Het verhaal van Anne de Poes komt uit de koker van Herman van Veen, die de inspiratie voor het karakter haalde uit zijn eigen poes, maar ook, de naam verraadt het al, uit dochter Anne. Maar voordat het verhaal begint worden eerst de spelers voorgesteld, waarbij ook de zwijgende en zwoegende derde een vermelding krijgt: Cynthia Borst, die voor de ingenieuze vormgeving verantwoordelijk is en een essentieel onderdeel is om alles visueel perfect te laten verlopen. Maar ook het orkest, waarbij kapitein Joost (Geevers, dirigent) met naam wordt genoemd en verder de secties worden benoemd, waarna de betreffende sectie(s) een stukje muziek laten horen. Natuurlijk hier de geëigende grap: dit zijn de eerste violen, dit zijn de tweede violen en bij het laatste blok violen, dit zijn de …… (Wie gokt heeft het fout, net als een hoop kinderen in de zaal). Ook grappig: de marimbaspeler gebruiken om de telefoons-uit herinnering te geven.
De voorstelling begint met poes Mia, die op een boot leeft en in het stadje Hogerdam een rendez-vous heeft met een straatkat, die haar redde van een andere kat die haar lastig viel. Het maakt dat ze aan boord bevalt van vier kittens. De schipster moet niets van extra katten hebben, en ondanks het tegensputteren van haar vrouw smijt zij de kittens in een zak overboord, precies op een ronddrijvende deur. Een tijdsprong volgt als Anne van Midas, de zeemeeuw te horen krijgt wat erna gebeurde. Het is een triest verhaal met moordzuchtige ratten en een moederpoes die nog maar net één kitten weet te redden, en haar vraagt op zoek te gaan naar haar vader. De enige aanknopingspunten zijn de geuren die de kater met zich meedroeg. Het brengt Anne langs allerlei landen van de poezenwereld (als Poesganda, Sushimauw), waar ze haar vader niet vindt. Landen waarvan ze zegt: “Ik vind het hier heel leuk, maar niet voor altijd.” De ontknoping van het verhaal pakt verrassend a-dramatisch uit.
Mark Haayema en Eric-Jan Lens zijn ervaren poppenspelers, die vanuit het niets personages tot leven kunnen wekken: als zichzelf als kibbelend schippersstel, of met grote kattenpoppen in een karategevecht. De meeuw en de giraffe komen ook fraai tot leven, aar het knapst voelt het als ze met miniatuurpoppetjes en hun stem je meevoeren in het verhaal, daarin geholpen door de decors die bedrieglijk simpel te bedienen lijken. Mooiste moment: als Anne als poes in zo’n decor bij een gedachte aan haar vader dezelfde techniek weer gebruikt. Dat het orkest er lol in heeft is niet alleen aan de gezichten af te lezen. Ze papegaaien lekker mee als er twee grote rode ara’s van achter uit de zaal richting en op het podium vliegen, en de ritmesectie doet lekker mee voor op het podium, als er een Afrikaans ritme moet worden verzorgd.
De voorstelling heeft fraaie muziek, gecomponeerd door Edith Leerkens , die Marijn van Prooijen heeft omgezet voor het orkest. Er zitten heel aanstekelijke nummers bij (met liedteksten van Mark Haayema): zo aanstekelijk dat de zaal tijdens deze schoolvoorstelling al bij de eerste noot meezingt. Natuurlijk kan dat niet, dus uw recensent dacht de laatste kindersensatie gemist te hebben (Baby Shark kwam bij hem ook pas een jaar later binnen), maar de verklaring is simpeler. De scholen hadden dit lied toegestuurd gekregen. Maar een hit was het “ik ga mijn neus achterna” deze ochtend zeker. Net als het wat ingewikkelder Miauw-lied overigens, dat ook zonder begeleiding van het orkest en de cast, dus alleen door de zaal, prachtig klonk.
De voorstelling wordt deze ochtend afgesloten met een geregisseerde chaos, als naast de componist en de arrangeur ook bedenker en regisseur Herman van Veen het podium betreedt en spelers en orkest bedankt. Om vervolgens te laten zien en horen dat hij nog steeds volop kracht in zijn stem heeft, en het talent heeft een zaal vol kinderen op te zwepen.
Anne de Poes is een heerlijke voorstelling voor jong en oud, en een perfect voorbeeld hoe theater voor de jeugd gemaakt moet worden. Vanwaar die gekke vijfde ster tussen haakjes? Het vooraf laten oefenen op een liedje voelt toch een beetje als smokkelen. Wie dat door de vingers ziet mag de haakjes gerust wegpoetsen.
Wie interesse heeft in het ontwikkelproces van een voorstelling als deze wil ik aanraden ook eens te kijken op de website van het Herman van Veen Arts-center. Behalve dat hier bijzondere voorstelling voor een prikkie te zien zijn, is ook een voorstelling als deze hier langzaam opgebouwd. Met een kwartet uit het orkest, zonder projectiescherm, werd de voorstelling hier opgebouwd in ‘de Schuur’, een kleine theaterruimte. De eerste keer is dat dus nog met een cliffhanger, de tweede keer worden sommige dingen alleen nog verteld, soms is een pop nog niet helemaal af. Leuk om mee te maken, zeker als je vervolgens ook het geweldige eindresultaat ziet.