“Wat weet jij over Gustave Eiffel?” Als je deze vraag bij de slimste mens voor je kiezen zou krijgen, zou je dan verder komen dan de Eiffeltoren en Frankrijk? Natuurlijk geen idee wat dan de drie andere antwoorden waren: ingenieur, bruggen, staal? Na het zien van de musical kennen we deze man beter: een workaholic, bezeten van zijn vak, op zoek naar erkenning. Maar de musical is zeker meer dan een biografie van de man die dankzij de toren nooit zal worden vergeten. Als je na het zien van een voorstelling vervolgens op internet gaat nazoeken of wat je gezien hebt ook echt is gebeurd, dan is het verhaal van de voorstelling prikkelend genoeg geweest. Een aantal voor de musical cruciale gebeurtenissen zijn in ieder geval niet eenvoudig terug te vinden en deels is zijn feiten verdraaid, maar de rode draad lijkt wel te kloppen.
Het zal niet verbazen dat de voorstelling zich vooral afspeelt rond de ontwikkeling en bouw van de Eiffeltoren. Bij de aanvang ervan is de nu iconische toren nog niet meer dan een volgens Eiffel belachelijk idee van twee van de ingenieurs van het bureau. Eiffel is zelf nog veel te gefrustreerd dat hij niet de opdracht krijgt voor het bouwen van de Parijse metro en het is zijn dochter Claire die hem toch motiveert het project niet op de nee-stapel te laten liggen. We komen te weten dat Claire de opvoeding van haar jongere broer en zussen op zich heeft genomen sinds Marguerite, Eiffels vrouw, is overleden. Daarnaast blijkt ze dus ook belangrijk voor ‘de zaak.’ Tweede man is regelaar Consigny, die zijn uiterste best moet doen om de toren aan het stadsbestuur te verkopen.
Een van de ingenieurs op het bureau is de wat stuntelige Adolphe Salles, die een oogje heeft op Claire, en zij raakt ook van hem gecharmeerd. Een relatie die niet lang verborgen blijft voor de broer van Claire, maar vader weet van niets. Elke poging van Adophe hem het te vertellen en de vraag te stellen wordt door de dominante communicatiemanieren van Gustave de grond in geboord.
Waar een groot deel van de voorstelling zich afspeelt in de kantooromgeving, maken we ook nog kennis met Marcel, die met zijn vriendin vanuit een dorpje naar de stad is gekomen om daar carrière te maken. En zo als werknemer bij de bouw van de toren belandt.
Voor het grootste gedeelte draait de voorstelling om de gevoelens van Gustave en zijn dochter Claire. Hij wil iets groots achterlaten, en die ambitie gaat ten koste van zijn familie, hoewel hij zich wel een familieman voelt. Zijn overleden vrouw vertolkt in de voorstelling zijn geweten, maar zij wordt uiteindelijk toch veel genegeerd. Claire worstelt met de keuze tussen werk en haar relatie. Haar aanstaande heeft een heel klassiek beeld bij het huwelijk, en thuis zitten met een stel kinderen is niet haar ideaalbeeld. Daaromheen worden een aantal feitelijkheden smeuïg gebruikt. De kritiek op de toren wordt duidelijk door een aantal gesprekken tussen Gustave en een journalisten van uiteenlopend pluimage en de staking onder de arbeiders krijgt een persoonlijk tintje. Al is de uitkomst bekend, en wordt dit niet echt spannend. Voor mij wel of een van de nevenkarakters inderdaad de rol krijgt die ik hem toedicht.
De musical opent muzikaal prachtig, in samenzang: een openingsnummer dat naar meer smaakt. Dat door componist Helmer Kant af en toe wordt teruggevallen op wel erg Franse clichés (accordeon) is jammer, maar over het geheel genomen zijn de liedjes heerlijk. Op de uitvoering ervan is niets aan te merken.
De cast is ook uitstekend. Veel scènes leunen op het ensemble, dat ‘onherkenbaar’ het beeld verfraaid. Rollen worden uitstekend vertolkt. Ad Knippels vertolkt ook deze hoofdrol weer met verve: hij is die bezeten ingenieur, die ondanks zijn zwakheden (en misschien ook wel een beetje erdoor) je sympathie wel krijgt. Dat laatste heeft deels ook te maken door Valerie Curlingford, als de geest van zijn vrouw, die zachtheid uitstraalt, en eveneens weer toont hoe goed ze kan zingen. Soraya Gerrits is als Claire ook vocaal overdonderend, en laat een heel pallet aan emoties zien. Adolphe’s karakter is wat eendimensionaal, maar Ruben van Keer steelt je hart en tovert een lach op je gezicht als stuntelaar. Zijn 19e-eeuwse huwelijksmoraal neem je graag voor lief (al was het alleen maar omdat het ook de 19e eeuw is). Dennis Willekes mag als Consigny een collectie nare karaktertrekjes laten zien, en doet dat overtuigend, maar steelt vooral de show als alle journalisten, stuk voor stuk unieke eigenaardige personen. Roman Brasser laat Marcel groeien van dromer naar arbeider vol zelfvertrouwen, al is zijn momentje als paus ook memorabel. Ondersteunende rollen, zoals de echte ontwerpers Émile en Maurice), worden eveneens goed gespeeld door het ensemble Olaf Schot, Bart Winsingh, Josephine van Waesberghe en Maaike Franken.
Het decor is behoorlijk statisch, met multifunctionele onderdelen. Soms lijken de acteurs wat te worstelen met de scheve verhoging als plateau om op te staan. Twee schuifpanelen zorgen op een paar momenten voor een afscheiding. Hoewel dit laatste terug doet denken aan de vorige voorstelling van Goedemorgen Theaterproducties, Checkpoint Charlie, voldoet het.
Hoewel het script wel wat kort-door-de-bocht ontwikkelingen kent, is Eiffel een boeiende voorstelling geworden, met een mooie balans tussen humor en conflict. En zoals ik aan het begin al schreef, voor mij de aanleiding om een en ander nog eens na te zoeken, waardoor ik inmiddels nog meer over de man en de toren weet. Een voorstelling die het verdient om gezien te worden.