Woezel en Pip zijn voor onze jongste landgenootjes misschien wel de bekendste hondjes van het land. De voorleesboekjes met de fraaie illustraties van Louise Geesink en Wil Raymakers zijn razend populair. Inmiddels zijn ze ook op televisie te zien, en was er in 2009 voor het eerst een theatervoorstelling.
Vandaag ging de tweede voorstelling in premiere voor de ogen van bekend Nederland en hun jonge kroost. Zij zagen Woezel en Pip naar school gaan en met een vis spelen. Een molletje dat moeite heeft met geheimen bewaren, en Pip als dokter. Woezel wordt Superwoezel, en merkt dat het leven van een superheld minder eenvoudig is dan het lijkt. De Wijze Varen wordt piraat, en Woezel klimt in de hoogste boom om voor Pip een ster te plukken. Er worden dus een groot aantal korte avonturen beleefd, die soms in elkaar over gaan, en dan weer kort worden ingeleid door de vertelster, als een nieuw verhaaltje.
De hondjes worden opnieuw gespeeld door Koen Iking en Jacqueline Goedmakers, en oogden zij in de eerste voorstelling al kundig, nu lijkt het helemaal in hun genen te zitten. Met op het oog speels gemak brengen ze de jonge beesten tot leven. De wat wildere Woezel, en de lievere Pip vertederen en fascineren.De bijrollen worden vooral gespeeld door Gijs Geers. Meest interessante figuur is de Buurpoes, die een vriendje is van de hondjes, maar ook gewoon een kat is. En dus een gevaar voor vis of muis, waar de hondjes ook mee willen spelen. Vreemd schipperen dus tussen leuk vriendje, en een gevaar. Molletje vertedert vooral, en de Wijze Varen is gewoon een wijs man. Bijzonder is he Piratenlied, waarin de Wijze Varen een piraat is en Geers delen van zijn ‘slechte kapitein’ uit De Vliegende Hollander weer naar boven kan halen (al is deze natuurlijk niet zo griezelig). Melissa Drost heeft af en toe het vertelboek erbij om een nieuw verhaal in te leiden, en is in de avonturen vooral Tante Perenboom, waarvoor ze steeds snel in het gele pak van de boom moet kruipen.
De doelgroep voor Woezel en Pip wisselt vrij snel. Erg veel verschillende voorstellingen zijn er ook niet nodig. Met deze twee kunnen om en om steeds weer nieuwe bezoekers worden bereikt. Want deze tweede is bijna net zo goed als de eerste. Op enkele momenten is deze wat rommeliger dan de eerste, bijvoorbeeld als er extra effectjes aan de botsingen van Woezel worden toegevoegd. Maar het oogt dan wel weer zeer grappig om de stripachtige symbolen boven de zojuist gecrashte hond te tonen.
Woezel en Pip is vooral bedoeld voor de allerkleinsten. Meedoen is dan extra leuk. Roepen, zingen of staan. Het wordt even eng als ze dat ook laatste ook op de stoel op de eerste rij van het balkon doen, en de meegekomen pappa’s de kinderen niet zo heel stevig vasthouden. Maar het wordt allemaal van ze verwacht, dan gaat ook het zaallicht aan. Ook van de papa’s en mama’s, die doorgaans wat minder energiek meedoen. Waar de kinderen vooral de eerste drie kwartier gefascineerd kijken, genieten zij van het genieten van hun kinderen. En van het vakmanschap van de poppenspelers op het podium.
Helaas heeft schrijfster Guusje Nederhorst het succes van haar bedenksels niet meer kunnen meemaken. Ze overleed in 2004 aan borstkanker. Kinderen gingen haar nauw aan het hart, zodat de Guusje Nederhorst Foundation werd opgericht. Zij zorgen onder andere voor Tovertuinen in opvanghuizen: speelkamers in vaak sobere onderkomens. Zo hebben kinderen die al onprettige omstangdigheden leven, ook een plek om te genieten en te spelen. En zo levert een verkocht kaartje niet alleen plezier voor de theaterbezoekertjes, maar ook aan kinderen die daaraan niet toekomen.