In vensters kijken we door de ramen van een drietal woningen in een flat. In de eerste woning woont Quinten met zijn vriendin Lisa. Opeens staat zijn broer Martin, die een half jaar in Spanje heeft gezeten, voor de deur. Lisa blijkt eerst Martin’s vriendin geweest te zijn, maar mocht intrekken omdat ze bij het vertrek van haar toenmalige vriendje nergens anders heen kon. Als Quinten weg gaat om bier te halen bij de avondshop, worden door de achterblijvers “oude herinneringen opgehaald”.
In de tweede woning woont ook een stel. De jongen, Olivier, probeert enthousiast en vrolijk in het leven te staan, maar wordt hierin ondermijnd door zijn partner Eva die nogal veeleisend is. Haar gedrag leidt tot zichtbare irritatie die maar groeit en groeit. Ze krijgen een bevriend stel op visite voor het eten. Francis is een beetje een sulletje, die geen nee kan zeggen; Puck wat dominanter. De gedachte aan de Eva alleen al maakt dat ze daar geen zin in hebben, en veel te laat aankomen. In de derde ruimte wonen vier vrouwen bij elkaar. Volkomen verschillend van karakter, wat diverse keren leidt tot botsingen.
Als in de flat de stoppen doorslaan en alles donker wordt komen alle personages en verhaallijnen samen. Een verzuchting over hoe slecht het altijd afloopt volgt, maar een echt einde kent de het verhaal niet.
Vensters heeft niet het gebruikelijke songmateriaal. De liedjes zijn geen musicalsongs maar komen, zover ik ze heb herkend, uit de Nederlandstalige popmuziek. De opening “Omarm me” van Blof en “Zij maakt het verschil” (Poema’s)zijn er twee van. Ze passen mooi bij de voorstelling, en zowel de begeleiding op piano, als de bewerkingen die de nummers hebben ondergaan mogen er zijn. De voorstelling is één geheel, met uitzondering dan van de wat vreemde dans-intermezzo’s die, behalve dat ze de studenten de kans geven te laten zien hoe ze dansen, erg weinig aan het stuk toevoegen. Eerder een hinderlijke onderbreking, die overigens door de bekenden van de cast in het publiek wel met gelach ontvangen wordt.
De scenes in de diverse flats lopen door elkaar, gebruik makend van dezelfde podiumruimte. Een aantal wordt hiermee gespeeld, wat een grappig effect geeft. Een blik van ‘wat doe jij hier’ of het aanbieden van een glas aan iemand die helemaal niet in de scene hoort te zitten. In extremo doorgevoerd bij de black-out.
In het achterhoofd houdend dat het hier eerstejaars betreft valt de hoge kwaliteit van de studenten op. Als buitenstaander is het moeilijk te beoordelen hoe dicht de rollen bij eigen karakters liggen, maar ze komen zeer levensecht en zeer overtuigend over. Iedereen heeft zo zijn kwaliteiten; sommigen zingen prachtig, maar moeten qua spel nog groeien en bij wie de zang wat minder is is de timing in het spel weer zeer goed verzorgd. Een aantal van de spelers is erg charismatisch en het zal me niet verbazen als we hen in de toekomst in grote (komische) rollen kunnen terugzien. Zij weten uit stereotypen meer te halen dan een heel plat personage, of hebben misschien het geluk gehad dat hun karakter het toelaat. Puck (Patricia van Haastbrecht) heeft al een sterke uitstraling; Francis (Jerry Bloem) buit met schijnbaar speels gemak zijn komische momenten uit. Stefan de Kogel heeft een stemgeluid dat perfect is voor nummers van Blof en speelt zijn rol met verve. Wat hem overkomt grijpt je het meeste aan.
Vensters is naast een geslaagde voorstelling vooral een uitstekende showcase geworden van talenten voor de toekomst. Een groep die nu al een grotere zaal verdient dan het Fijnhouttheater.
foto’s: ©2008Jelmer de Haas.