Tien jaar Luxor Theater (het Nieuwe natuurlijk) moet worden gevierd, maar het is toch vooral het afscheid van Rob Wiegman, Luxor-theatersdirecteur dat de boventoon voert. Maar voordat hij de scepter over het Oude Luxor, en later ook het Nieuwe zwaaide, was hij al jarenlang actief in de Rotterdamse cultuurwereld; meer dan 40 jaar lang.
Waar ‘s middags al een receptie is geweest, staat de avond in het teken van theater. De diverse disciplines zijn in vier blokken ingedeeld. Toneel en dans zijn er niet bij, maar wel Revue, Musical, Varieté en Cabaret.
Het eerste blok was dus Revue. Dat is Revue op z’n Nederlands, dus sketches en liedjes, of eigenlijk heel erg op z’n Rotterdams. De Oasebar van Jaap Valkhoff is nagebouwd, en het blok wordt geleid door Gerard Cox en Joke Bruis. Het Groot Niet te Vermijden speelt als de mensen de zaal binnenkomen, en af en toe wordt er vanaf het podium ook gereageerd op mensen in de zaal (en het publiek op het podium). Na een ode aan Lou Bandy met een reeks van grappen met een baard, volgt een nieuwe tekst op De (Grote) Kleine man van Louis Davids, uiteraard een “loflied” op Rob Wiegman. Als gast mogen we Paul de Leeuw verwelkomen, die met Romeo & Julius er nog een musicaltintje aan geeft. Met Ali Cyaankali komt nog een tweede Annie MG-song voorbij. Andere gasten zijn Lee Towers (De Stad van Toen op een nummer van Neil Sedaka), Dick Depri (de frontman van het Groot Niet te Vermijden als dronken zwerver, die Hello van Lionel Richie ten gehoren brengt) en André van Duin en Ron Brandsteder, als twee accordeon spelende matrozen.
Dat het afscheid van Rob Wiegman centraal staat, en niet het 10jarig bestaan van het Luxortheater valt in het tweede blok op, het blok Musical. Geen nummers uit Kuifje, de 3 Musketiers of Les Miserables, die heel lang in dit theater stonden, maar een compleet blok vol Stephen Sondheim-songs, een componist waar Rob Wiegman een grote fan van is. Allen in het Nederlands, en visueel fraai uitgevoerd met een prachtig lichtplan. Kleine grapjes, en met Broadway Baby uit Follies of het lied van de prinsen uit Into the Woods ook muzikaal vrolijk, maar ook heel veel ballads. Daan Wijnands en Anouk van Nes zorgen voor dans-intermezzo’s tussen blokjes liedjes, voor de zang waren Jamai Loman, Pia Douwes, René van Kooten, Brigitte Heitzer, Maike Boerdam en Dick Cohen present. Uiteraard mogen we genieten van Send in the Clowns, en Children will listen. Verder waren onder andere Green Finch en Linnet Bird, en Anyone can whistle te horen, allen dus in Nederlandse vertalingen.
Het derde blok is speciaal; niet alleen ontvangt Rob Wiegman aan het einde van dit blok uit handen van burgemeester Aboutaleb de Wolfert van Borselenpenning voor de prominente rol die hij heeft gespeeld in de Rotterdamse samenleving, de variatie van het gebodene is enorm. Aan elkaar gerapt door Ellen van Damme, met ritmes van Percossa komen heel diverse acts aan bod. De Wereldband komt volledig in de kreukels op, iedereen mankeert wel wat, maar weten door samenwerken (ook per instrument) toch een nummertje te spelen, en ook het daaropvolgende nummer, waarin continu van instrument wordt gewisseld toont de muzikaliteit van deze heren. De Ashton Brothers combineren lint-acrobatiek met (Spaanse) zang en Hans Klok keert terug naar de basis met een goochel-act onder tango-klanken van Carel Kraayenhof. Mini en Maxi sluiten het blok af onder een stortvloed aan balletjes, maar de show wordt gestolen door Erik Koller, die met een grote krat en een softe grote bal een prachtige baby-act presenteert en Ursula Martinez, die steeds een rood doekje wegtovert, en vervolgens een kledingstuk uittrekt om te tonen dat het daar niet in verstopt zit. Hoe ver ze daarin gaat? Tot het “gaatje”.
De afsluiting is voor de cabaretiers. Dat Rob Wiegman met al zijn invloed hier zelf niet voor heeft gezorgd; dat is de inleiding die Brigitte Kaandorp geeft bij het eerste nummer. Hij heeft het al enige malen moeten ontgelden met grappen over zijn afscheid, maar ondanks dat de vertolking erbarmelijk is; het idee was geniaal. Tegenpolen Youp van ‘t Hek en Freek de Jonge die samen Vluchten kan niet meer (moeten) zingen. Een act van afstoten en weer aanhalen, en grappig om te zien. Meezingen geblazen is het bij de nieuwe tekst op We Are The World, met een enorm deel van de Nederlandse cabaretwereld, waaronder Herman Finkers, Bert Visscher, Richard Groenendijk, Hans Liberg, Karin Bloemen en Jochem Myer. Het slot levert de terugkeer van de schrik van de schouwburgen, Waardenberg & De Jong. Waar normaal de theaters het moesten ontgelden, is dit maal Rob Wiegman aan de beurt. Hij wordt in beton gestort (daar gaat je kostuum, en het water zal ook niet heel fijn zijn geweest), als opmaat naar de grote finale. Buiten wordt hij vanaf het plateau van het theater in het water gestort (als we nooit meer wat van Rob Wiegman vernemen zullen ze dat ook echt hebben gedaan), waarna de avond met een groot vuurwerk wordt afgesloten, net als het tijdperk Wiegman.