De Daltons associëren we met twee zaken. Een jeugdtelevisieserie van de VPRO, en de boeven waar Lucky Luke zijn handen meer dan vol aan heeft, en die weer losje gebaseerd zijn op echte boeven. De musical die sinds afgelopen week in het Hofplein theater te zien is, en dezelfde naam draagt, is in westernsfeer, dus gaat min of meer over de laatste.
Min of meer, want de cowboy die sneller schiet dan zijn schaduw is in het stuk namelijk nergens te bekennen. Maar de vier Daltons lijken in alles op de stripfiguren.
Schrijver van het stuk is Martin van Waardenberg, die eerder bij Hofplein zelf te zien was als snoepbaron in “De Snoepwinkel van Zevensloten” en die ook de griezelige musical“ Het Weeshuis van de Verloren Stemmen”. Voor het script van de Daltons werd hij geassisteerd door mister Hofplein: Louis Lemaire.
De muziek werd geschreven door Martin Bakker (van het “Groot Niet Te Vermijden”). Naast de typische western en indianenmuziek komen ook een Griekse dans, en een polonaise voorbij. Nummers die eenvoudig klinken, maar vooral goed in het gehoor liggen.
De meest bizarre rol in het stuk is wel weggelegd voor het paard, verdeeld in voor- (Bernhard Komproe) en achterkant (Merel Plukaard). Hoewel de achterkant normaal alleen voor het poepen is (een specialisme die hier ook wordt getoond), wordt er ook behoorlijk gebekvecht tussen beiden. Het is typerend voor de wat absurde humor die we ook kennen van Waardenberg en De Jong. Intrigerend is de gier. In een kostuum dat zich grotendeels op zijn schouder bevindt, maakt Wout Panis er iets moois van. De andere dierenrol, de door de zon gebruinde ijsbeer met bikinilijn, heeft net te weinig functie in het verhaal om te blijven boeien, al is het begin (zomerslaap) wel geestig.
En zo komen bizarre zaken voorbij als dansende tipi-tenten, pratende totempalen, en Daltons in drag (met de slungelige Averell die er enorm van geniet). Grappig is het om te zien dat een van de tenten een hoedje dat uit de vorige scene op de grond achterbleef, door een van de tenten “onopvallend” wordt verwijderd.
In de voorstelling vindt goudzoeker Ben olie, het zwarte goud. Probleem is wel dat dit kapitaal zich op het grondgebied van de gevreesde Zwartvoet-indianen bevindt. Daarnaast verwacht de bank van het dorp een enorm kapitaal, dus van heinde en verre zijn er boeven naar deze plaats gekomen. Onder andere de beruchte Mexicano, een mooie camp-rol van acteur Don van Dijke,die in alles de nostalgische westernsfeer uitstraalt, zijn tijd neemt, en alles lekker groot speelt. De Daltons spinnen hem voor hun karretje, als ze hem vragen de dochter van het stamhoofd, Zilverslang (een zeer hese Aysegul Karaca, die haar première ongetwijfeld niet wilde missen, en die zich moedig door de voorstelling slaat), te ontvoeren. Hij doet dit met succes, maar heeft al snel door dat het geld wat hem werd geboden (en niet gegeven) een fooi is. En zo ontplooien zich een aantal verhaallijnen door elkaar: de medicijnman die de afwezigheid van het stamhoofd aangrijpt om de macht over te nemen, een hausse aan gegadigden om het geld te steken, en olierechten die van hand tot hand gaan.
De voorstelling wordt omschreven als stripverhaal op het podium. Het is een treffende beschrijving. Vrij korte scènes als waren het plaatjes, en decors die zo in een strip kunnen staan. Het maakt de voorstelling wel een beetje rommelig, maar het enthousiasme van allen, het doorzettingsvermogen van de zieken en de vertedering die de kleinste spelertjes teweegbrengen maken a veel goed.
Het verhaal is, zeker in vergelijking met het Weeshuis, wat minder strak. Over een aantal situaties in het verhaal moet je vooral niet al te logisch gaan nadenken. Grappig is het zeker, en vrolijk ook, met dank aan de aanstekelijke liedjes. Het is zeer jammer dat er geen CD’s meer van de Hofplein-voorstellingen verschijnen.
Musicalworld zag de premiere van Cast B. De voorstelling wordt om en om door twee verschillende casts gespeeld, met als gemene deler, Mexicano Don van Dijke. De voorstelling is nog te zien (op vrijdag, zaterdag en zondag) tot en met 6 mei.