Het heeft even geduurd, maar de voorstelling rond het 600-jarig bestaan van de stad Almelo is eindelijk te zien. Twee keer eerder was er al een grootschalige buitenmusical, en dit is de laatste, althans, op de huidige locatie. Op het Indië-terrein, ooit een vervallen industriecomplex, worden volop woningen gebouwd. Over dit ‘zwarte gat’ wordt door een helderziende bewoner in het verleden in de voorstelling al een opmerking gemaakt.
Net als de eerdere twee is een bezoek ook ditmaal meer dan een bezoek aan een theatervoorstelling. Bij binnenkomst wordt je ontvangen door de stadsomroeper, en een zangkoor. Er is een sfeervolle, gezamenlijke eenvoudige driegangenmaaltijd met stamppotten vooraf. Naast het doe-het-zelf slagroomkloppen bij het toetje aan tafel (altijd grappig om te kijken hoe de emancipatie aan de diverse tafels is gevorderd) is er ook verzorgd entertainment. Aan tafel barst een discussie los tussen arbeiders wie er het hardste werkt. En fraai lied na de maaltijd en de opening van de poort is dan het startsein de plaatsen op de tribunes in te nemen voor de eenakter van ongeveer anderhalf uur.
Van Katoen en Water is een reis door de geschiedenis van Almelo, met een glansrol voor Laus Steenbeeke. Hij speelt voormalig stadsarchivaris Bertus Hondebrink, die zijn dagen slijt met de geraniums (de rand van het speelvlak staat er vol mee) en de gedachten aan zijn overleden vrouw en de historie van de stad. Hij is een verwarde man. In zijn hoofd gebeurt veel: geschiedkundige gebeurtenissen rond de stad worden vermengd met de eigen herinneringen en fantasieën, de ontmoeting met zijn jeugdliefde Soofie en de weerstand rond deze relatie. Hij wordt zo nu en dan bezocht door verpleegster Stella, die wel geeft om de norse mopperpot. Eentje met de nodige humor: “De wereld gaat ten onder. Klimaat, Oekraïne, Heracles.” In het verleden blijken er altijd wel gewone mensen de dupe van de historische ontwikkelingen, of het nu oorlog of natuurgeweld is, of menselijk falen.
We gaan terug naar het ontstaan van de stad, de bezetting door de Spanjaarden, of de overstroming van 1946.Een van de mooiste scenes is die rond de cholerapandemie, waar mooi gespeeld wordt met de beeldspraak die de afgelopen twee jaar over ons werd uitgestort, en ook het bij het oproer dat ontstond toen de kermis toen werd afgelast liggen treffende gelijkenissen. De moord op de procureur in datzelfde jaar, met een voor de hand liggende verdachte: een gewone timmerman wiens bezittingen openbaar werden geveild, waaronder een nachtspiegel en de petjes van zijn kinderen. In elk van die verhalen speelt de liefde tussen Gijsbert en Sofia wel weer een rol, met bijrollen voor de broers, waarmee Bertus gebrouilleerd is geraakt.
Laus Steenbeeke is fenomenaal in de rol van Bertus, in woord en in beweging. Renée de Gruijl is sterk in de rol van Stella, zeker als ze het gemis aan liefde van zich af mag zingen. Het is een verhaallijn die wel wat fragmentarisch aandacht krijgt, maar mooi wordt gespeeld. Ook het jonge liefdespaar Gijsbert en Sofia wordt fijn vertolkt door Bart Klop en Merel Kappenburg. De beide broers zien we in die rol pas tegen het einde van de voorstelling. Al eerder zijn zij te zien als de kibbelende landman (André Manuel) en waterman (Laurens ten Den) in het verhaal rond het ontstaan van de stad. Dit gaat uiteraard met de nodige humor gepaard.
De tweedeling tussen land en water zien we ook terug in het ensemble, waarvan de helft in kaki kostuums is gekleed, en de andere helft is gekleed in donkerblauw. Dit basiskostuum, deels rok deels pak, wordt dan bij diverse scenes met een kleine accessoire of aanpassing gemakkelijk omgewerkt tot bepaalde rollen. Het decor, met twee vijvers, waartussen een hellend vlak ligt, oogt eenvoudig, maar verbergt toch wat verrassingen. Met het vallen van de duisternis zorgen de achterliggende fabriekshal en de belichting voor een zeer sfeervol geheel.
De songs van Fons Merkies (met tekst van Jan Tekstra) zijn deels regelrechte oorwurmen, en deels passen ze prima in de sfeer van het verhaal. Het script is wat complex van structuur door geschiedenis en persoonlijke verhalen te verweven. Daaromheen een schil van de realiteit, waarin Stella zich begeeft, en ook de broers. Daarnaast heeft schrijver Laurens ten Den er nog een ode aan de zorgmedewerker en een statement over migratie in verweven en zitten er kwinkslagen naar het heden in, zowel landelijk als regionaal. Als publiek moet je dus goed opletten, al heeft Anne de Blok het zo overzichtelijk mogelijk geregisseerd. Voor mensen die het Twents niet machtig zijn is het zeker ook een leuke voorstelling, maar zij hebben wel een flinke uitdaging om het zo goed mogelijk te verstaan.
In de regio Twente zijn de laatste jaren prachtige locatievoorstellingen in de open lucht gemaakt. Je zou willen dat andere delen van Nederland hierin volgen. “Van Katoen en Water” is het laatste deel van een trilogie. Laten we hoop putten uit het feit dat ze dat bij Star Wars, Indiana Jones, The Matrix etc. ook hebben gezegd. Wij kunnen niet wachten op het vervolg. Deze voorstelling is verlengd tot en met zaterdag 17 september. Mocht je echt geen trek hebben in de maaltijd, voor de toegevoegde voorstelling zijn, weliswaar beperkt, ook kaarten voor alleen de voorstelling beschikbaar.
Scenefoto’s: Willem van Walderveen
Overige foto’s: Musicalworld