Recensie

De Zesde: Fanwork speelt De Klokkenluider van de Notre Dame

De zesde van Fanwork staat nu in het theater. "De Klokkenluider van de Notre Dame" is wel een heel aardige voorstelling geworden.

De klokkenluider van de Notre Dame is weer één van die verhalen die door Disney tot het collectief geheugen behoort. Het oorspronkelijke verhaal is echter van Victor Hugo, tevens auteur van het bloedbad dat Les Miserables heet, en zeker ook een bloediger en dramatischer verhaallijn kent dan de tekenfilm. In een tijd waarin een andere producent het bekende einde van sprookje herschrijft is het interessant om te zien in hoeverre hier meer de Disney-variant of het originele verhaal wordt aangehouden.
Bij de opening is al snel duidelijk dat het verhaal hier meer tegen de tekenfilm-versie aanleunt. We zien de drie waterspuwers in de toren van de Notre Dame. Toch is het zeker geen kopie. Zo is het karakter Phoebus hier volledig verdwenen en heeft Frollo een hondstrouwe dienaar in de vorm van Augustine.
De voorstelling begint als een vrouw haar kind te vondeling wordt gelegd in de buurt van de kathedraal, en het wordt gevonden door Don Frollo en zijn assistent Augustine. Het mismaakte uiterlijk wekt zo veel weerzin op bij Don Frollo dat het Augustine is die er, wijzend op zijn kerkelijke plicht, voor zorgt dat de jongen wordt opgevangen. Al wordt dat dan wel in de toren van de Notre Dame, waar niemand de afzichtelijke jongen, Quasimodo genoemd, kan zien.
Een tijdssprong volgt en Quasimodo is een jongvolwassene. Hij voelt zich niet heel gelukkig, ondanks het gezelschap van de drie waterspuwers, met wie hij kan praten. Hij wil naar beneden.
Beneden zien we de schrijver en denker Gringoire, die het volk probeert te overtuigen van zijn standpunten, maar het volk ziet liever La Esmeralde dansen. Ook Gringoire raakt op slag hotel-de-botel van de zigeunerin. Maar dat liefde ook gevaarlijk kan zijn blijkt als ook Don Frollo verliefd wordt op haar. Als man van de kerk ziet hij dat als duivelswerk, en om dit op te lossen stuurt hij een stel moordenaars op Esmeralda af. De poging wordt verijdeld door tussenkomst van eerst Gringoire en later Quasimodo. Hij krijgt echter de schuld en wordt voor straf gegeseld op het plein.
Hiermee is voor Frollo de kous niet af. Als Esmeralda bij het afweren van een poging tot aanranding door Don Frollo haar mes verliest, voert Frollo een duivels plan uit, waarin zijn dienaar Augustine een laatste hoofdrol krijgt.
De voorstelling heeft met zo’n twee keer drie kwartier een mooie lengte. Hier en daar gaat een overgang misschien wat snel, of gebeuren er belangrijke dingen tegelijkertijd, maar over het geheel genomen wordt het verhaal duidelijk verteld.
Theater aan de Slinger in Houten, waar we de voorstelling zien, blijkt het kleinste theater (qua speelvlak) van de tour, en dat is vooral in de eerste akte te zien. De ruimte blijkt te klein, waardoor de eerste massascènes wat rommelig overkomen. Het deel na de pauze lijdt minder onder dit euvel, en toont een aantal fraaie choreografieën met hoogtepunten de songs Gezocht en De Galg.Het gevecht in de klokkentoren is werkelijk spannend, en fraai in beeld gebracht.
Het decor is sober, maar functioneel. Een stellage van stijgerpijpen vormt de klokkentoren van de Notre Dame, waarvan we ook de afbeelding nog linksboven kunnen zien. Verder zijn het vooral pallets en golfplaten waarmee de plaats van handeling wordt uitgebeeld. Het spel van de cast en een beetje fantasie van de toeschouwer doen de rest.
De kostuums zijn over het algemeen prima; niet overdadig maar duidelijk en functioneel. Enige uitzondering zijn de soldatenkostuums die er uit zien als kapotgeknipte thermomatjes die over het hoofd zijn getrokken. Opvallend zijn de waterspuwers door de gebeeldhouwde hoofden, met als gedoodverfde winnaar Noel, het mannelijke beeld,  met zijn gebodypainte bovenlijf, dat zo erg goed uit de verf komt. (Soms zijn woordspelingen zo verleidelijk..)

Er wordt prima gespeeld en gezongen door de cast van de voorstelling. Esmeralda (Esmee Dekker)  is (familievoorstelling-)verleidelijk als ze danst, geloofwaardig als ze speelt en boeiend als ze zingt. Aan Loek Braam is de taak de weerzinwekkend uitziende Quasimodo te spelen. De uitstraling van de gezichtsgrime haalt de zaal niet, wat betekent dat hij het helemaal moet spelen. Dat lukt hem goed, door houding en beweging (met een beetje hulp van de bult op zijn rug. Vooral in de zang weet hij zijn ellende en pijn goed uit te drukken; deze is bijzonder breekbaar. Al met al zeker een interessante rol voor iemand die een dansopleiding volgt; er valt voor Quasimodo weinig te dansen.
Pascal van Dijk heeft zijn lengte mee voor de rol van Frollo. Zijn statige houding en manier van voortbewegen wordt daardoor extra versterkt, wat hem nog een stuk griezeliger maakt. Ook hij heeft een stem waarnaar het lekker luisteren is. Augustine is in zijn onvoorwaardelijke trouw aan Frollo tegelijkertijd eng en meelijwekkend, waarbij het laatste door de verhaallijn uiteindelijk overheerst. Hij wordt mooi gespeeld door Mario Perton. Ruben Schaap valt als Gringoire op door zijn zeer weelderige haardos. Net als de andere heren is het zeer fijn om naar hem te luisteren.
De humor in de show komt vooral van de nar Clopin en de drie waterspuwers. Tessa Brockhof heeft als nar (en heerseres over de Hof der Wonderen) de zware taak aan het begin de zaal een beetje los te maken, en af en toe als verteller op te treden. De comedy is in goede handen bij de drie waterspuwers, Valentine (Martiena de Graaf), Frou Frou (Nathalie Metheuver) en Noel (Arjen Obbink). Waar in de eerste akte toch vooral op komische wijze het verhaal wordt ondersteund, hebben ze in de tweede alle ruimte om los te gaan, met Noel voorop. Zijn vleugje“Brel” in het lied L’Amour is daar een mooi voorbeeld van, evenals de extreem valse uithaal.

Jammer is dat de voorstelling muzikaal niet zo interessant is. Hoewel het in zijn totaliteit niet zo erg is als een eerder voorproefje van de voorstelling deed vermoeden zijn de meeste melodieën, en dan met name de ballads, vrij saai en clichématig,. Dat laatste geldt dan ook voor het uptempo werk. Zeker bij de dramatische momenten zou een sterker lied de spelers zowel helpen als uitdagen er meer emotie en kracht in te stoppen. Daarbij zou een wat volle sound de ensemble-nummers een stuk meer body en kracht geven.
Verder is het jammer dat eigenlijk alleen Quasimodo een karakterontwikkeling doormaakt. Een omslag bij Frollo van goed naar slecht (zoals in het boek) zou een interessante extra dimensie geven.

Al met al is De Klokkenluider van de Notre Dame een heel aardige voorstelling geworden; in zijn totaliteit de beste van Fanwork tot nu toe. Een onderhoudende voorstelling die een druilerige middag of avond mooi kan opvullen. En voor familie, vrienden en bekenden natuurlijk een absolute must. Want ook de niet genoemde rollen worden doorgaans prima gespeeld. Dat wil je van iemand dichtbij natuurlijk niet missen.

04 September 2010
Reguliere voorstelling
Houten
Theater aan de Slinger
De Klokkenluider van de Notre Dame
Klokkenluider van de notre dame, loek braam, esmee dekker, pascal van dijk, ruben schapap, tessa Bronckhoff, Maro Peters, Martiena de Graaf, Arjen Obbink, Nathalie Metheuver, Fanwork, musical

Over de auteur

Jeroen schreef dit artikel voor jou

Jeroen

Jeroen is sinds 2005 redacteur van Musicalworld. Hoewel Jeroen al jong in aanraking kwam met theater, is zijn passie voor musical pas deze eeuw tot volle bloei gekomen. Hij was zeer onder de indruk van de eerste voorstelling van Cats, en de Nederlandse versie van Oliver uit 1999, op basis van de film al een van zijn favorieten, was de eerste voorstelling die hij meermaals zag. Toch waren deze bezoeken eerder sporadisch dan frequent. Sinds hij redacteur is van Musicalworld bezoekt hij meer dan 100 voorstellingen per jaar. Jeroen is de Musicalworld-specialist op het gebied van familievoorstellingen en kindervoorstellingen. Hij is tevens de correspondent voor Vlaanderen. Ook in Duitsland en Engeland (Londen) is hij regelmatig te vinden. Hij doet ook verslag van amateurvoorstellingen die voor neutrale toeschouwers de moeite waard zijn. Tot zijn favoriete musicals behoren naast Oliver! meer musicals met kinderen in de hoofdrol. "Billy Elliot" is zijn all-time favorite, maar daarnaast moeten zeker "Whistle down the Wind", "Matilda" en "The Secret Garden" worden genoemd. Daarnaast zijn Chicago, Come from Away, Spamalot en Soho Cinders voorstelling met een ongelofelijke aantrekkingskracht. Hoogtepunten in het jukebox-genre: Our House, Ich war noch niemals in New York en Ich Will Spass? (en voorganger Doe Maar). Favoriete Nederlandse producties zijn: Ganesha (een Perfecte God), Lelies, Wat zien ik? en Kuifje. Naast het bezoeken van musicals is hij een frequent bezoeker van attractieparken. Favoriete park in Europa is Europa Park (met een uitgebreid entertainment programma). Naast deze tijdverslindende hobby is Jeroen ook nog werkzaam in de ICT.

Meer van Jeroen

Meer artikelen van Jeroen

Delen