De Brief voor de Koning draait om Tiuri, die op de avond voordat hij tot ridder zal worden geslagen een opdracht krijgt om even een brief te bezorgen. Als de beoogde ontvanger stervende blijkt te zijn krijgt de knul de opdracht de brief zelf bij de koning te gaan bezorgen, een ring om hem daarbij te helpen en een wachtwoord. Achtervolgd door rode ridders raakt hij in een aantal benarde situaties terecht.
Het verhaal wordt verteld als een verhaal in een verhaal. De oude Piak, die het avontuur (deels) zelf meemaakte, vertelt met een groepje acteurs en musici het verhaal van Tiuri aan het publiek, de zaal. De kar van het gezelschap is het podium waarop en rond het verhaal wordt gespeeld. Af en toe wordt het verhaal onderbroken en zijn de spelers weer de acteur de de rol speelt. Dit gebeurt als er een decorwisseling nodig is, wat betekent dat de kar gedraaid of gekanteld wordt en eventueel wat extra rekwisieten worden toegevoegd. Het is totaal niet storend (en sommige zaken zullen zelfs helemaal niet opvallen) als en plein publiek de volgende scene wordt neergezet. De tijdsprongen leveren grappige momenten op, maar soms ook wat verwarring.
De rol van Tiuri (of eigenlijk de acteur die Tiuri speelt) is voor Karel Simons. Zijn Tiuri is energiek, maar tegelijkertijd weet hij zijn twijfel en onzekerheid wel oprecht neer te zetten. Zijn lenigheid en vechtsportverleden komen in deze voorstelling goed van pas. Vocaal zijn de composities van Fons Markies en Jan Tekstra voor hem een hele opgave, maar hij slaat zich er goed doorheen.
Verteller Frits Lambrechts, de oude Piak, heeft een hele herkenbare, doorleefde stem, die geknipt is voor deze sentimentele rol. Hij verspreekt zich wel een aantal malen, maar dit stoort niet; het heeft zelfs wel iets passends bij de oudere man die over spannende gebeurtenissen vertelt die hij (deels) zelf heeft meegemaakt. Opvallend is het gemak waarmee hij zich een andere rol aanmeet, en hoe hij met hele kleine dingen de lachers op zijn hand zet.
Hanneke Last speelt alle vrouwenrollen, en die van de jonge Piak. Het meisje dat bereid is Tiuri’s vader te vertellen dat het goed gaat met zijn zoon, maar daarvoor wel een kus wil hebben (en nog één en…), het rare meisje in het woud, de dochter van de kasteelheer. Het zijn verschillende karakters, hoewel je wel even twijfelt of ze verschillend zijn als de laatstegenoemde zegt: “Herken je me niet dan?”. Ze speelt de rollen goed, en zingt haar songs prachtig.
Simon Zwiers liet in Muis al zien prima bas te spelen en te acteren, zelfs tegelijkertijd. Dat doet hij in deze show opnieuw. Tijdens het bassen is hij op het zelfde moment ook het paard waar Tiuri op zit. Hij speelt moeiteloos een hele rits rollen, zonder een moment het gevoel te krijgen dat je naar dezelde persoon aan het kijken bent.
Paul van Utrecht is het meest geestig als taalkundige boef, maar ook lekker op dreef als Slupor, de slangactige vijand van Tiuri. Hij geniet zichtbaar op het podium en het publiek geniet weer van hem.
Natuurlijk moet er geschrapt worden als je een pil uit de jeugdliteratuur in een voorstelling van anderhalf uur wilt opvoeren. Gelukkig zijn er de leukste scenes en een aantal essentiele behouden gebleven. Hoogtepunt is het moment waar Tiuri wordt overvallen door rovers, waaronder zich ook een taalpuritist bevindt. Zijn constante correcties (ken-kun) levert hoogstaande comedy op. Toch worden er ook sprongen in het verhaal iets te gemakkelijk genomen, waardoor de voorstelling al iets verder is dan het verhaal in je hoofd, of krijgen ze misschien iets te weinig nadruk, zoals de relatie tussen de vorsten van Unauwen en Eviellan..
Veel van de muziek wordt live gespeeld door de acteurs op het podium, hoewel soms ook opnames worden gebruikt als de rol van muzikant en acteur elkaar in de weg zitten. Het geeft de musical haar ruwe kantjes, en een enorme sjeuigheid en vaart. Het taalgebruik neemt soms weer wat van de snelheid uit de voorstelling. Er is gekozen om de bloemige taal van het boek te handhaven in de voorstelling; sommige teksten zijn letterlijk, wat extra concentratie vergt.
De voorstelling is voor jong en oud de moeite waard. De mengeling van soorten humor speelt hierin een grote rol. De moraal en leerzame boodschappen zijn voor de volwassenen misschien wat te cliché, maar het kan geen kwaad om deze nog eens over de kinderen uit te storten. De eerste zoen van Tiuri leidt tot hilariteit bij de kinderen, een tweede levert ook een lach op bij het overige publiek, met name door de reactie van verteller Frits Lambrechts.
De keuze om zonder pauze te spelen is een minder gelukkige. De aandacht, zeker van de jongsten en oudsten in de zaal, verslapt op een gegeven moment hoorbaar. Jammer bijvoorbeeld voor Hanneke Last, die op dat moment een van haar mooiste nummers zingt, maar ook voor de kinderen die wel willen maar niet kunnen. Hoewel er in de score een geschikt pauzefinalenummer lijkt te ontbreken zou het goed zijn om toch een onderbreking te overwegen.