De twee musicals van Vereinigte Bühnen Wien, die nu in Wenen te zien zijn, kunnen haast niet nog meer verschillen. Schikander is bijvoorbeeld een vrij serieus drama, Don Camillo & Peppone is toch vooral een komisch stuk. Bij Schikaneder is muzikaal de inspiratie gehaald uit de periode waarin de musical afspeelt, terwijl daar bij Don Camillo & Peppone niets van te merken is. Bij deze voorstelling komen de decors vooral uit de lucht, en zijn de dansbewegingen nogal vreemd.
Don Camillo en Peppone zal een titel zijn die vooral bij oudere mensen nog een belletje zal laten rinkelen. Zij zullen zich de zwart-wit films nog herinneren met Fernandel in de rol van dorpspriester, die het vrijwel constant aan de stok heeft met de communistische burgemeester. Dan spreken we over de jaren 50 en 60 van de vorige eeuw. De origine ligt echter bij de korte verhalen van schrijver Giovannino Guareschi; verhalen over een situatie die toen recent of heel recente historie was. Deze verhalen spelen zich af in een heel klein dorpje in noord Italië, vlak na de tweede wereldoorlog. Tot ontzetting van de priester wordt Peppone, een communist tot burgemeester gekozen, voornamelijk als protest tegen de zittende Mussolini-aanhanger. Hoewel beiden het beste met het dorp voor hebben, hebben ze een totaal verschillend beeld van hoe dit uitgevoerd moet worden. De dorpsfontein bijvoorbeeld: een heilige afbeelding of een ode aan de werkende klasse. Wie moet het hoognodige onderhoud aan de kerktoren betalen? En wat doe je als priester als het volk steeds meer niet meer naar de kerk komt. In deze roerige tijd kent het dorp ook zijn eigen ‘Romeo en Julia’-koppel. Gina, dochter van een grootgrondbezitter en Marolino, zoon van zijn arme buurman, houden van elkaar. Dit is uiteraard tegen het zere been van beide vaders. De musical wordt verteld vanuit een oude Gina, die door het verhaal heen wandelt, dus helemaal Romeo & Julia gaat het niet worden. Het tweede liefdeskoppel in de voorstelling is meer een ailuJ & oemoR. Want als Gina’s grootvader schijnbaar zijn laatste adem heeft uitgeblazen en hij krijgt bezoek van de nieuwe jonge lerares van het dorp, keert de levenslust in hem terug en jaagt hij de vrouw, wat natuurlijk de nodige gefronste gezichten oplevert.
Don Camillo heeft een nogal eigenaardige eigenschap: hij praat met Jezus. En wat misschien nog wel eigenaardiger is: Jezus praat ook terug. Als publiek hoor je hem ook, en bij het applaus blijken deze teksten ook live te worden uitgesproken, als een ensemblelid op zijn shirt “stem van Jezus’ heeft staan. Als Don Camillo Peppone weer eens een hak wil zetten, of dat gedaan heeft, krijg hij doorgaans kritisch commentaar uit de hemel. En zo loopt het meestal niet uit de hand. Of toch, als er een overstroming van de rivier dreigt, als Camillo heeft opgeroepen tot een zondvloed….
In Oostenrijk is menig Nederlander via een hoofdrol een ster geworden, waarbij ze soms terugkeren naar Nederland, of juist in het Duitse taalgebied blijven schitteren. Ook deze musical heeft een weer Nederlands tintje. De bejaarde Gina wordt overtuigend gespeeld door de veel jongere Maya Hakvoort. Deze landgenote is een ster in Oostenrijk, en, hoewel haar personage in deze musical geen echte emotionele ontwikkeling heeft, is het razendknap hoe ze deze oude vrouw speelt. Je zou bijvoorbeeld zweren dat ze echt moeite heeft haar schoenen van de grond op te rapen. Tijdens het slotapplaus laat ze zien dat ze zelf lenig genoeg is om haar met handen vanuit stand vlak de grond te raken. De andere Nederlandse bijdrage is van Femke Soetenga, die de lerares met pit en een fijne knipoog speelt. Beide dames zijn fantastische zangeressen, en zingen naast zuiver ook nog eens verstaanbaar. Dat laatste is bij de beide heren die de hoofdrollen spelen wat minder. Ze maken dit echter met hun spel meer dan goed. Frank Winkels is een overtuigende omhoog gevallen arbeider als Peppone, en Andreas Lichtenberger komt erg in de buurt van Fernandel. Hoewel de expressies van de Franse filmacteur onevenaarbaar zijn, weet hij deze wel te benaderen.
De kostuums zijn prachtig, en de periode van vlak na de oorlog wordt met de decors ook mooi verbeeld. Eveneens prachtig zijn de huisdier-poppen, die ondanks de grepen op de rug waarmee ze bediend worden, buitengewoon natuurlijk ogen en bewegen. Dat mooie totaalbeeld wordt wel wat verstoord door de merkwaardige bewegingen die met name het ensemble soms uitvoert. Dat oogt wat experimenteel, wat weer botst met zowel de muziek als de visuele uitstraling. De muziek is weinig indrukwekkend, de muziek van Dario Farida valt het best te omschrijven als vrij standaard musicalmuziek met soms een schlager ondertoon, en dan weer wat meer rock.
Water speelt in het plaatje een belangrijke rol. De Po is daadwerkelijk een waterbak op het podium, waarin we spelers zien pootje baden, of wanhopig zoeken naar een meisje dat er misschien in verdronken is. Ook is kosten noch moeite gespaard om de regen die met bakken uit de hemel komt te verbeelden. Dit betekent wel dat je op de VIP-plaatsen op rij 1 geen kleding moet dragen die niet tegen water kan. Het is geen splash-zone, maar helemaal droog houd je het niet.
Al met al is de musical wat onevenwichtig, maar zeker onderhoudend. De spelers zijn sterk, de decors en effecten eveneens. Muzikaal is de voorstelling minder interessant, en de dans past niet altijd goed in het plaatje.
Tenslotte: net als bij Schikaneder zijn ook hier aan beide kanten van het podium Engelse vertalingen te zien. Een gebrek aan kennis van de Duitse taal hoeft dus geen belemmering te zijn. Hoewel je uiteraard de timing van grappen, die hier wel belangrijk is, op deze manier mist.
Foto’s: Deen van Meer