Wie had in 2004 kunnen bedenken dat de hondjes Woezel en Pip, uit de koker van de helaas veel te vroeg overleden Guusje Nederhorst, nog zo ontzettend populair zouden zijn. Bij deze nieuwe theatershow zit de zaal weer vol enthousiaste kinderen. Sinds de vorige voorstelling die ik zag blijken de hondjes en hun vriendjes ook wat gegroeid, en dus kunnen zalen van formaat nu ook goed worden bespeeld.
Waar Woezel en Pip wel groter zijn geworden, zijn ze nog steeds niet veel wijzer als toen ze begonnen. Het blijven twee impulsieve honden, die plezier willen maken, en daar in de Tovertuin ook alle gelegenheid toe krijgen. Al komt er af en toe ook een probleem op hun pad. Ditmaal is de verkleedkist teruggevonden en willen de twee hondjes sprookjes naspelen. Maar Pip wil Roodkapje, terwijl Woezel de rol van Wolf helemaal niet leuk vindt. Hij wil een koning spelen, maar hoe gingen die sprookjes eigenlijk ook alweer. De Wijze Varen heeft een groot sprookjesboek, maar daar is hij zeer aan gehecht, en die leent hij niet zomaar uit. Maar als blijkt dat De Wijze Varen de volgende dag jarig is, willen Woezel en Pip samen met Buurpoes en Charlie een sprookjesvoorstelling maken. En daar hebben ze toch het boek voor nodig. Dus wordt er een plan bedacht om het toch te pakken te krijgen.
De tovertuin is een tuin met gekleurde bomen, en in de podiumlijst zien we stukken regenboog. Een heuvel met een boom (die zich soms transformeert tot biblioboom) en een groot hondenhok. Het straalt de vrolijkheid uit die de hele voorstelling de boventoon zal voeren. Uiteraard zijn er problemen om op te lossen, en fouten worden je eenvoudig vergeven in deze ideale wereld. Met de opkomst van Woezel voel je het enthousiasme in de zaal toenemen. “Hebben jullie Pip gezien?” “Zingen jullie mee?” “Dat kan harder?” We zitten overduidelijk bij een kindervoorstelling en het jonge publiek reageert uiteraard op de verzoeken en vragen. De voorstelling zit hoog in de energie, zeker als vriendje Charlie het in zijn bol krijgt. Hij is nog energieker dan Woezel en daarmee een soort ongeleid projectiel, voor wie het onmogelijk is iets zachtjes te doen. Maar door af en toe toch wat tempo te minderen wordt een overkill vermeden. De liedjes zijn vrolijk en dragen bij aan de sfeer.
Het valt op dat er iets meer op details in het poppenspel is gelet. Er wordt als voorheen behoorlijk wat gekwispeld, maar als een hondje in de verkleedkist duikt, zie je hem nu ook met zijn achterbenen spartelen. Tijdelijk wordt er dan een tweede acteur hiervoor ingezet. Verder voelen de acteurs zeer overduidelijk vertrouwd met hun rollen. Sven Stevens zagen we in 2018 al als Woezel, en is op het podium één met de rol. Verena Verhoeven zagen we toen niet als Pip, maar speelde de rol al wel tijdens dezelfde voorstelling. Ook haar is de rol zeer vertrouwd.
Fiene Solinger mag als Buurpoes laten horen wat voor stembereik ze heeft: de poes is zeer overtuigd van haar zang- en danskwaliteiten, en later blijkt ze dat ook van haar toneelvaardigheden te zijn. Dennis de Groot mag wisselen van rol tussen de rustige Wijze Varen en stuiterende Charlie. In het verleden liet hij al papierproppen tot leven komen, dus dat hij deze rollen ook uitstekend doet verbaast allerminst. Als volwassene ben je weliswaar niet de doelgroep, maar je raakt weldegelijk vertederd door deze pluche poppen op het podium, dat zich in mijn geval nog eens 12 rijen voor me bevindt. En dat is gezien de beperkte mogelijkheden die de poppen bieden een prachtige prestatie. De deels vertrouwde en deels nieuwe liedjes worden goed uitgevoerd.
Een eenvoudig verhaal schrijven dat de jongste theaterbezoekers weet te boeien lijkt makkelijker dan het is. Deze Sprookjes uit de Tovertuin is een voorbeeld van hoe dat moet. De boodschap van de voorstelling “Alles kan als je er maar in gelooft” is er in ieder geval een om zo lang mogelijk te koesteren en het besef dat dat misschien wat al te naïef is zo lang mogelijk uit te stellen.
De voorstelling is nog tot en met begin juni door het hele land te zien.