Geen gordijn, maar zilverkleurige glitterende slierten schermen het podium af. Het lijkt wel of we in Las Vegas zijn beland. Volkomen passend in die stijl is dan ook het openingsnummer “Er was eens”, waarmee het eerste sprookje wordt ingeleid, Rapunzel. De voorstelling wordt aaneengepraat door de verteller, vertolkt door gastspeler Eric van Vuurde, die ook rollen in de sprookjes op zich neemt.
We zien de heks het kind afpakken van de arme sloebers die eerder haar rapunzel hadden gestolen. Als Rapunzel opgroeit en uit wil, wordt ze door de heks in een torenkamer opgesloten: Jongens, bah. Vervolgens worden ook andere sprookjes ingeleid, steeds met “er was eens” en ook steeds met het bijbehorende shownummer, dat dan door de geirriteerde verteller wordt afgekapt. Vrouw Holle, Tafeltje dekje - Ezeltje Strekje, De Kikkerprins, De Wolf en de Zeven Geitjes en het Lelijke Jonge Eendje, ze krijgen allemaal hun plaats in deze voorstelling. De verhalen worden niet helemaal sprookjesgetrouw gevolgd, maar blijven toch vrij dicht bij het origineel.
Voornaamste wijzigingen zijn de verwijzingen naar de huidige tijd (al is er in een aantal sprookjes ook wel stevig geknipt). Rapunzel voelt zich zo alleen zonder MSN en SMS en de drie zonen (waarvan één meisje) van de kleermaker uit Tafeltje Dekje zijn verveelde hedendaagse pubers.
De kracht van de voorstelling zit in de humor van het stuk. Speelse woordgrapjes, visuele grapjes op de achtergrond als de ooievaar uit het lelijke jonge eendje die de kikker uit de gouden bal op de achtergrond achtervolgt, de lompe prins die Raponsje wel heel erg pijn doet als hij haar haren beklimt. Veel van de rollen worden lekker groot gespeeld. De prinses, het verwende nest en haar materialistische moeder, alles wordt lekker vet aangezet. De rode draad van de voorstelling in zijn totaliteit kan minder boeien, mede door de lengte van het stuk. Daarvoor is er toch te getrouw de verhalen aangehouden waardoor echte verrassingen uitblijven en zijn de kruisbestuivingen tussen de sprookjesfiguren te beperkt. Zeker het verhaal van het lelijke jonge eendje kost te veel tijd en levert te weinig op. Het slot van dat sprookje, de zwanenmeer-achtige dans-scene is mooi, maar de weg ernaartoe duurt te lang en levert te weinig spannend theater op.
Eric van Vuurde speelt de verteller, en de rollen in de sprookjes leuk, maar de rest van de cast doet niet voor hem onder. Of het nu om de prinses gaat die niet blij is met de beperkte rol in de voorstelling, om vervolgens in een sprookje te belanden wat haar niet aanstaat, de domme onnozele en de domme stoere zoon van de kleermaker, de kibbelende prins en Rapunzel. Ze weten prima hun momenten te pakken.
De kostuums en grime en kapsels zijn prachtig. Zeker het kapsel van Rapunzel is geweldig; de onderbroek-boven-broek kostuums van de kleermakerszoons zien er tof uit, Ook met het decor wordt mooi gespeeld. De meeste bomen blijken hol en dus allerlei verrassingen te bevatten. Een aantal van de scenes zien er bijzonder goed uit. Hoogtepunt is “Vrije val”, met zwevende Aardig Meisjes. Vooral als een substituut-Aardig Meisje boven de hoofden van de cast wordt bewogen is het een plaatje om te zien.
De songs zijn prima. Van de show-achtige openening en sluiting tot het van een creatief ijtje-rijm voorziene lied van de Wolf en de zeven geitjes; van het dramatische Sneeuw in mijn leven tot het operette-achtige Ik zal je niet verlaten. Ze liggen lekker in het gehoor en passen met al hun verschillende stijlen prima in dit sprookjesmozaiek. Met als toefje slagroom op de taart de variant op Tsjaikovski’s Zwanenmeer.
Er was eens is een voorstelling die door leuk spel, grappig gebruik van rekwisieten, grappen en grollen en een aantal fraai gezette scenes gezien mag worden. Toch laat het ook een gevoel van gemiste kansen achter. Helaas wordt de kwaliteit van scripts als Into the Woods en Lang en Gelukkig, om twee voorbeelden van sprookjes-mengsels te noemen, niet gehaald.
Foto’s: Maarten Laupman)