In de voorstelling draait het om Jimmy, die om een of andere reden er in het verleden voor moet gaan zorgen dat hij wel wordt geboren, en proberen zijn ouders bij elkaar te houden. Die ouders zijn Barbara, en net meisje uit Heemstede, dat in Amsterdam gaat studeren. Dat ging nog niet zo makkelijk, want vooral haar vader ziet het als een Sodom en Gomorra. Maar ook haar buurjongen Stefan gaat naar de stad, en als hij regelt dat Barbara bij zijn tante kan inwonen, krijgt zij toch toestemming. Daar komen zij al snel in de buurt van het Vondelpark. Stefan raadt haar aan daar weg te blijven, maar mede dankzij Jimmy belandt ze toch daar, in de hippiegemeenschap. We zien hier onder andere Roel, de kabouter en natuurlijk leider, zijn vriendin Julia, en hippie Berend. Er ontstaat een klik tussen Barbara en Berend, al is Barbara zeker niet meteen van de vrije liefde. Daar is een arrestatie door de politie voor nodig. En natuurlijk is het meteen raak, en komt Barbara voor het dilemma te staan, hou ik het kind, en kan ik met die vrije jongen een relatie opbouwen. Natuurlijk is op vele beslismomenten Jimmy voortdurend in de buurt om het lot wat te sturen.
De rolbezetting is over het geheel genomen goed. René van Kooten, uiteraard voorzien van een weelderige sixties-haardos, mist een steviger onderbouwing onder zijn rol, wat het moeilijk maakt als zodanig te schitteren. De liedjes klinken met zijn stemgeluid goed. Hij speelt de personages leuk, maar zonder echte onderbouwing van zijn motieven blijft allemaal een beetje aan de vage kant. Sophie Veldhuizen is leuk als het gewone meisje Barbara, dat na haar eindexamen gaat studeren en in de Amsterdamse hippie-wereld belandt. Ze klinkt lekker, en speelt natuurlijk, waardoor je je makkelijk met haar identificeert. Thomas Cammaert kan de hoge verwachtingen na twee Musicalworld Award nominaties in eerdere jaren niet helemaal waarmaken. Hij weet niet helemaal te overtuigen als de vrije hippie, en het songmateriaal voelt bij hem soms ook niet natuurlijk aan. Sterke bijrollen zijn er voor Hanneke Last als Julia het hippiemeisje, en Jan Elbertse als de oerconservatieve vader van Barbara, en Anne-Mieke Ruyten als de mildere moeder. Daan Smits steelt de show dankzij twee grote zeer contrasterende bijrollen, die van kabouter Roel, leider van de hippiegroep, en de buurjongen Stefan, die niets van het hippiegedoe moet hebben.
Visueel is de voorstelling vrij apart. Rekwisieten hangen aan dikke touwen, en worden er als ze nodig zijn vanaf gehaald, veelal nadat ze eerder tijdens de voorstelling er waren opgehangen. De fietsen die heen en weer worden getrokken (ook met touwen, maar wel een paar maatjes dunner) zorgen voor een fraai effect, al is dat in de herhaling (tijdens het lied Jimmy (Hoe sterk is de eenzame fietser), zoals kan worden verwacht) door gewenning wel grotendeels verdwenen.
Natuurlijk is de vertolking van de liedjes tijdens een jukebox musical zeer belangrijk Vrijwel allemaal hebben ze nieuwe arrangementen gekregen, die in het merendeel van de gevallen goed uitpakken. Het Spaarne is een van de weinige uitzonderingen. Meeste indruk zijn de songs die op het podium ook weer in een optreden zijn verwerkt: Pastorale, Prikkebeen en Malle Babbe zijn alle drie genieten geblazen. De zaal raakt in vervoering als de tweede akte start met Land van Maas en Waal, dat deels wordt meegezongen. De band staat onder leiding van Marcel de Groot (inderdaad de zoon van, die ooit zelf nog een hit had met Mag ik naar je kijken), die zelf ook nog een deel van een lied zingt. Zijn stem is nog steeds in orde. Het totale muzikale trio is zichtbaar op het podium, en speelt ook in enkele scènes mee. Aan de andere kant zien we ook sommige acteurs muziek spelen (waar anderen hun muzikaliteit weer mimen).
‘Onder de groene hemel’ moet het dus vooral hebben van de fraaie nummers van Boudewijn de Groot en Lennaert Nijgh, die meestal een prachtig arrangement hebben gekregen. Het voortkabbelende verhaal mist echte spanning en weet niet echt te beklijven. Een aantal leuke rollen, het spelen met uitspraken over de (dan nog) toekomst en de bijzonderheden van de Flower Power periode zorgen voor ontspanning en entertainment. Toch kan het de indruk niet wegnemen dat deze voorstelling beter is als een van een aardig achtergrondverhaaltje voorziene ‘René van Kooten & Friends zingen Boudewijn de Groot’ dan een pakkende musical.