Een voormalig raadszaal van Amsterdam maakt tegenwoordig deel uit van een luxe Amsterdams hotel. Als je de musical Grand Hotel wilt opvoeren, en dit luxe hotel ook nog eens the Grand blijkt te heten heb je hiermee natuurlijk een perfecte locatie te pakken.
De musical speelt zich niet in Amsterdam af, maar in Berlijn tijdens het interbellum, om preciezer te zijn rond 1928. Met de musical Cabaret in het achterhoofd weten we dat Berlijn in die tijd een decadente stad was, waar de kunsten floreerden, maar ook de bandeloosheid. Hét hotel, waar de rijken vertoefden, is het decor van de musical Grand Hotel.
We maken kennis met kolonel dokter Otternschlag (Boy Ooteman), die ervan houdt mensen te observeren, en die een soort vertellerrol heeft. Zijn kijk op het leven is een beetje bitter en cynisch maar zijn observaties blijken bijzonder raak. In het hotel zijn er nog een aantal bijzondere gasten, die elk hun eigen dromen hebben. Elizaveta Grushinkaya (Trudi Klever) is een danseres in haar nadagen. Ze is bezig met de zoveelste afscheidstournee, maar dat gaat niet goed. Het publiek laat het afweten (al doet haar Hongaarse manager haar het tegendeel geloven), en zijzelf struikelt op het podium. Ze wordt al jaren begeleid door assistente Rafaella Ottanio (Nelleke Zitman), die alles voor haar werkgeefster over heeft.
Flà¤mchen (Jeske van de Staak) droomt van een filmcarrière, komt uit een arme omgeving, en werkt tot die tijd als typiste. Zij is naar het hotel gekomen om dat te doen voor directeur Hermann Preysing (Tony Neef), een man die alle nare clichés van het beroep in zich weet. Hij, maar vooral zijn bedrijf heeft problemen. Er moet een fusie komen met een bedrijf uit Boston, anders is het over en uit. En hij wacht op een telegram met het verlossende bericht.
Ex-werknemer van dit bedrijf is Otto Kringelein (Ad Knippels). Hij is zeer ziek, en is naar dit hotel gekomen om de hemel op aarde te beleven. Hij is Joods, en dat is ook al in 1928 een reden om hem bij aankomst te melden dat het hotel vol is. “Antisemitisme, wel nee. De rijke Rothchild verblijft tenslotte ook in het hotel.” Tussenkomst van baron Felix van Gaigern (Jamai Loman) is nodig om hem alsnog een kamer te bezorgen. Met een staaltje blufpoker, iets wat zijn leven ook omschrijft. Hij is verarmd, heeft schulden, maar bluft en charmeert zich door het leven. Maar een schuld bij een maffioso brengt hem aan het rand van de afgrond, en dwingt hem tot stappen die verder gaan dan hij tot nog toe deed. Diefstal. Maar juist deze stappen bezorgt hem de ware liefde, als hij betrapt wordt bij het stelen van de ketting van Grushinkaya.
Het verhaal van de musical is dus vooral de levens van een aantal van de gasten van het hotel, en hoe deze elkaar kruisen. Toch speelt ook de tijd en plaats een rol. Het opkomend antisemitisme zoals eerder genoemd, maar ook de woede en onvrede onder de werkende klasse. Een historisch geluidsfragment aan het einde van de show verduidelijkt deze signalen, voor hen die het nog niet duidelijk was. En juist dat is meteen de enige reden om niet treuren dat we niet in die tijd (en luxe) leefden. Vooral de muziek uit die tijd is ronduit heerlijk.
De cast van Grand Hotel bestaat uit toneel- en musicalacteurs. Zonder uitzondering worden alle hoofdrollen goed vertolkt. Alle karakters zijn van vlees en bloed, en weten begrip en compassie op te wekken. Ook de kleinere rollen, gespeeld door de laatstejaars van het Fontys Conservatorium worden over het algemeen prima gespeeld, of het nu een zwaar getatoeëerde crimineel is, een zenuwachtig personeelslid met een hoogzwangere vrouw in het ziekenhuis of een Al Jolson achtige duo-act. Tussen alle topprestaties is het Ad Knippels die daar nog eens bovenuit steekt. Hij is fenomenaal als de zieke Kringelein, die groeit van een onzekere muurbloem die een grote stap nam, tot een zelfverzekerde man die zijn gram op tenminste één spook uit zijn verleden kan halen.
>>>