Hoezee! Een orkest!! Afgelopen jaren was het toch een beetje gênant. Een bandje van drie of vier muzikanten werd al orkest genoemd. Als er al live werd gespeeld. Menig show bediende zich van een opname. Zonde, want theater is een levend ding en de muziek is hier een onderdeel van. Esther Maas moet hetzelfde gedacht hebben, toen ze besloot bij haar productie van Into the Woods gebruik te maken van maar liefst 15 muzikanten. Regisseur Gijs de Lange plaatste hen ook nog eens pontificaal op toneel, in plaats van in de orkestbak. Een dappere keus, en het werkt. De acteurs bewegen behendig tussen de muzikanten over de aangelegde bospaadjes en de muziek van Stephen Sondheim klinkt zoals de man het bedoeld heeft. Het orkest onder leiding van Jeroen Sleyfer is de ster van de avond.
¨In het sprookjesbos, vormgegeven door bungelende klimtouwen, ontmoeten verschillende sprookjesfiguren elkaar: een bakker en zijn vrouw willen een kind, de heks wil een vloek verbreken, twee prinsen zoeken ware liefde en Assepoester wil naar het bal. Aan het einde van de eerste akte lijkt er sprake van een happy end. Maar dit is enkel een opmaat voor een gevaarlijke tweede helft, waarin niet iedereen zal overleven.¨
Wart Kamps als bakker is een heerlijke verschijning op toneel. Paul Groot heeft duidelijk veel plezier in het spelen van de Wolf en Elise Schaap is een prachtig onhandige Roodkapje. Haar vastberadenheid niet van het pad af te dwalen is zo groot dat ze zich soms als een robot lijkt te bewegen. Het ziet er koddig en charmant uit. Heel grappig gespeeld. Toch lijkt ze door het stemmetje van Roodkapje qua zang niet helemaal uit de verf te komen. De kinderlijke stem doet recht aan haar personage, maar zorgt er ook voor dat niet alle noten altijd gehaald worden.
Een musical van Sondheim is niet de makkelijkste keuze. De complexiteit van de score vraagt veel van zowel acteurs als publiek. Het is niet altijd even toegankelijk, maar wie daar doorheen prikt, ziet dat deze show met heel veel liefde voor de muziek is gemaakt.