‘Pater Moeskroen meets the Pogues’ is de ondertitel van de nieuwste theatervoorstelling “Fiësta” van de dertigjarige Nederlandse popgroep. Een gelijknamig album beleeft tijdens de première in IJsselstein de officiële release.
De subtitel, en de prominente plaats van de lp “If I Should Fall from Grace with God “ naast een platenspeler bij aanvang van de show suggereert een ruime aandacht voor de Brits-Ierse groep in de voorstelling, dus voor het grootste gedeelte gevuld met (bewerkingen van) deze punk-folk-rockers. Helaas valt dat toch wat tegen. De invloed van de groep op het Pater Moeskroen-werk wordt genoemd en is door het gebruik van folk-klanken en instrumenten ook wel hoorbaar. Daarnaast het drankgebruik van zanger Shane MacGowan een aantal keren aangestipt, maar slechts enkele songs blijken inderdaad songs te zijn die we van the Pogues zouden moeten kennen. Natuurlijk is dat Fiësta, de titel van de show en de enige Pogues top 40 hit in Nederland en daarnaast is the Irish Rover, een lied dat de Pogues opnam met de nog folkier Dubliners, verworden tot een lied over het schip Hollands Glorie. Ook komt met Meer dat ik verdien een bewerking voorbij van “The Leaving of Liverpool (Fare Thee Well, My Own True Love)”, een klassieke folksong die ook op de songlijst van de Pogues voor kwam. Voor de laatste en bekendste vanuit Pater Moeskroen-perspectief moeten we tot de toegift wachten; hun hitje ‘Laat maar waaien’, inmiddels 20 jaar oud, is een bewerking van de titelsong van het album dat het podium sierde. Het is tevens de enige hit die de band speelt; de bijna dertigjarige mainstream klassiekers worden overgeslagen. Wel komt het feestnummer Dansen voorbij. Deze song ook alweer twee decennia oud en zeker niet onbekend voor de liefhebbers van het Nederlandstalige genre.
Bij Pater Moeskroen denk je aan vrolijke feestmuziek, en dat dat niet onterecht is, blijkt uit de vele vrolijke up-tempo songs, al is er ook wel een ballade op z’n tijd, soms behoorlijk serieus, soms ook met een knipoog Naast de nummers van het nieuwe album wordt er ook teruggegrepen op wat ouder materiaal. De ode aan Bertus bijvoorbeeld, met een vleugje ‘Begrafenis van Manke Nelis’ in de tekst of het lied over Desiree, met ondeugende ontknoping. Een regelrechte stijlbreuk lijkt het nieuwe blues nummer ‘Folk in mijn Bloed’, maar door een twist wordt het toch weer heel erg Pater Moeskroen.
Naast de vele songs, af en toe voorzien van wat toelichtende tekst, die vaak weer wat met drank te maken heeft. is er veel ruimte voor slagwerk, met twee vrij aparte momenten. Meest opvallende is de act met vijf gereedschapskisten, waarmee het vijftal een bekend drumband-ritme produceert. In de toegift wordt met trechter-toeters nog een laatste vreemd effect gecreëerd, om tenslotte na aan het einde van het optreden feestend door de zaal richting de foyer te trekken. Tijdens deze première wordt ook daar nog een nummer gespeeld: Joost (is anders geaard). Een laatste nummer, dat natuurlijk met een tekstuele draai eindigt.
Grappig dat alle gedachten die bij de voorstelling opkomen ook worden benoemd. Het podium staat vol instrumenten, zodat ook een heel orkest zou kunnen opkomen. Kennelijk waren het er 49, en een vijftigste wordt dan met veel bombarie opgedragen. Natuurlijk blijkt het een vette knipoog, want het volgende nummer wordt met de kleinste instrumenten uit de collectie opgevoerd. Ook de kleding, die niet de extravagante outfit op de poster blijkt te zijn, wordt nog even aangestipt, als gerefereerd wordt aan een berichtje wat ze in de pauze kregen met een compliment dat ze dat niet hadden gedaan.
Fiësta is een voorstelling die de fans van vrolijke muziek zeker zullen waarderen. Slagwerkkunstjes, bijzondere instrumenten en leuke liedteksten dragen mede bij een een heerlijk avondje theater. Het blijft echter wel jammer dat het Pogues-aandeel wel erg beperkt blijft, en wel erg eenzijdig op het drankgebruik van de zanger en andere excessen wordt ingezoomd. Vanuit het perspectief van een muziekliefhebber doe je de band daarmee toch wat tekort.