Assepoester is de tweede sprookjesmusical van het nog jonge Deep Bridge. Ook deze voorstelling is gebaseerd op een sprookjesmusical van Van Hoorne Theaterproducties. Waar soms wel heel erg wordt afgedwaald van het oorspronkelijke sprookje, is het verhaal deze keer redelijk in stand gehouden. Wel keren Titus en Fien ook weer terug: het standaard comedy-duo in vrijwel alle sprookjesvoorstellingen uit de reeks. Fien is weer de slechtheid zelve, wat natuurlijk goed past bij de rol van stiefzuster, en Titus hangt vooral de dommerik uit, waardoor goed bedachte slechte plannen alsnog in het honderd lopen. Hoewel hij Fien bewust loopt te plagen, meent hij het verder niet slecht met zijn omgeving. Waar Assepoester normaliter met twee slechte stiefzusters te maken heeft, is het er nu dus maar één, maar de ellende is er niet veel minder om.
Laurenz Hoorelbeke en Jasmine Jaspers spelen Titus en Fien al een tijdje, en dat is te merken. De relatie oogt heel organisch, hoe over de top er ook geacteerd wordt. Helle Vanderheyden is dankzij haar televisiewerk een bekende Vlaamse, maar ook een getraind musicalactrice. Dat is goed te horen: ze klinkt prachtig. In de rol van prins zien we Thomas van Goethem terug. Waarschijnlijk wordt het de laatste keer dat hij deze rol (in welk sprookje dan ook) speelt. Dat is niet nodig vanwege een gebrek aan prinselijkheid; hij doet het uitstekend, ditmaal als een wat puberende jongen. Dat afzetten tegen de moeder is gemakkelijk te begrijpen, bij zo’n betuttelende en dominante moeder. Deze koningin, mooi gespeeld door Wanda Joosten, bepaalt veel voor haar zoon Victorian, en geeft hem steeds een andere zoetigheid als koosnaampje. Je zou als puber om minder geïrriteerd raken. Bediende Boudewijn fungeert vooral als verteller. Hij wordt gespeeld door Mart van den Hout, die ook de regie voor zijn rekening heeft genomen. Nicoline Hummel is de goede fee, die vooral opvalt door een merkwaardig kostuum (omdat ze ook de duif is in Assepoester’s kooitje. Een kleine rol, waarin vooral de zang weer positief opvalt. Het ensemble bestaat vooral als dienstmeisje, al zien we ook een drietal als stereotypen als kandidaat bruid voor de prins. Deze worden heel grappig gespeeld, en ook als ze buiten focus zijn, houden ze hun rol leuk vol.
Het decor is betrekkelijk eenvoudig. Het is de hal van het koninklijk paleis, inclusief trappen en een verhoging. Het gedeelte onder de verhoging kan draaien, en zo ontstaat daar huize Assepoester. Een enkele keer levert deze setting een beroep op de fantasie op. Bijvoorbeeld als Titus en Fien hun entree in het paleis gaan oefenen. We horen Titus zeggen dat er geen trap is, en wel op een meter afstand van de koninklijke trap. De constructie zorgt wel voor vlotte changementen, en vaart houden is natuurlijk uitermate belangrijk. De magische momenten zijn betrekkelijk simpel uitgevoerd. Een voorstelling als deze heeft geen enorme illusies nodig, en de metamorfose van sloof naar chique jonge vrouw is dan ook overduidelijk. Misschien stond de rook ook wel niet hard genoeg op dit punt. Bij dit soort voorstellingen is meedoen ook altijd een vereiste, toch tenminste eventjes. Ook ditmaal mag (of moet) er weer meegedanst worden. En wie in het publiek verkleed zit, maakt kans om aan het eind een prijs te ontvangen. Dat dit niet altijd een prinsesje hoeft te zijn, bleek tijdens deze première.
Als we Assepoester vergelijken met de sensationele Doornroosje van vorig seizoen, winnaar van de Musicalworld Award voor beste productie voor de jeugd, is deze nieuwe voorstelling wel een stapje terug. Waar die voorstelling zich op alle gasten richtte, mede dankzij de koning-humor van Walter Baele, is dit een pure kindervoorstelling. Ook visueel is het een wat minder groot spektakel. Voor kinderen is Assepoester wel geslaagd. Het overbekende verhaal is toch grotendeels bewaard gebleven, inclusief de spannende momenten, en de humor van Titus en Fien sluit goed bij hun bewegingswereld aan.