In 1983 was de film Flashdance een onverwachte hit. Het verhaal van een meisje in de staalfabriek dat droomt van een danscarriere paste naadloos in het tijdsbeeld. De soundtrack leverde een aantal iconische jaren 80 hits op: “Maniac” van Michael Sembello en vooral de titelsong “Flashdance; What a Feeling” van Irene Cara. De film is zeker geen musical; de muziek wordt gebruikt als achtergrond van de nachtclubscenes en dansoefeningen; de hoofdrolspelers zingen geen noot. Flashdance zoemt al jaren rond als mogelijke titel voor een grote musical. Drie jaar geleden ging de show in premiere op West End, waar de show na vernietigende kritieken snel sloot. De nieuwe Nederlandse voorstelling van Albert Verlinde Entertainment is gebaseerd op een Amerikaanse tour die, als alles volgens plan verloopt, moet eindigen op Broadway.
De voorstelling die gisteren in premiere ging in Tilburg laat zien dat Flashdance bewerken tot musical nog knap lastig is. Het verhaal draait om Alex Owen (Anouk Maas) die hard werkt in een staalfabriek en ’s avonds danst in een nachtclub. Haar grote droom is om naar de dansacademie te gaan, maar ze twijfelt aan haar training en achtergrond, hoezeer haar mentor Hannah Long (Carrie Tefsen) haar ook probeert te overtuigen van het tegendeel. Als er een nieuwe baas in de staalfabriek verschijnt (Nick Hurley gespeeld door Jim Bakkum) hangt een romance in de lucht. Ondertussen heeft de club waarin Alex danst het moeilijk met de concurrentie van een paaldansclub aan de overkant, waar een van haar collega’s (Gloria-Jantien Euwe) in handen valt van de geweldadige en verslaafde eigenaar. Haar vriendje Jimmy (Joey Schalke) wil het maken als stand-up comedy artiest, al heeft hij nog nooit een geslaagde grap gemaakt. Kortom: heel veel verschillende karakters en verhaallijnen, maar helaas weet de show nergens de diepte in te gaan.
Hoofdrolspelers Anouk Maas en Jim Bakkum hebben het lastig in de show. Beiden spelen aantrekkelijke mensen die kampen met problemen, dat zeker, maar de conflicten die ze te spelen hebben worden nergens echt gevaarlijk. Ze zingen uit volle borst over de “Sprong” die ze moeten wagen en dat ze moeten leven in het “Hier en Nu”, maar als publiek raak je nergens betrokken. Maas laat zien dat ze fantastisch kan dansen en Bakkum zingt beter dan ooit tevoren, maar hun liefde blijft op keukenmeidenromannetjes niveau. Bakkum roept ergens in de tweede acte: “Wanneer ga ik jou minder lekker vinden?” en daarmee hebben we de diepgang wel gedefinieerd. Kwalijk kunnen we het ze niet nemen; er zit gewoon niet meer in dit verhaal.
De show zit overvol bijfiguren die met wisselend succes hun plek opeisen. Joey Schalker heeft als Jimmy een fijne solo in de tweede acte over zijn mislukte New Yorkse avontuur, maar Jantien Euwe heeft als Gloria veel te weinig tijd om de boog naar een verslaafde te maken. Tefsen zingt soms een heel ander nummer dan de band, maar weet met haar presence een boel goed te maken. Marjolein Teepen heeft een piepklein rolletje, maar zet een lekker accent op waardoor bijna elke one liner raak is. Daar heeft de rest van de cast meer moeite mee.
De muziek van Robbie Roth is van zeer wisselende kwaliteit. De opening “Vonken Staal en Vuur” is lekker (al zit het vol plattitudes als “De hypotheek moet gestort, en ik moet brood op mijn bord”), maar later vliegt de show een aantal maal lelijk uit de bocht. Er zitten teveel opvullers in die het verhaal nauwelijks verder brengen en het aantal ballads is voor een dansmusical veel te groot. Zo hebben Gloria en Jimmy een draak van een nummer (“Zo Waren Wij”) en is ook de grote emotionele ballad van Maas (“De Sprong”) nauwelijks te verdragen. Daar staat wel een redelijk duet tussen Alex en Nick tegenover (“Hier en Nu”) en een geweldige solo van Nick (“Klaar”) die door Bakkum prachtig wordt gezongen. De hits uit de film zijn de kurk waarop de voorstelling drijft en ze zijn zonder uitzondering de beste momenten in de show.
Het decor van Eric van der Palen bestaat voor een groot deel uit een constructie van steigerpijpen. De ietwat logge decorstukken moeten vaak verschoven worden en dit levert ouderwetse overgangen op waarbij de hoofdrolspelers een stukje uit het nummer ervoor herhalen om de decorploeg de tijd te geven om van fabriek naar nachtclub om te bouwen. Allemaal extra minuten die de toch al veel te lange voorstelling extra ophouden. Het licht van Marc Heinz is extreem bewegelijk, maar weet wel knap sfeer te brengen in het verder niet bijster interessante toneelbeeld. De kostuums van Arno Bremers lijken op twee gedachten te hinken: de jaren tachtig zijn nooit ver weg in de ensemble stukken, maar de hoofdrolspelers lopen dan weer in de nieuwste Gstar kleren met een Ipad onder de arm. Op z’n zachtst gezegd verwarrend, alsof halverwege het productieproces toch andere keuzes gemaakt zijn.
De choreografie van de dansscenes is uitstekend (Martin Michel, ook regie), maar er zitten voor een dansmusical veel te weinig grote nummers in. De streetdance die in de opening voor opwinding zorgt, komt later nauwelijks meer aan bod en dat is een gemiste kans. De nachtclubscenes zijn niet slecht, maar daar is na de derde variant weinig nieuws meer te beleven.
Flashdance is gewoon geen beste musical. Daar kan de prima cast en het sterke ensemble niet veel meer van maken dan dat er gisteren in Tilburg te zien was. Misschien moet Verlinde op zoek naar een minder eigentijdse titel om volgend jaar een nieuwe dansshow te maken. How to Succeed in Business Without Really Trying of zo. De omgebouwde filmtitels lijken met Flashdance wel een beetje klaar.
De Dailymotion-versie van deze reportage: