Van 1 tot en met 5 juli waren in het Haagse Koorenhuis deze voorstellingen te zien. Wie een DAPA-voorstelling wilde zien moest er snel bij zijn: al voor de daadwerkelijke speeldag waren deze uitverkocht. De eerste drie avonden waren steeds twee voorstellingen te zien, in wisselende combinaties, zodat elke voorstelling twee keer voor publiek werd gespeeld.
De eerstejaars speelden de voorstelling Seussical de musical, en met twee voorstellingen op een avond is dit logischerwijze de junior-versie, daar dit een eenakter is. Een geschikte voorstelling om jezelf te presenteren; met alle vreemde karakters kan er flink uitgepakt worden. Want vreemde snuiters te over in de wereld van Dr.Seuss, die in Nederland niet zo heel bekend is, maar vooral in de Engelstalige landen nog razend populair. Wie kent daar niet The Cat in the Hat en Horton.
In Seussical draait het vooral om de aarts vriendelijke, dromerige wat naïeve olifant Horton, gespeeld door Ricky Kooyenga. Hij weet zijn dromerige blijk goed te vangen. Horton hoort stemmen op een pluisje, maar wordt niet geloofd door zijn omgeving. Als hij het pluisje veilig heeft weggezet op een rode klaver, wordt deze afgepakt door apentuig, en verdwijnt deze tussen miljoenen andere klavers. Horton gaat zoeken, maar vind de betreffende klaver niet terug. Ondertussen weet de ijdele vogel Mayzie de olifant even op haar ei te laten passen, om er vervolgens vandoor te gaan en niet meer terug te komen. En dan is er nog Gertrud McFuzz, een vogeltje dat verliefd is op Horton. Ze denkt dat hij haar niet ziet vanwege een kleine staart, maar als zij een grotere weet te versieren bij een wonderdokter ziet hij haar nog steeds niet staan. Gertrud wordt met een geweldig gevoel voor timing en grootsheid gespeeld door Lotte Witteman. Het verhaal wordt verteld door de Kat in de Hoed. Een hele rare snuiter, vertolkt door Robin de Weert. Hij wordt in zijn gezichtsuitdrukking wat gehinderd door de grime-keuze, maar doet dit goed. Vooral zijn Louis Armstrong-zangmomentje zorgt voor geschater in de zaal.
De kostuums werden door de leerlingen zelf gemaakt, en zeker de hoofdkarakter zien er erg goed uit. De bij karakters roepen soms wel wat verbazing op (met name de invulling van een circus). De verkorte versie van deze musical neemt de bochten soms nogal kort, waardoor je als bezoeker die het verhaal niet kent wel met wat vragen overblijft. Bijvoorbeeld waar dat probleem van de zure kangoeroe nu vandaan komt? Maar ook de omzwervingen van Gertrud zijn wel heel beperkt. Desondanks is het een leuke show met een aantal heerlijke uptempo-nummers. En deze show werd door de DAPA 1 klas lekker neergezet.
Het contrast met de voorstelling van de gecombineerde klas 2 en 3 kan niet groter zijn. Zij brengen een eigen versie van Medea, een klassieke Griekse tragedie, maar met eigentijdse invloeden. De publieksinteractie bij binnenkomst van het publiek, waar de heren jagen op ‘de prachtige vrouwen in het publiek’ lijkt vrij los te staan van de rest van de voorstelling. In Medea wordt Medea verlaten door Jason voor een andere vrouw, veel jonger en dochter van de koning Kreon. Vooral de macht spreekt hem aan. Kreon vertrouwt Medea niet helemaal en wil haar het land uit zetten; de kinderen van Jason en Medea moeten naar internaat. Ondanks alles lijkt Jason het (relatief) beste met Medea voor te hebben, en wil voor haar bemiddelen. Onder andere met een geschenk voor de aanstaande bruid.
De voorstelling werkt bevreemdend. Witte maskers als een soort geesten, meerdere Medea’s (soms 1, dan weer 4, soms zelfs 7), en klassiek taalgebruik dat vol zit met hedendaagse termen; bijvoorbeeld de gevolgen van een föhn in een bad zal Archimedes destijds vast niet hebben beziggehouden. En natuurlijk de visuele artisticiteit, met de maskers, en de tragische climax die wordt uitgebeeld met stukken kalk. Maar het werkt wel goed; het levert een fascinerend uur voorstelling op. Natuurlijk is het een musicalopleiding, en speelt muziek dus een belangrijke rol. Er wordt veel geleend uit ‘Songs for a new world’ van Jason Robert Brown, maar ook Come Fly With Me bijvoorbeeld (Sinatra, of Bublé, afhankelijk hoe oud je zelf bent). Maar het meest fascinerend werken de acapella-fragmenten uit Nirvana’s Smells like Teen Spirit. Het geeft de dreigende sfeer, en klinkt ook nog eens fantastisch.
Het laatste jaar speelt Nonsens, en Musicalworld zag hiervan de generale repetitie. Slechts wat mede DAPA-studenten in de zaal, en dat maakt het lastig om een voorstelling te beoordelen die met alle komische momenten publieksreactie nodig heeft. Toch zien we een prima aanzet naar een voorstelling die vast twee keer echt succesvol zal zijn geweest.
In Nonsens gaat het om vijf nonnen, die een benefietoptreden verzorgen. Een ongeluk met het eten heeft ervoor gezorgd dat het grootste deel van het klooster gestorven is, en er is geld te weinig om iedereen te begraven. Er liggen er nog vier in de vrieskist. En dus komt er een soort revue over het kloosterleven, maar non-professionals als ze zijn, komen ook de onderlinge verhoudingen sterk aan bod. De nogal dominante moeder-overste (“Regina is OK. Olé Olé”), haar ambitieuze en kritische rechterhand Maria Hubert, de spontane novice Mary Leo die eigenlijk balletdanseres wil worden, de rare Zuster Mary Amnesia met haar geheugenverlies en de understudy Maria Leonora, die een prachtig optreden in gedachten heeft, maar dit steeds niet mag geven. Wat volgt is een bonte revue die begint met een Village People-parodie (“In het Klooster”), en wordt gevolgd door onder andere een quiz, onderling gekibbel (bijvoorbeeld over de Dvd-speler die Regina kocht), een buikspreek act en een hoop muzikaliteit: de sirtaki, Country & Western en natuurlijk gospel.
De nonnen worden lekker vet aangezet gespeeld in hun specifieke karaktertrekken, of dat nu juist de verlegenheid is, of het jezelf overschreeuwen. Uiteraard wordt de nood tijdens het optreden alleen maar hoger, en de toestanden hilarischer. Wat jammer is dat het script soms nogal gedateerd overkomt, terwijl er op andere momenten juist wel eigentijdse zaken zijn toegevoegd (zo horen we een stukje Black Eyed Peas). Maar stukjes over Jim en Jamai (inclusief bril-opmerking), Jos Brink en Free Willy zijn behoorlijk uit de tijd. Jammer, want verder mag de show er zeker zijn. Een fraaie energieke voorstelling, waarbij je nog eens extra respect voor de speler hebt als je ziet wat ze dragen. In deze temperaturen, in vol licht, met die zware habijten en kappen. Dat moet retezwaar voor ze zijn geweest.