodkapje en Klein Duimpje zijn aan het vliegeren. Maar het waait zo hard dat deze vlieger in een boom belandt. Klein Duimpje probeert van alles om deze weer terug te krijgen, maar hij is niet sterk en vooral niet groot genoeg. Was hij maar groter…. Heks leeft in een tentje, omdat in deel 1 haar huis is ingestort. Het huis heel toveren kan niet, maar Wolf, die de klaagzang van Klein Duimpje heeft gehoord, heeft een goed idee. Tover Klein Duimpje groot, en laat hem het huis repareren. Voor wat hoort wat: hij wil wel een kamer in het nieuwe huis, of nee: een appartement met een wok-in closet, om te wokken, en een fornuis met zeven pitten, voor elk geitje één. Zo gezegd, zo gedaan, want uiteraard tuint Klein Duimpje er met boter en suiker in.
De andere sprookjesbosbewoners zijn verbaasd over de groeispurt, maar hij heeft smoesjes rond hoe het gekomen is. Kabouter Ko, die zelf ook wel wat groter wil zijn, neemt deze met weinig succes over. Assepoester is dolgelukkig, want eindelijk heeft ze een partner die groot genoeg is om te kunnen walsen, en organiseert meteen een bal. Al snel komt Klein Duimpje, die zich inmiddels Duim noemt, erachter dat groot zijn ook nadelen heeft: spelen met zijn crush Roodkapje lukt gewoon niet meer. Als hij vervolgens door heks gevangen wordt gezet, blijken vrijwel alle mede-sprookjesbosbewoners nodig hem uit de penarie te helpen.
Vrijwel de gehele cast (Mick Westerhout, Roos van Breukelen, Annika van Bruggen en Bo van Vliet) speelde ook al de reprise van het eerste deel van de Sprookjesboom-musicals, en dat merk je meteen. Ze kennen hun karakters van haver tot gort, en halen het maximale uit hun karakters. Aangezien Annika van Bruggen later start nam Linde Vos de honneurs waar als Assepoester en Benjamin, maar ook haar straalt de poppen-ervaring ervan af. Bij heerlijk expressieve, slechte karakters als Wolf (heerlijk vals, bijvoorbeeld als hij een stukje houthakkerslied zingt in het bijzijn van heks) of Heks, met haar kraakstem lijkt dat gemakkelijker dan bij wat meer kleurloze figuren als geitje Benjamin,in deze voorstelling voorzien van een fraai geitenmekkertje.
Omdat de show echt om Klein Duimpje draait, zijn de optredens van de andere bosbewoners vaak van korte duur, maar veelal toch opmerkelijk. De wazige fakir, die bij rampen wordt opgetrommeld (of opgestampt) is een succesnummer, en draak blijft een geweldig figuur. Persoonlijke favoriet Ezel komt er deze keer wel heel bekaaid vanaf, tenminste tijdens de voorstelling. Want deze wordt feestelijk afgesloten met een heuse megamix, geleid door DJ Ezel. Aan Max Hameeteman als Duim de lastige taak om (eenmaal gegroeid) als zichzelf tussen de poppen te bewegen: iets wat hij prima doet.
De voorstelling is geen kopie van een decennium terug. Een deels nieuw decor, waarin nu wel de sprookjesboom te zien is (vooral de ogen tijdens de nachtelijke start vallen op), en een frisse nieuwe regie (door Ara Halici) maken de voorstelling weer helemaal van deze tijd. Goede grappen (als de high-tea mop van Kabouter Ko, die hij vooral zelf enorm grappig vindt) zijn gebleven, het happy end inclusief de nogal voor de hand liggende moraal gelukkig ook.