Ann van den Broeck’s musical songbook begon onder een allesbehalve goed gesternte. Stemproblemen gooiden roet in het eten, en de oorspronkelijke premièredatum werd verschoven van half april naar 3 juni. Van die problemen heeft Ann zo te horen geen last meer; een rijk palet van hard en zacht en hoog en laag wordt zonder wanklank bereikt. Maar ondanks alle tijd die er nu extra over de voorstelling nagedacht had kunnen worden geeft ze toch de indruk in een middagje in elkaar te zijn gezet; dat er onvoldoende over is nagedacht, maar misschien is het ook wel juist te veel.
Meest opvallend is dat bij het licht. Bij binnenkomst in de zaal staan twee enorme lichtbakken op de zaal gericht. Op volle sterkte, met voor mijzelf als extra pech dat deze ook precies in mijn gezicht schenen. Heel fijn als je weet dat premières eigenlijk nooit op tijd beginnen, en je dus extra lang met alle moeite je ogen moet beschermen. Ondanks deze verwoede bedekpogingen begint de voorstelling zo met vlekken voor je ogen. De lampen flitsen tijdens de voorstelling ook nog een aantal keer, en na de pauze begint de ellende van voor af aan.
De podiumaankleding is een rommeltje van kleden, lampen, een een snufje “Hoe overleef ik mijn eerste zoen?” dankzij een aantal attributen dat met touwen via het plafond kan worden opgehesen of laten zakken.
De liedjes zelf is eveneens een bonte verzameling aan stijlen. De nieuwe arrangementen van Pol Vanfleteren zijn vaak origineel en anders, maar voegen zeker niet altijd wat toe. Als het orkest in volle sterkte speelt gaat dit ook ten koste van de verstaanbaarheid; de meer ingetogen nummers zijn wel prima te verstaan. Over het algemeen worden de nummers prima, maar ook vrij steriel vertolkt. Er mist een stukje zichtbare betrokkenheid bij de nummers. Van een Songbook verwacht je een persoonlijke keuze, maar als in dit geval alle nummers voor haar zijn uitgekozen geloof je dat hier ook onmiddellijk.
Songs die op het programma staan zijn onder andere Something’s coming, Buenos Aires (in funky nachtclub-arrangement), I’ll never fall in love again, In short (Edges the musical), Acid Queen, Smoke gets in your eyes en Getsemane. Tijdens sommige nummers wordt nog wat extra uit de kast gehaald: een douche van zand, (Don’t rain on my parade), een ventilator, herfstblaadjes en een persoon in zwart die voor het effect zorgt (Monopolis) en een videocamera en projectiedoek die bij een paar liedjes op verschillende manier worden gebruikt.
Hoogtepunt van de is Food, glorious food, waarbij een gigantische xylofoon voor op het podium staat, enthousiast bespeeld door drie van de vier bandleden (de vierde bediende ander slagwerk, net als Ann zelf die met keukengerei in de weer is). Juist omdat het lekker anders is en het plezier er daar enorm vanaf spatte. Op een andere manier was ook de pauzefinale een van de hoogtepunten. Een integere, a capella versie van You must love me raakt wel een snaar. Bij andere ballads is dat ondanks een technisch prima uitvoering, niet het geval. Qua uitvoering valt vooral One night in Bangkok in negatieve zin op..
Dit boek bestaat dus uit 24 losse fragmenten; het is niet één verhaal geworden. Waar het leuk was geweest de liedjes in te leiden of af te kondigen; aan te geven waarom dit lied juist een speciale betekenis heeft gebeurt dat niet. Ook missen de meeste vertolkingen die zichtbare band met het nummer. Een onderliggende rode draad kan niet worden ontdekt. Dat gebrek aan presentatie is jammer, want de paar momenten dat er iets wordt prijsgegeven wordt het meteen een stuk interessanter. Als ze cello speelt bijvoorbeeld en aangeeft dat ze dat nog niet zo lang doet, maar dat je dat dus niet tegen Stany moet zeggen. Die paar woorden om een nummer uit Turks Fruit aan te kondigen, en het speeldoosje uit Beauty & the beast. Waarom doet ze juist dat niet wat vaker en niet alleen om het publiek op het verkeerde been te zetten?
The Musical Songbook blijkt vooral als los zand aan elkaar te hangen. En het enige wat echt “in your face” aankomt zijn de al eerder genoemde schijnwerpers. Neem als je gaat dus een zonnebril mee. Deze voorstelling is vooral voor fans van Ann, of voor wie wel eens wat musicalsongs in andere arrangementen wil horen. Van een voorstelling met enige homogeniteit is in ieder geval geen sprake, tenzij we bewust rommelig en chaotisch als concept moeten beschouwen. In ieder geval hadden we van drie toppers uit de Vlaamse musical, Ann van den Broeck, Stany Cretz en Pol Vanfleteren alleszins meer verwacht.