Als de introductietekst wordt afgesloten met: de band staat onder leiding van de geluidstafel is wel duidelijk: flauwe humor wordt deze voorstelling niet geschuwd. En al helemaal niet als broeder Tuck eerst in het Engels begint, als hij dan gecorrigeerd dan in het Nederlands vervolgt omdat ze in Nederland zijn en vervolgens in het Frans vervolgt als dat verbeterd wordt naar België, om uiteindelijk in het Vlaamsch (met sch) te eindigen. Maar hij moet niet alleen vertellen, maar ook zingen ‘in deze musical’. Broeder Tuck begint vervolgens een lied over Robin, waarbij het rijm zijn achternaam tot Hout verbasterd. Verbasteringen van de naam Hood zijn een running gag in de eerste scenes van deze musical. Na deze introductie wordt vervolgd met een tweede, als het zaallicht aangaat en alle karakters van het stuk worden voorgesteld.
Dan blijken zij boekkarakters te zijn, die slechts tot leven komen als het boek wordt gelezen. Gelukkig is er Jessy, een meisje die deze dag voor een gesloten schoolhek staat, en vervolgens de bibliotheek insluipt. En zo start het verhaal dat behoorlijk bekend is, over de ridder die steelt van de rijken ten behoeve van de armen, en die verliefd is op Marian. Natuurlijk is deze van de nodige knipogen voorzien, en heeft het een schurkenpaar dat niet uitblinkt in intelligentie. De slechte sheriffin van Nottingham, die zelf met Marian kan trouwen, een zware slechte lach heeft en altijd in rook opkomt, en Jan zonder Land, die meer hinnikt en jaloers is op de grootse optredens van zijn sheriff.
De cast bestaat voor een deel uit mensen, die bekend zijn van TV, en niet zo zeer als zanger. Aaron de Vene en Lynn van den Broeck als Robin en Marianneke slaan zich er redelijk doorheen. Sander Gilles is als Tuck overtuigender, zeker in het Avé Maria. Ze spelen hun rollen wel sterk, maar zoals zo vaak in sprookjesmusicals zijn de slechteriken het meest interessant. Jasmine Jaspers en Laurenz Hoorelbeeke hebben al de nodige ervaringen als weinig adequaat schurkenpaar, en ook nu stelen ze weer de show in de kluchtjes waar hun opkomsten iedere keer weer toe leiden. Het ensemble zorgt voor de flow in de voorstelling, en voor goed klinkende ensemblenummers en charmante dansjes.
Robin Hood & Ik is een dolkomische, bij vlagen hilarisch, en is leuk voor jong en oud, die enigszins schatplichtig is aan Spamalot (en laat dat nu Deep Bridge sterkste productie tot nog toe zijn geweest), bijvoorbeeld in de opening vol Broadwaymusical clichés. In de muziek herkennen we tijdgebonden klanken, maar ook hip-hop, met een bijzondere versie van het bekende Ave Maria, dat uitmondt in een scala aan verwijzingen naar andere theaterstukken.
De traditie van de sprookjesmusical van Deep Bridge begon met het vervlaamsen van de Nederlandse Van Hoorne producties, die zich heel erg op kinderen richten. De eigen producties geven duidelijk meer aandacht aan volwassenen, met af en toe zelfs een erg ondeugende opmerking. De absurdistische momenten blijken zowel jong als oud aan te spreken, en een flinke dosis grappen over Corona zijn met de huidige aanscherpingen toch weer erg actueel. Of de boodschap meer te lezen bij het jongere gedeelte van het publiek aankomt, valt wel serieus te betwijfelen, maar dat ze samen met hun oudere begeleiding een leuke middag hebben gehad, is wel zeker.
Robin Hood & Ik wordt op 4 januari nog eenmaal opgevoerd in Antwerpen.