Rhody Matthijs heeft al een rijk oeuvre op zijn naam staan. Zijn eerste stappen zijn inmiddels al meer dan 10 jaar geleden. Bekendste werken zijn waarschijnlijk “Een Perfecte God”(dat als “Ganesha, een perfecte God” een tweede kans krijgt in het M-Lab) Delphi en Verborgen Legende.
Waar de eerder genoemde voorstellingen groots drama genoemd kunnen worden, is “Zonder moeite niets”, dat als backstage comedy gepresenteerd wordt, eerder klein drama.
Hoe is deze voorstelling ontstaan?
De voorstelling is ontstaan in de handen van Frank (Sanders) en Allard. Het is een soort inside-musical verhaal. Het is begonnen als hun project, en later is het ook een Rhody en Caroline (Frerichs, regisseuse)project geworden. Zo is de show langzaam aan ontstaan, ook tijdens de repetities. Zoals de voorstelling nu staat, is volgens mij het beste van alles.
Voor mij geldt bij het werken met Allard meestal dat, als het idee bij hem een beetje is gerijpt, ik een song of 4 a 5 krijg waarmee ik dan het geluid van de voorstelling kan maken. Nu was dat bij deze een beetje moeilijk en spannend. De vorige hadden echt één sound. Deze had meer comedy en dat had ik nog nooit gedaan. Dus begint het echt met losse dingen. Langzaam aan ontstaan er dan toch wel lijnen en componeer je toch door. Maar dat ging minder snel dan normaal. Meestal begin je met een begin- en een eindpunt en schrijf je naar elkaar toe, maar dat was bij deze voorstelling niet echt. Ook omdat je met vier karakters te maken hebt die elk hun eigen ding meemaken en die lang niet altijd bij elkaar komen. Deze voorstelling was dus echt een keer wat anders voor mij.
Is de voorstelling op de mensen die het spelen geschreven?
Dat gebeurt nooit helemaal, al pas je wel dingen aan. Ik hou in ieder geval qua stem rekening met wat ze kunnen, en Allard kijkt natuurlijk ook wel een beetje naar wat voor type het is, voor de karakters. Dat Arie Cupé zou meedoen was ook bekend. Hij heeft uiteindelijk een ballad (die er een tijdje is uitgeweest) en een hysterisch nummer gekregen.
Je spreekt nu over een nummer dat er uitgaat en er weer ingaat. Op basis waarvan worden die beslissingen genomen?
Daar kunnen legio redenen voor zijn. Tijdens een doorloop kun je het gevoel hebben dat het de boel ophoudt of dat het niets toevoegt.
Vorige week is er nog een nummer uitgehaald dat niets toevoegde. Het was wel een leuk nummer, maar niet voor deze voorstelling. En dan gaat het in mijn la. Hoe creatief tekstschrijvers ook zijn, er zijn toch maar een paar metrums waar ze in schrijven, en dat komt mij dan wel weer mooi uit in zo’n geval.
Betekent dat dat je bij Allard al van te voren kan aanvoelen wat je kunt verwachten?
Ik heb vaak vrij flexibele melodielijnen, met een bepaald bereik, en daar tussenin hangt het wel een beetje van het ritme af, maar past het vaak wel. Met Allard werkt het in ieder geval fijn omdat zijn metrums heel goed passen bij mijn muziek. Die klik was er bij sommige andere tekstschrijvers, waarmee ik heb gewerkt, een stuk minder; dan moet ik heel erg zoeken. Zeker bij emotionele dingen moet je heel snel wat voelen; een gevoel waaruit je kunt schrijven. Met Allard’s teksten gebeurt dat meestal heel snel.
Teksten zijn voor jou heel belangrijk voor het maken van muziek?
Ja, ik heb het vaak wel nodig. Ik wil ook graag wel weten wie het zingt, waar hij of zij over zingt. Ik ben niet iemand die zomaar voor mezelf kan zeggen: “Nou ga ik eens een prachtige melodie opschrijven”. Dus is het wel fijn als Allard lekker veel aanlevert. Hij weet ook wel wat ik kan, dus soms zegt ie wel: “dit is een typisch Rhody nummer, dus ga je gang.” En dan weet ik het alweer.
Wat is typisch Rhody?
Dat is een melodie over anderhalf octaaf. En het is in ieder geval vaak een ballad. Waarom weet ik ook niet, maar het gaat me makkelijker af. Vroeger waren mijn uptempo nummers vaak ballads waarvan het tempo werd opgeschroefd, maar zo werkt het natuurlijk niet helemaal. Ik moet me echt zetten tot uptempo, en dus nu comedy. Ik moet echt anders denken, een knop omzetten.
De ondertoon van de voorstelling is heel duidelijk comedy, en dat vind je in de melodieën terug?
In alles ja. Zonder dat het allemaal pastiche wordt, want dat krijg je dan vaak. Owh, comedy, laten we een reggae erin doen of zo. Zo ben ik niet, niet bewust in ieder geval. Maar in de tweede acte verandert de toon van de voorstelling wel. Dan komt er meer drama. Het is eerst holadijee met de dames, maar daar komt verandering in. Ik zou nooit een show kunnen schrijven met van het begin tot het eind lalala. Daar moeten ze me nooit voor bellen. Al hebben ze me ooit wel eens gevraagd voor iets “hips”.
Hip is een vreemd begrip, hip is gisteren of morgen, maar maak je er een musical over is het niet meer hip. Als componist wil je altijd iets dat je overleeft, een raar streven. Van jongs af aan al, ik wil muziek schrijven voor mijn eigen begrafenis. Dat slaat ergens nergens op, maar dat is mijn donkere geest waarschijnlijk.
Kijkend naar je huidige repertoire. Wat heeft dan de meeste kans je te overleven
Ik denk “Een Perfecte God”. Het was mijn 2e show voor Frank Sanders en mijn eerste met Allard; ik was ongeveer 23. Dat was heel heftig. Toen ik het las al dacht ik: whaoh. Het ging allemaal zo vanzelf. De verhalen hadden allemaal niets met mijzelf te maken, althans niet direct. Maar de gevoelens weer wel. En toen ging het allemaal vanzelf. Alles wat ik in die afgelopen 22 jaar in mijn hoofd had zit er in.
Terug naar Zonder Moeite Niets. Wat zijn de stukken waar je het meest blij of tevreden mee bent
De ballad van Arie, en ook de pauzefinale, wat behoorlijk wat moeite heeft gekost. En vooral Dieper. Dieper is geen standaard nummer, het heeft een goede tekst en is iets heel anders dan wat ik tot nog toe heb geschreven. Dieper is een nummer met ABABAB. En als ik normaal zo’n nummer schrijf is de derde AB 1 of anderhalve toon hoger, bij voorkeur anderhalf. Maar in “Dieper” gaat het dus omlaag. De dames zingen het samen, het is een gedeeld gevoel en het is een omslagpunt in de voorstelling, dus dan moet er ook muzikaal wel iets gebeuren.
Na dit gesprek vond de premiere plaats van “Zonder Moeite Niets”, die door de aanwezigen goed werd ontvangen.
Zonder Moeite Niets is van 6 t/m 9 juni 2007 te zien in het M-Lab te Amsterdam. Meer info: http://www.m-lab.nl