Bij het in ontvangst nemen van het programma is er lichte irritatie. Wel een castlijst, maar geen rolverdeling. Dat wordt lastig benoemen. En inderdaad, in deze recensie zullen geen namen van spelers bij de rollen staan, maar dat komt omdat er niet echt een rolverdeling is. De rol van de persoon, die centraal staat in het stuk, Pippin, gaat via een sjerp van acteur naar acteur (m/v/...), en bij substantiële bijrollen is dat niet anders. Hoewel de nok volhangt met prachtige kostuums, en er ook twee kasten met kostuums staan, blijken de rollen door dit concept in het stuk herkenbaar aan niet meer dan één of twee attributen. Ook het decor is basic. Af en toe laat een tekening zien waar we ons bevinden. Meer blijkt er ook niet nodig bij deze swingende, leuke en zeer geslaagde voorstelling.
Pippin is een voorstelling die in Nederland vrijwel uitsluitend door opleidingen wordt gespeeld. Begrijpelijk, zeker in een tijd waarin elke onbekende titel het moeilijk heeft. Een ander voordeel: hoewel het in principe een historisch stuk is, leent het zich gemakkelijk voor steeds nieuwe interpretaties. Ik zag in Londen bijvoorbeeld eentje met een videospel als uitgangspunt, en in Carré stond enige jaren geleden nog de Broadway-show, die de musical combineerde met een circusvoorstelling. Enige acrobatiek en kunstjes zien we ook in deze voorstelling terug, maar het meest opvallende is het eerder beschreven ensembleconcept.
Een klassiek intro door een concertpianist (Billy Maluw, hij zal dit concert des levens ook afronden) verandert in de muziek van de musical en de voltallige cast komt ten tonele. Hier blijkt inderdaad de rollen aan elkaar worden toegewezen, soms ook met de nodige ‘tegenzin’. Want wie wil nu bijvoorbeeld grootmoeder spelen, of als jongen het spits afbijten als manipulatieve stiefmoeder Fastradsa. Pippin gaat over de zoon van Karel de Grote. Hij heeft gestudeerd, maar voelt dat hij geen doel heeft in zijn leven. Dit in tegenstelling tot zijn halfbroer Lodewijk, voor wie de beschrijvingen dommekracht en ijdeltuit lijken te zijn uitgevonden, die als soldaat zijn roeping vond. Zijn vader is een echte tiran, die geen tegenspraak duldt, en ten strijde trekt om andere volkeren te bekeren (en te plunderen, en te verkrachten). Pippin denkt hierin ook zijn roeping te vinden, maar komt na een gesprek met een gedode tegenstander tot de conclusie dat dit het niet is. Na een gesprek met zijn grootmoeder Berthe, een levensgenieter, zoekt hij het in seks. Ook dit blijkt niet zijn levensdoel. Als hij wordt geconfronteerd met de gevolgen van de tirannie van zijn vader, zoekt hij het in revolutie, dit tot genoegen van zijn stiefmoeder, die hierin kansen ziet voor haar zoon Lodewijk. Maar als blijkt dat theorie en praktijk weer ver uit elkaar liggen, blijkt ook het land leiden niets voor hem te zijn. Een bestaan als burgerman dan, met een weduwe (Katharina) en haar kind (Theo)?
Onder regie van Paul van Ewijk speelt de cast de sterren van de hemel. Juist ook de gespeelde tegenzin, als ze iets moeten spelen waar ze eigenlijk geen zin in hebben (een stoel bijvoorbeeld, of bejaarde met rollator), maakt het leuk om naar te kijken. Waar de rollen schijnbaar willekeurig zijn verdeeld en worden overgenomen, zijn er toch een aantal momenten zeer memorabel. Zo weet grootmoeder Berthe de zaal makkelijk mee te laten zingen (de refreinen he, niet de coupletten) bij Later is te laat (No time At All). Fastrada’s Lachen door het leven (Spread a little sunshine) klinkt fenomenaal. De rol van kleine Theo wordt de langste uit het gezelschap toebedeeld. Hij weet mij, ondanks de komische setting van de scene, me toch te ontroeren als hij afscheid moet nemen van zijn geliefde eendje. En de ensemblenummers, die klinken als een klok.
Een afrondende voorstelling is naast een afscheid ook een demonstratie van wat ze allemaal hebben geleerd en kunnen. Waar de een sterker is in zang, en de andere juist sterk is in spel, blijken ze de dans allemaal prima onder de knie te hebben. Choreograaf Yannick Plugers (volgend jaar Thenardier) laat ze alles uit de kast halen, en we zien een scala aan stijlen. Van Fosse (de oorspronkelijke choreograaf) tot Gangnam Style, van Les Mis tot wat we in klassieke musicals in zwembaden zien gebeuren (ze houden het hier droog). Het drieman orkest, dat naast Billy Maluw bestaat uit Hilmar Leujes en Anthony Wongsokarijo, zorgt voor de begeleidende muziek, en doet dat prima, maar nemen heel af en toe ook deel aan de voorstelling. Het laatste stukje van de wave bijvoorbeeld, of de afronding van de uitvaart van het eendje (wat ze weer op boze blikken van de cast komt te staan).
Pippin wil meer dan saai en alledaags, iets beters en groters, een doel. Iets wat niet voor veel mensen is weggelegd, daar komt hij dan ook achter. Hoe zit dat met de spelers? We horen het ze waarschijnlijk aan het eind van de voorstelling zeggen “Ik wilde alleen maar bijzonder zijn, hier op het toneel.” Die missie is in ieder geval geslaagd. Een bijzonder afscheid van 3 jaar Frank Sanders Akademie, in een voor een theateropleiding bizarre periode. Ik hoor in de zaal rondgonzen dat de meesten van hen ook een vierde jaar gaan doen. Dat belooft dan nog een paar toffe voorstellingen. Want zo’n tsunami aan enthousiasme en spelplezier, daar kun je geen genoeg van krijgen.
Voor de volledigheid de cast: Nathalie van Arenthals, Twan Bosschaart, Lois Bozac, Menno Dekker, Anne van den Dries, Jelmer Engelaar, Stephanie Hendriks, Sofie Heus, Kemy Hooimeijer, Dennis van Huis, Robin Ketelaers, Jozefien de Lange, Silje Raaijmakers, Tom Di Scala, Sterre Schaasberg, Josine van Soest, Benthe de Wijs en Mayke van der Zanden.