Woensdag 27 juli is het dan eindelijk zo ver. De productie om 600 jaar Almelo te vieren kan na twee jaar vertraging eindelijk beginnen. Op de vertrouwde locatie op het Indië-terrein, waar eerder ‘Het Verzet Kraakt’ te zien was, wordt hard gewerkt aan de nieuwe productie “Van Katoen en Water”, een stuk van Laurens ten Den met liedteksten van Jan Tekstra. De voorstelling gaat over stadsarchivaris Bertus, een rol van Laus Steenbeke. Zijn levensjaren beginnen te tellen, vandaar dat hij wordt verzorgd door zuster Stella, een rol van Renée de Gruijl. Aan haar vertelt hij ronduit over zijn verleden, maar daar zitten ook belevenissen bij uit die hij eigenlijk alleen uit de historische archieven kent. De broers van Bertus worden gespeeld door André Manuel en Laurens van Den. Zij duiken ook op in die herinneringen. De jongere versie van Bertus wordt gespeeld door Bart Klop en zijn geliefde Sophie door Merel Kappenburg. Een belangrijke rol binnen het geheel van de voorstelling is er ook weggelegd voor Roos Vollebregt en Jip Wassenberg; deze twee krachtige vrouwen nemen als professionals het ensemble vanop sleeptouw.
Natuurlijk wordt het een en ander over de voorstelling verteld, inclusief informatie die waarschijnlijk als spoiler worden opgevat, en die we hier dus niet over nemen. Om een indruk te krijgen van de muziek zingen Merel Kappenburg en Jip Wassenberg een eerste nummer uit de musical, “Ik ben uit liefde geboren”, overigens ditmaal aangekondigd als “Woar bun ie der ene van?” Het blijkt een fraai nummer, dat net als de rest van de muziek werd geschreven door (huis)componist Fons Merkies.
Het moment wordt aangegrepen om de voorstelling te dopen, met water van de sponsor. Een bootje wordt besprenkeld door de voltallige hoofdcast. De hondjes van Laus Steenbeke, die in de boot waren gesprongen, lijken de douche prima te vinden.
In een ontspannen sfeer is er vervolgens alle tijd om met cast en creatives te spreken. Wij spraken met regisseur Anne de Blok, die eerder dit jaar ook al een (kleinschaligere) locatievoorstelling in Boskoop maakte, een voorstelling die door Musicalworld zeer werd gewaardeerd. Daarnaast stelden we ook een aantal vragen aan drie acteurs met belangrijke hoofdrollen: Laus Steenbeeke, Renée de Gruijl en Merel Kappenburg.
Anne de Blok
Je vertelde in de inleiding dat je twee jaar geleden werd gevraagd voor dit project, en dat er sinds die tijd nog is geschaafd aan het project. Hoe is het maakproces gegaan en wat is er in die tijd veranderd?
Eigenlijk iets langer dan twee jaar geleden, want twee jaar geleden had de voorstelling al moeten plaatsvinden. Toen is het een jaar opgeschoven, en toen weer en nu kan het eindelijk. In principe kom je met een idee. Ik wilde heel graag een verbeelding laten zien in een voorstelling. Een man (Bertus) waaraan je ziet dat hij zijn vrouw heel erg mist, en als hij dan de herinneringen aan haar vertelt, dat dat dan ontstaat en wij als publiek dat allemaal kunnen zien. Wij gaan dus met hem mee in die tijdsprongen. Verpleegster Stella, die in de realiteit zit, kan dat niet zien en dat verschil lijkt me heel interessant. Niet een man met dementie – dat had ook gekund – maar een beetje verwarde man. Bij een voorstelling over een locatie kun je natuurlijk chronologisch vertellen: dit is er toen gebeurd, en dit is er toen gebeurd, maar wij halen alles door elkaar heen. Je ziet twee geliefden die in de Middeleeuwen zijn, maar ook ineens tijdens de watersnoodramp. Die kan hij nooit hebben meegemaakt natuurlijk en dat ziet Stella ook. Maar als ze dat zegt, beweert hij weer van wel. En dat maakt het weer grappig en kun je het op een speelse manier met veel vaart vertellen zonder dat het té informatief wordt.
Er is ook in Almelo dus een watersnoodramp geweest, en net als in Boskoop heb ik dus weer een hoosscène. We zouden eerst met veel meer water werken (red: het speelveld zou eigenlijk al een haven moeten zijn, maar het uitgraven is vertraagd), maar we hebben nu drie vijvers, links, voor en rechts. Het bootje van Bertus zit in het linker vijvertje, vast aan de kade; dat is zijn ‘kamer’. Het midden zijn de herinneringen; daar lopen de jonge Sophie en Gijsbert doorheen. Rechts is het bootje van oude Sophie, vastgeroest in een soort van kraanvogelnest. Die zie je soms alleen maar, maar je weet niet wat er met haar is. Ik vind dat een heel mooi beeld.
In de twee tussenliggende tijd hebben we wat herinneringen geschrapt. Er zaten nog meer geschiedenis momenten in, en dat ging ten koste van het verhaal wat we echt willen vertellen. Het verhaal van Bertus en zijn liefde voor Almelo en Sophie.”
Zijn er ook nummers gesneuveld?
Er is een applauslied, dat ik heel mooi vind, maar waarvan het nog niet zeker is of we het gaan gebruiken. Aan de ene kant is het einde heel mooi, een tranentrekker, en het is zonde dat ineens een applauslied te hebben. Aan de andere kant is het wel locatietheater en ik denk dat Almeloërs het wel heel fijn vinden het positief af te sluiten.
Het zijn toch onzekere tijden. Is er een understudy voor de diverse rollen?
Roos en Jip kennen in principe alle ensembletracks, dus kunnen die opvangen. Daarnaast zijn zij de aangewezen personen om eventueel Renée en Merel te vervangen. Bij de mannen is het lastiger. Omdat Laus nog Hannah van Hendrik speelt is hij er ’s avonds nooit bij, en hebben we een stand in, maar die is eigenlijk veel te jong voor zijn rol. Dat is wel iets om over na te denken.
Zit er veel Twents in de voorstelling?
Best wel, maar eigenlijk allen bij Bertus zelf, en André Manuel en Laurens ten Den en het ensemble. En het ensemble. Ik heb er bewust voor gekozen om de anderen te ontzien, Ik kan nog kijken of ik Merel en Bart Twentse les kan geven. Ik heb ervoor gekozen dat het in de herinnering lekker Twents is en in het heden niet. Stella spreekt ABN. Maar ik heb een ganzenhoedster en een zandsteenman en die spreken wel écht Twents. Ik heb Laurens ten Den gevraagd wel alles te vertalen zodat ik ook weet wat er staat. Hoe langer ik met de mensen merk, hoe meer ik het ook wel snap. Ik vind het ook wel een mooie taal, muzikaal bijna.
Merel Kappenburg
Het is je eerste grote productie. Hoe ben je bij ‘Van Katoen en Water’ terechtgekomen?
“Ik heb vanaf september Wilmink’s Kweek gedaan. Dat is een ontwikkelingstraject vanuit het Wilmink Theater waarbij je als afgestudeerde producties kan doen en jezelf nog wat meer kan ontdekken. Daar kreeg ik een workshop van Anne de Blok en van het één kwam het ander en heeft ze me gevraagd om deze rol te doen. Heel bijzonder, en ik ben er heel blij mee.“
Je komt niet uit de regio, Moet je in de voorstelling Twents spreken?
Ik ben opgegroeid in Zwolle, dus een beetje op het randje, maar mijn ouders komen daar ook niet vandaan. Of het personage Twents is en ik dus Twents moet praten is nog niet zeker. Er staat wel een scène in dialect in het script, maar die is nog gerepeteerd. Mijn meeste tekst is in het ABN. .Ik weet niet of ik het heel goed kan. Ik heb dyslexie dus ben niet zo heel goed in taal. Dus liever alleen als er een grap over gemaakt mag worden, dat ik het verkeerd mag uitspreken. Dat de rol een buitenstaander is die het probeert.
En je verblijft op dit moment nog op de plek die je tijdens het je Wilmink’s Kweek seizoen hebt betrokken?
Aankomende drie of vier weken blijf in inderdaad nog daar, met Renée en Bart. Daarna gaan we wel naar een plek in Almelo. Sinds september woon ik dus in Enschede en ik begin me hier ook steeds meer thuis te voelen. De regio is heel erg leuk en heeft een plekje in mijn hart. Mensen zijn heel aardig en iedereen leeft heel erg mee. Het stond ook wat verder van me af, omdat ik dacht dat er in de theaterwereld in het westen veel meer gebeurde dan hier. Maar dat is dus totaal niet zo.
Scrooge was de kerstproductie afgelopen jaar, waarin je ook had moeten spelen, maar die ging niet door. Krijg je daar nog een herkansing?
Scrooge aankomend jaar is voor de nieuwe Kweek. Maar als dit project goed gaat, wie weet volgt er dan wel weer een ander project. Anne de Blok is een superregisseur, dus voor nu komt dat vast wel goed.
Laus Steenbeke
Laus Steenbeke heeft een druk jaar. Op dit moment speelt hij ook nog in Hanna van Hendrik, en een verhuizing naar Twente is in voorbereiding. Hoe hij dat allemaal doet, weet hij eigenlijk ook nog niet.
Ik stond gisteren nog met een drilhamer alle tegels en cementvloeren eruit te ratelen. Bijna klaar. Een turbulente tijd, Ik moet mijn koppie er goed bijhouden. Vanochtend zijn we hier begonnen. Fijn om te doen en met Anne de Blok te werken, Ze doet dat heel goed, gedegen en goed voorbereid, dus dat komt goed. Hannah van Hendrik is een warm badje dat wel loopt. Ik moet er alleen nog energie in steken om het te doen en scherp te houden, Alle drie vind ik het heel erg leuk, dus zo houd ik het vol.
En als ze je volgend jaar weer voor van alles vragen, dan woon je in de regio, Want je bent hier veelgevraagd.
Ik ga nog even door hier, dus dat is een pré nu. Ik vind het ook zo bijzonder om in het Twents te spelen en iets te zeggen over de Twentse oorsprong of de Twentse verhalen. Als je iets leuk vind, en het lukt, komt er meer van. Maar ik blijf ook wel buiten de regio spelen. We gaan bijvoorbeeld “De Mol en de Paradijsvogel” spelen in DeLaMar en eventueel een daaropvolgende tour, En dat is weer met Renée de Gruijl. Dat is leuk. Daar mijn moeder en mijn vrouw; hier mijn verzorgster.
Spelen in het Twents maakt de voorstelling wel minder toegankelijk voor mensen van buiten de regio.
We proberen er wel rekening mee te houden. Je kunt natuurlijk onverstaanbaar Twents, dus zwaar dialect gaan, of je houdt het een beetje binnen de perken. Dan hoor ik er weinig klachten over. ‘De Boerenopstand’ in Tubbergen (red. als voorbeeld aangehaald van een voorstelling met veel onverstaanbaar Twents) was heel regionaal opgezet. Dit gaat meer over de grens, dus moet je er rekening mee houden dat er mensen zijn die geen Twents spreken.
Is er iets specifieks waar je bij deze voorstelling naar uitkijkt?
Ik heb de muziek gehoord en het klinkt prachtig, maar er komt nog zo veel bij. Er komt een orkest bij, van Jos Pijnappels, en er is een koor al maanden bezig. Hoe dat gaat mengen met de solisten, daar verheug ik me heel erg op.
Renée de Gruijl
Liftbediende in “Hijsbak”, een kleine duo-voorstelling in het Tapas Theater, moeder en vrouw van Albert Mol in de ‘work in progress’-voorstelling “De Mol en de Paradijsvogel” en nu verzorgster in de grote buitenproductie “Van Katoen en nu”. Van alle markten thuis.
Ik merk dat ik dat wel het leukst vind. Zo veelzijdig mogelijke producties te doen. Het is nu ook nieuw voor me om op locatie te spelen.
En dan meteen aan de andere kant van het land. Hoe ben je bij deze productie betrokken geraakt?
Anne (de Blok) en ik kennen elkaar al heel lang. We zijn als kleine meisjes van een jaar of tien begonnen op een theaterschool en het is wel leuk dat die cirkel nu rond is. We zijn nog steeds vriendinnen en zij vond dit wel een rol voor mij. Ik hou heel erg van geschiedenis en vind het heel erg leuk om iets hierover voor de lokale mensen te maken.
Wat kun je over die rol vertellen?
Zij is de verpleegster van Bertus, werkt heel veel en snakt eigenlijk naar liefde. Ze vraagt zich af of ze dat ooit zal vinden. Ze klikt heel erg goed met Bertus, haar lievelingspatiënt, en hij kijkt veel terug op zijn huwelijk met zijn inmiddels overleden vrouw Sophie, Omdat hij dat gat heeft in zijn liefde vinden ze elkaar. Die bijzonder relatie is mooi om te gaan spelen. De scènes met Laus zijn heel goed geschreven, en spelen met Laus is ook heel leuk. En verder ben ik ook benieuwd. Hoe gaat het zijn om te spelen met zo’n groot ensemble.
Wat was je gevoel bij ‘Almelo’?
Dat het ver weg was, en dat is bevestigd. Ik heb geen banden hier. Maar wat me opvalt is dat de mensen hier heel open en gastvrij zijn. Kom er bij, we leren je over Almelo en we leren je Twents. Ik ben gewend dat de mensen in Nederland heel erg op zichzelf zijn, en dat is hier totaal niet. Daar ben ik heel erg van gecharmeerd; ik voel me hier meer thuis dan ik had gedacht.
Wat was het eerste lesje Twents dat je kreeg?
“Noaberplicht” volgens mij. (red. Meteen een flinke dus voor dit ‘meisje uit de grote stad’) Maar verder kan ik het nog niet hoor. Ik moet nog effe flink aan de bak.
Het is een voorstelling in weer en wind, waarbij we deze zomer nog een nieuwe mogelijke uitdaging hebben.
De hittegolf. Ik ben heel benieuwd wat het met zich mee gaat brengen, Ik kan me voorstellen dat dat wel wat doet met de acteurs als het heel hard regent of als het heel warm is. Het publiek gaat daar natuurlijk ook doorheen. (red. De tribune is overdekt dus het publiek heeft wel beschutting.) Ik heb nog nooit buiten gespeeld en weet dus niet welk gevoel dat geeft. Ik ben gewend gewoon zo’n zwarte doos in te lopen, lekker veilig. Het publiek kunnen zien is wel spannender, maar ik heb ook het gevoel dat het gezelliger is. Zeker ook omdat het vooral lokale mensen zijn die het leuk vinden iets over hun Almelo te horen en zo betrokken zijn bij het onderwerp.
Dit artikel kwam tot stand in samenwerking met het Wilmink Theater.