De voorpremière van June Foster waarbij wij aanwezig zijn heeft speciaal publiek. Het zijn pleegouders en pleegkinderen, die het onderwerp van deze musical zelf beleven. Nu is iedereen natuurlijk uniek, dus hoe je de situatie beleeft is voor iedereen weer anders. Dat zien we ook in deze musical, waar de drie kinderen op hun eigen manier met de nieuwe situatie omgaan. June, met zestien jaar de oudste, vindt zichzelf na het overlijden van hun moeder, toen ze ook al tijdelijk uit huis werden geplaatst, al een soort surrogaatmoeder voor haar jongere twee broers. Als plotseling William, de sociaal werker, aan de deur staat om hen mee te nemen naar een nieuw pleeggezin reageert zij het minst positief. Wat de problemen van vader zijn mag William niet zeggen, maar de situatie is acuut. Noah, de middelste zoon heeft er minder moeite mee, en de wat naïeve en aanhankelijk Alex hobbelt ook mee. Ze verhuizen naar de andere kant van Los Angeles naar een kast van een huis, vlakbij het strand, waar Noah en zeker Alex zich vergapen aan de luxe en rijkdom. Dit tot ongenoegen van June. Ze worden vriendelijk ontvangen door Allison. Niet veel later blijkt haar partner Jess, die een bekende TV-presentatrice is (een soort Ellen-de Generis). Als June op het strand probeert nieuwe vriendinnen te maken, doen deze schamper over het lesbische stel dat een strandfeest organiseert, en June verzwijgt dat ze bij hen woont. Ze schampert zelfs mee, wat een pittige reactie opwekt bij Noah, die het heeft gehoord. Voor de minder goede verstaander wordt al vrij duidelijk waarom, als Jacob bij hem langskomt. De twee hebben een verhouding, of hadden, want Jacob wordt keihard afgewezen. Dat Noah met zichzelf in de knoop zit is duidelijk, en even komt de gedachten op dat de gebroken arm die hij heeft, niet bij voetbal is opgelopen, maar als bij ‘Dear Evan Hansen’ op een totaal andere manier. Waar bij Noah de liefde lijkt te zijn verdwenen, bloeit op een andere plek wel de liefde op. William is bij hun eerste ontmoeting stapel op Sophia, de huishoudster van Allison en Jess. June vlucht op de eerste avond uit huis, en verblijft de dagen erna bij haar nieuwe vriendinnen. Noah ondertussen voelt zich als 11-jarige gekleineerd, zeker als hij niet naar het strandfeest mag.
Deze pittige emoties spelen zich af in de zomerse sferen van Los Angeles, waar dus ook volop gefeest wordt. Een groot ensemble zorgt voor krachtige vrolijke nummers, en swingende en energieke dans.
De titelrol wordt gespeeld door Kato Faure. Haar problemen met de situatie weet ze duidelijk over het voetlicht te brengen, en ze weet vocaal te knallen. Noah’s problemen worden wat meer uitgespeeld, en dat doet Zion Luts ook uitstekend. De heesheid in zijn stem is zeer effectief bij het wat kwetsbaardere songmateriaal. Titus Schrooyen is super-ontwapenend als Alex. Kobe Debie geeft als Jacob mooi tegenspel tegenover de grilligheid van Noah, terwijl Nell Moerbeek en Emma Villays de vriendinnen van June leuk vertolken. De vonken die overspringen tussen William en Sophia zijn te nerdig voor woorden, maar Anne-Sophie Metselaar en Brieuc van Kersschaver maken er een heerlijk stel van. De pleegmoeders hebben met “Ik luister” de tranentrekker van de avond. Veerle van Ransbeeck en Leen de Graeve met dat nummer dat een tissue geen overbodige luxe is. Daarnaast weten ze hun pogingen er te zijn voor hun pleegkinderen goed over het voetlicht te brengen: het ouder-stel dat ieder pleegkind, dat zich toch al in een rotsituatie bevindt, zou wensen.
Het decor is een zonnig strand, waarbij een groot deel van het podium ook een zandvlakte is. De eerste scenes (laatste schooldag, verhuizing) is het wel wat overheersend ten opzichte van de rekwisieten die de daadwerkelijke locatie moeten uitbeelden, maar daarna is het heel efficiënt en sfeervol. De (strand)feestliedjes zijn zo extra vrolijk. Die vrolijkheid komt ook door het goede ensemble. Het is hen niet makkelijk gemaakt: goed dansen is al een kunst, maar goed dansen op een strand geeft het nog een extra moeilijkheidsgraad. Ze draaien hun hand (en voeten) niet om voorde choreo’s van Matthew Michel. De muziek en liedjes van Kristof Aerts (de arrangeur componeerde hiermee zijn eerste musical) ligt goed in het gehoor en past naadloos bij het verhaal. Pittig waar dat nodig is, dan weer vrolijk of juist kwetsbaar.
Bij een kwalitatief zo goede voorstelling is het makkelijk te vergeten dat het eigenlijk om een amateurproductie gaat, ook al zijn er behoorlijk wat professionals op de achtergrond bij betrokken. Waar je in een soortgelijke situaties alleen maar lof hebt voor een dergelijk zelfgeschreven script (het verhaal dat Wanne Synnave, tevens regisseur, schreef is op zich prima), schieten hier ook de “jammer dat”-jes binnen. Zoals jammer dat er op een aantal momenten met zevenmijlslaarzen door het verhaal wordt gestapt en sommige dingen wel heel snel gebeuren. Hierdoor missen we soms een wat genuanceerder beeld van de emoties en van de drie pleegkinderen. zo blijf je als publiek vaak observator. De scenes zelf zijn daarentegen wel zo goed dat je daarbinnen weldegelijk geraakt wordt. Met wat kleine toevoegingen (en met een speelduur van twee keer drie kwartier is daar nog wel wat ruimte voor), is dit materiaal werkelijk goud. Een echt onbegrijpelijke keuze is de fastfood-setting van het romantische Italiaanse etentje van William en Sophia met papieren bekers en kartonnen dozen. Dit voelt heel merkwaardig aan.
Na de prachtige grote producties “Magdalena” en “November ’89|” en het buitengewoon sterke “13” is ook Jane Foster weer een schitterende veer in de tooi van the Singing Factory. Zo veel jeugdig talent (ook de oudere spelers doen het goed hoor) is een genot om te zien. Jammer dat dit land bezig is de podiumcultuur structureel de nek om te draaien en er dus voor hen die dat willen, steeds minder perspectief zit in dit vak.
(scenefoto: Wanne Synnave, overige foto’s: Musicalworld.nl)