Het Utrechtse Beatrix Theater is – op een enkele uitzondering na – de laatste jaren het domein van de zogenaamde jukeboxmusicals: producties die gebruik maken van de songs van grote artiesten, waarmee of een geheel nieuw verhaal wordt gecreëerd (Mamma Mia!, The Bodyguard) of het verhaal van de desbetreffende artiest verteld wordt (On Your Feet, Jersey Boys). Tina, de nieuwe BeatrixTheater-musical van Stage Entertainment met de songs van Tina Turner, staat in het tweede rijtje. Dit blijkt meteen het grootste probleem van de voorstelling.
Schrijversduo Frank Ketelaar/Kees Prins (o.a. Hij gelooft in mij) en Katori Hall leveren een ongebalanceerd en – vooral in de tweede akte – soms zelfs vervelend uitweidend script af. De haast waarmee Tina’s jeugd wordt verteld (Tina die als ongewenste dochter wordt gezien door haar moeder, die op haar beurt wordt mishandeld door Tina’s vader en uiteindelijk met de andere dochter vertrekt), heeft tot gevolg dat haar krassen en butsen nauwelijks invoelbaar zijn, waarna ook haar tijd bij haar oma wordt afgeraffeld (Wel afgesloten met een schitterend gezongen duet tussen Alberta en Jeannine La Rose als lieve en hartelijke grootmoeder). Tina schreeuwt op een gegeven moment uit: ‘ik ben het zat om de hele tijd maar heen en weer gesleept te worden van hier naar daar.’ Maar de pijn die daar, zoals we weten, achter zit, komt totaal niet tot z’n recht, doordat het publiek niet de kans krijgt om met Tina te zijn en de banden die zij door de jaren heen heeft opgebouwd. De tijd met Ike Turner (een smerig manipulerende en gemeen spelende Juneoer Mers is indrukwekkend in deze rol) is het sterkste gedeelte van de voorstelling en is boeiend om naar te kijken. Tegelijkertijd had in het gegeven dat Tina ondanks alle mishandeling te lang bij Ike blijft veel meer gezeten als het script rondom Tina’s jeugd zorgvuldiger was opgebouwd, er duidelijke keuzes waren gemaakt en er de tijd was genomen om het juiste te vertellen: ‘Let’s Stay Together’ (vertaald als ‘Blijf in mijn leven’) als overbodig duet tussen Tina en kortstondige liefde Raymond Hill had toe gekund met een paar zinnen. De echte valkuil waar de scriptschrijvers in getrapt zijn, wordt echt duidelijk in de tweede akte. Dan verliest het verhaal z’n focus en worden er teveel zaken bijgehaald die afleiden: de ontmoeting met grote liefde Erwin Bach gaat in een rap tempo en de scene waarin Tina een confrontatie heeft met haar stervende moeder voelt pathetisch, omdat hun band slechts vluchtig en oppervlakkig is uitgewerkt. Turners’ muzikale strijd om tot een comeback te komen, wordt daarentegen goed neergezet, is op zichzelf al boeiend genoeg en had daarmee - net als in de eerste akte - het hoofdpunt moeten zijn. De zaken daaromheen hadden dan ondersteunend en to-the-point gebracht kunnen worden. Nu ligt er dus helaas een script dat in de tweede akte met regelmaat inkakt en dat is echt zonde!
Foto: Manuel Harlan
Je zou zelfs kunnen betogen dat de spelscenes, zeker in de tweede akte, eigenlijk vooral hinderlijke onderbrekingen van Alberta’s zangstukken zijn, want die zijn zonder uitzondering van buitenaardse proportie. Nyassa Alberta is volledig comfortabel met de rol van Tina Turner: ze knauwt, ze belt, ze rauwt, ze vertelt en ze vlamt. Absolute hoogtepunten zijn een briljante uitvoering van ‘River Deep, Mountain High’ dat resulteert in een ovationeel applaus van meerdere minuten (waarna Ike Turner reageert met dé grap van de voorstelling) en ‘Simply The Best’ dat als een apotheotische orkaan door de zaal raast en het publiek – dat net in grote getale staat om het ongelofelijk briljante gebodene toe te juichen – omver blaast. Alberta vecht als een leeuwin voor haar muziek, is tegelijkertijd zoekende naar wie of wat ze nou eigenlijk is en wie ze kan vertrouwen. We zien een vrouw die er grotendeels zelf voor staat en Alberta zet dat overtuigend neer. Het plezier dat ze uitstraalt om deze rol te mogen spelen en de energie die dat met zich meebrengt, straalt af op de rest van de cast. De vele bijrollen die deze musical rijk is, worden (met hier en daar een negatieve uitzondering) zonder meer (vooral vocaal) gedegen neergezet met als positieve uitschieters Terence van der Loo die als energieke jonge hond Tina’s manager Roger Davies speelt en de Ikettes die op een zeer hoog niveau hun danskunsten vertonen (onderdeel van een nauwkeurige en energieke choreografie van Anthony van Laast). Het decorontwerp van Mark Thompson is vindingrijk en met een slimme kadrering krijgen scenes de juiste sfeer mee. De arrangementen van Nicholas Skilbeck zitten op hun beurt muzikaal ijzersterk in elkaar.
Deze Tina-Musical is het koninkrijk van vorstin Nyassa Alberta die de show draagt op imposante wijze en het – op z’n zachtst gezegd – matige script (overigens wel in een prettige vertaling van Tom Kleijn en Han Kooreneef) naar de achtergrond verdrijft en zal verdrijven voor het publiek dat nog komen gaat. Alleen dat al maakt het een bezoekje aan Utrecht de moeite waard.
Foto: Manuel Harlan
———————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————