De grote successen van Theater Terra, Dolfje Weerwolfje, Kleine Ezel en niet te vergeten Kikker waren allen gebaseerd op bestaande jeugdboeken. Muis is dat niet. De figuren, het verhaal, alles werd nu zelf verzonnen. Het levert iets cliché matigere poppen op dan bijvoorbeeld Kleine Ezel, maar het zijn zeker niet de standaard poppenkastfiguren geworden.
Theo Terra, oprichter van het gezelschap speelt dit keer niet mee. Er is gekozen voor een cast die allen goed kunnen zingen, en dat bleek nu juist niet zijn kwaliteit. Uiteraard is hij nog steeds wel bij de artistieke leiding betrokken. Op het podium zien we wel Ruth Kahmann als het meisje Meis, Sven Polak als de muis Muis, Babbe Groenhagen als Mamamuis, en Simon Zweers als de kat Moes.
Een zekere tragiek in de rollen is Theater Terra niet vreemd. Ook in deze voorstelling zien we bij aanvang een meisje dat samen met haar vader net is verhuisd. Gescheiden, blijkt later. De vader is veel weg (en krijgen we in het stuk op spaarzame momenten alleen maar te horen) en het meisje is op de vooravond van haar verjaardag eenzaam, ook al omdat ze in deze nieuwe buurt nog geen vriendjes of vriendinnetjes heeft.
Muis is ook de volgende dag jarig. De kaas waarin hij samen met zijn moeder en zijn (minimaal) 8 broertjes/zusjes woont wordt steeds kleiner en ze moeten op zoek naar een nieuwe kaas om in te wonen. Vader kan dat niet meer doen (hem is iets vreselijks overkomen) en ondanks dat zijn moeder het eigenlijk niet wil gaat Muis op zoek. Hij voelt zich onbegrepen; zijn broertjes voelen allemaal hetzelfde (angst voor het vreemde) en hij wil meer van de wereld zien.
Helaas voor Muis is deze ontdekkingstocht van korte duur. De kat Moes heeft hem in no-time gevangen en geeft hem als kado aan het meisje, dat Meis blijkt te heten. Eerst is ze bang, maar niet veel later bekommert ze zich om de muis, die niet helemaal zonder kleerscheuren van de de aanval is afgekomen. Hij krijgt zelfs een spalkje van de dokter Meis. Dit zeer tot ongenoegen van Moes, die hem als kado had weggegeven zodat ze er samen lekker mee zouden kunnen gooien. Uiteraard probeert Moes, zodra Meis even niet kijkt, zijn slag te slaan, maar hij slaagt daar niet in. Degene die de klappen krijgt blijkt hij zelf te zijn, daar Meis niet altijd even zachtzinnig met de kat omgaat.
Het lijkt allemaal bedrieglijk eenvoudig wat er op het podium gebeurt, maar de spelers weten de figuren echt tot leven te wekken. Als de kat ten tonele verschijnt zijn er twee acteurs met hem bezig, om hem op een echte kattenmanier te laten voortbewegen. Op andere momenten kan Simon Zwiers het alleen af. Soms met handen en voeten, dan weer alleen met de handen, en op weer andere momenten is er geen enkele speler meer aan de pop verbonden. Dan vliegt deze met een enorme boog door de lucht.
Met de decorstukken wordt ook op een bijzonder grappige manier omgesprongen. Zo zien we een postbode verschijnen met de deur in de hand, en zo de nummers af gaan tot hij bij het huisnummer van Meis is. Als hij later met een pakket niet door dezelfde deur blijkt te passen gaat hij er gewoon omheen. Ook de manier waarop het vriendinnetje van Muis, een nijlpaard ten tonele verschijnt is bijzonder.
Voor de jonge kinderen is het een spannend en leuk verhaal, voor de volwassenen zit het vol met grappen. Een broertje van Muis die veronderstelt dat de reden waarom het allemaal zo lang duurt “die liedjes” is doet en zo dus even uit het verhaal stapt het altijd goed, maar er zitten meer grappen wat meer onder de oppervlakte.
De voorstelling is gekwalificeerd voor 4 jaar en ouder. Ik denk dat zo jonge kinderen het verhaal wel redelijk zullen kunnen volgen, hoewel het inzoomen op het hoofdpodium van iets wat aan de zijkant gebeurt waarschijnlijk wel iets te hoog gegrepen is. Maar er gebeurt soms ook zo veel op het podium dat andere leeftijden waarschijnlijk weer andere dingen zullen ontgaan.
Muzikaal is de show in orde. Er wordt verdienstelijk tot goed gezongen, al blijkt het (poppen)spel de allerbeste kant van de spelers te zijn. Een variatie aan stijlen met goed lopende teksten, zoals het rock’n'rollende openingsnummer Kaas, het poppy Drie-Musketiers-achtige “Waaromlied” , het bluesy Stiekem, de gospelsong “Vallen en opstaan” en de middeleeuwse ballade “De ballade van Nellie”, voorzien van Lenny Kuhr-achtige laai-laai’s.
“Bijzonder vriendje” heeft een onderwerp dat uit het perspectief van verschillende karakters horen zingen, iets wat niet uniek is voor deze musical, maar wel erg goed werkt. Een truc die we later in het Waaromlied herhaald zien.
De kat blijkt een verdienstelijk contrabas-speler, wat wel onmiddelijk aan de Aristocats doet denken, maar ach, wat dan nog. Juist tijdens dit nummer blijkt ook het improvisatievermogen. De microfoon van Simon Zwiers, die het nummer moet zingen, en bas moet spelen blijkt kapot (na eerst even hinderlijk te hebben gestoord). Hij zingt dit nummer dan door de microfoon van Babbe Groenhagen, die de kop van de kat nu beweegt. Een bijzonder standje, moet gezegd, maar bijzonder goed opgelost zodat de show niet hoefde te worden stilgelegd.
Deze première had koninklijk bezoek in de zaal. Prins Maurits en prins Marilene waren met twee van hun kinderen te gast in het theater. Ze bleken genoten te hebben.
Voor de kinderlozen onder ons is deze voorstelling de gelegenheid om je eens van je goede kant als oom of tante te laten zien en met de kleine neefjes en nichtjes op stap te gaan. Want zeker ook voor volwassenen is het een hele fijne show om naar te kijken.