De Rubik’s cube. Meer tachtiger jaren dan deze van gekleurde vlakken voorziene draaikubus kun je het niet hebben, zullen ze hebben gedacht. Een opvallender decor dan dat van Ich Will Spass is dan ook niet denkbaar: een enorme lichtgevende Rubik’s Cube. Als de show begint blijkt in deze op vele manieren uitvouwbare kubus een ingenieus decor te bevatten, waarin alle plaatsen van handeling een plek hebben gevonden. De huiskamers van de meiden, het huis van Ritch, de kroeg. In totaal drie etages, waarvan de bovenste (met de slaapkamers van de meiden) niet echt wordt gebruikt anders dan een vluchtoord, of de plek waar ze hun spullen vergaren als ze het huis uit trekken. Ook de band zit in de kubus: de toetsenist is barman, de drummer heeft een echt eigen plek en de rest van de band dwaalt er wat tussendoor.
Het verhaal zullen wij Nederlanders herkennen van Doe Maar. Cleo is een puber-meisje dat wat worstelt met de toekomst. Ze wil naar de Himalaya, maar kiest uiteindelijk om met haar beste vriendin Rosi te gaan interrailen. Rosie is duidelijk wat minder ontwikkeld, en ook wat minder snugger. Ze vallen beiden op Ritch, een stoere oudere jongen, die zo zijn eigen problemen heeft. Hij moest als puber zijn moeder verzorgen tot haar dood, nadat zijn vader het huis was uitgevlucht en nooit meer is teruggekomen. Hij is nog steeds de vervangvader van Tommie, het kind dat zij van een onbekende vader had. De huur is al in geen maanden betaald, en uitzetting dreigt. Cleo’s moeder Flora besteedt meer tijd aan het redden van de aarde dan aan haar dochter. Ze rookt wiet, drinkt verantwoorde wijn en demonstreert. Een groter contrast met Doris en Herbert, de ouders van Rosi, kan er dan ook niet zijn. Deze twee superburgerlijke types zijn totaal op elkaar uitgekeken. Als vader Herbert via Flora wil proberen de interrailplannen van de dochters te verbieden, loopt het totaal uit de hand. En als dan ook nog eens de langverloren vader van Ritch, Falk, opduikt, barst het van de spanningen.
Wat in het decor erg mooi is is dat je regelmatig ook de spelers die niet voor de actie van belang zijn in hun omgeving dingen ziet doen. Al is het maar een boekje lezen, of iets opruimen of zo. Het zorgt voor razendsnelle sceneovergangen. De kleding is overdreven tachtiger jaren, met hele felle kleuren, zoals we die van de eightees videoclips herkennen. Met de huidige tijdsnorm in het achterhoofd veelal afzichtelijk, een enkele keer ook in deze tijd wel mooi, maar zeker passend. Het ensemble is vooral opvulling. Een echt grote rol is er niet voor ze weggelegd, maar wat ze doen doen ze goed.
in Ich Will Spass wordt veel en snel (en soms wat onduidelijk) gesproken. Zeker als je het stuk niet kent moet je Duits wel zeer goed zijn wil je alles volgen. Maar ook met een iets minder grote kennis van de taal kun je wel genieten van de voorstelling. Visuele grapjes, zoals een ET-figuur in een fietsscene en het “foutje” in de vrij-partij vlak voor de pauze zijn boven elke taal verheven
Alle personages in het stuk worden stevig aangezet. In combinatie met vele “foute"acts en situaties wordt “Ich will Spass” een voorstelling waar je flink om kunt lachen, maar waar je niet met de personages meeleeft. Veel humor, weinig emotie. Enige uitzondering is het afscheid van Falk, met Ritch’s Leuchtturm waar de emotie van af spat, wat wel een schril contrast oplevert met de rest.
Hoogtepunten zijn dan ook vooral de absurditeiten: de Trio-nummers Anna (de liefjes van Ritch) en Da Da Da _ Ich lieb dich nicht, du liebst mich nicht (de relatiecrisis tussen Herbert en Dora) en vooral ook Codo. Dit laatste nummer, een oefensessie van een vredestoneelstuk tussen Herbert, die volkomen stoned is en Flora, is hilarisch.
Door het aangezette spel maken de meeste hoofdrollen geen indruk. Uitzondering zijn de “ouders” uit het stuk, die wel goed gebruik maken van de sterke punten van het script: Melanie Wiegman (walk-in cover Flora), Sonja Herrman als Doris, en Cusch Jung als Herbert.
Als Nederlandse musicalliefhebber kunnen we het natuurlijk niet laten om een vergelijking te trekken met Doe Maar -De Musical. Het script is immers nagenoeg hetzelfde. In deze vergelijking delft Ich Will Spass wel het onderspit. Waar in Doe Maar alle karakters, met al hun eigenaardigheden, figuren van vlees en bloed, in Ich Will Spass zijn het gespeelde karikaturen. Alles wordt vreselijk aangezet, zodat het lastig wordt met hen mee te leven. Minder goede acteurs is de eerste gedachte; tot het grote dramatische moment: als Ritch Leuchtturm zingt bij zijn vader is het ineens wel puur en levert het kippenvel op. Dan is het waarschijnlijk toch de regie-keuze, afgestemd op de Duitse smaak. Helaas, want hoewel ook de songs wat minder passen dan de Doe Maar liedjes in het oorspronkelijke script, zijn de gekozen songs aanstekelijk en buitengewoon lekker. Ich Will Spass rockt veel meer dan Doe Maar dat deed.