Benjamin uit de titel is namelijk geen gewone beer, maar een jonge ijsbeer, die samen met zijn vader en moeder leeft op de Noordpool. Maar het ijs daar begint te kraken en smelten, en dus moeten zij naar het zuiden, tot ongenoegen van de Benjamin. Hij moet dus afscheid nemen van zijn vriendjes: de zeehond Dobber en zeemeeuw Kieuw. Na een barre zwemtocht komen ze in een bos, waar bruine beren wonen. Maar de borden hier zijn overduidelijk: witte beren zijn in dit bos niet welkom. De zoektocht naar een ander bos leidt langs vervolgens langs jagers, die gaan schieten zodra ze een beer zien. Een buitengewoon gevaarlijke onderneming.
Wie is opgegroeid met Alfred Jodocus Kwak, weet dat Herman van Veen zijn verhalen duidelijke parallellen hebben met heden en verleden, en kritische noten zeker niet verbergen. Deze vertelling is daar een extreem voorbeeld van, en de voorstelling doet er nog een schepje bovenop. Zo wordt bijvoorbeeld hoegenaamd een aantal hoofdstukken overgeslagen, over de co2 uitstoot en het broeikaseffect. Dit geeft in het begin wel het gevoel dat er voornamelijk volwassenen wordt gespeeld, al verandert dit al vrij snel. Natuurlijk blijven de sociale en politieke statements voor de volwassenen helder, voor de kinderen wordt een spannend verhaal vertelt, dat drama niet schuwt.
De voorstelling wordt gespeeld door drie acteurs, die zich voorstellen bij hun eigen voornamen. Ze komen op in blauwe overalls, of zijn het huispakken, met koffer en zonnebril en vertellen welke rollen ze gaan spelen: Saskia speelt Benjamin, Femke de moeder en Bo de vader, al is er wel een kleine verandering op het eind. Ook de andere figuren uit het verhaal, vriend en vijand, worden door hen gespeeld. Op het podium staat niet meer dan een groot opengeklapt Benjamin de beer boek, en een aantal witte bomen/kapstokken, en een projectiescherm zorgt voor wat eenvoudige afbeeldingen. Het boek wordt gebruikt om af en toe uit voor te lezen, al wordt het overgrote deel gewoon gespeeld. Voor het publiek is ook een rol weggelegd: ze mogen zoemen als bijen (geen berenverhaal waar ergens honing aan te pas komt toch), snurken of lente-vogelgeluiden maken, maar ook één van de dingen die we in het echt ook al heel goed kunnen: het vervuilen van de zee. Theater is ook een met minimale middelen een realistisch beeld neerzetten en dus mogen de kinderen de blauwe lap, die de zee voorstelt, met plastic flessen volgooien.
Aangename liedjes en spelscenes wisselen af, en af en toe wordt teruggegrepen op het boek, dat achteraf, inclusief de liedjes uit de voorstelling, kan worden aangeschaft. Net als de schattige berenpootjes, die de acteurs dragen overigens. En stukje niet benoemd drama zorgt voor een traan, maar gelukkig verlaten de kinderen de voorstelling toch wel met een goed gevoel.
Nederland kent een aantal politici, die deze voorstelling ongetwijfeld met kromme tenen zouden bekijken. De parallellen met vreemdelingenpolitiek zijn overduidelijk en de invloed van de mens op het smelten van de pool wordt nadrukkelijk benoemd. Misschien is het wel wachten op Kamervragen over deze voorstelling: het stukje extra aandacht die dat oplevert, verdient de voostelling wel. Want het mag duidelijk zijn: een bezoek aan deze voorstelling met alle thematiek en een portie drama zal ongetwijfeld thuis meer inhoudelijke gesprekken opleveren dan een bezoek aan een ‘bekend van televisie’-show. Deze diepgang zal niet aan iedere ouder besteed zijn. Maar progressieveren onder hen zullen een aangename voorstelling hebben en hoewel ze ongetwijfeld met alle nauwelijks verhulde politieke standpunten eens zijn, misschien ook nog wat te overdenken hebben.