Er is soms harde kritiek op de mentaliteit van de Nederlandse musicalacteurs. Ze zouden niet dezelfde drive hebben als Broadway-acteurs en zich veel te gemakkelijk ziek melden. Terechte kritiek of niet; dat niet iedereen zo in elkaar zit bewijst Suzan Seegers. Ondanks een flinke hersenschudding heeft ze de tour van Little Voice afgemaakt, om vervolgens zwaar gestraft te worden voor deze trouw aan de productie. Ze was maanden uit de running, en moest de herneming van haar soloprogramma uitstellen. Gelukkig is ze weer zo ver hersteld dat de voorstelling weer van start kan gaan.
Het zijn vooral onbekende liedjes van Toon die Suzan Seegers gaat zingen. Dat meldt ze het publiek, om vervolgens ook te vertellen over haar bezoek aan Maurice Hermans, en het archief van Toon. Met zelfspot, met name haar geringe lengte komt een aantal keren terug, maar vooral ook met warmte en charme. Niet alle liedjes zijn overigens uit de categorie onbekend: ook De appels op de tafelsprei en Lente me komen langs. Dit laatste nummer is een van de aanleidingen om iets over Toon te vertellen. In dit geval dat het zingen van dit liedje Toon steeds zwaarder viel, om het op een gegeven moment niet meer te kunnen, in de coulissen te verdwijnen, om het ook meteen de laatste voorstelling van de toer te laten zijn. Ook Toon’s voorliefde voor kermis circus en theater wordt besproken, wat dan weer wordt gekoppeld aan Suzan’s jeugd in de fanfare in een te groot kostuum, met een afzakkende bladmuziekhouder. Een verhaal dat een mengeling van medelijden en grinniken oproept.
Verreweg de meeste liedjes zijn liedjes over de liefde in alle vormen. De carnavalsnummers komen snel voorbij, al is het vooral het publiek die daar aan het werk moet. Het is een van de onderonsjes met het publiek.
De Suzan Seegers die we nu op het podium zien staan is mijlenver verwijderd van Kleine Eefje, de award winnende rol in Urinetown. Een klein lachje bij een opmerking over het zware gat van het podium haalt de herinnering even terug. Maar verder staat hier een vrouw met persoonlijkheid, die als zichzelf de voorstelling draagt. Met assistentie van een uitstekende pianist in de persoon van Marc-Peter van Dijk. De teksten zijn over het algemeen duidelijk gearticuleerd. Meeste indruk maken het waarschuwingsliedje, dat klein achter een katheder begint, als een dominee bijna, om vervolgens in een grootse gospelsong te transformeren. Een groot contrast, maar daardoor niet minder mooi is het Jacques Brel-achtige ‘Als de liefde niet bestond’ en het liedje over de herfst wat Toon schreef na het overlijden van Rietje. Beiden zijn absolute hoogtepunten.
Voor de echte Toon-fan of de mensen die nieuwsgierig zijn naar de komiek biedt de voorstelling misschien net iets te weinig informatie. De liedjes en Susan zelf staan duidelijk centraal. Maar het resultaat is een hele charmante voorstelling met genoeg afwisseling, met een vrouw op het podium die staat te stralen, en het volledige publiek weet in te pakken. Een vrouw met een hoge gunfactor, Wij gunnen haar in ieder geval een volle zaal. De voorstelling zelf verdient dat ook.