Centraal in de voorstelling staat het jongetje Max. Hij leest de Kikker-boeken, of ze worden hem voorgelezen of verteld, door Opa. Wat Max dwars zit wordt vervolgens uitgebeeld in een verhaal van Kikker. Op deze wijze worden wederom 3 verhalen van Kikker (Kikker is kikker, Kikker is een held en Kikker is verliefd) tot 1 voorstelling gesmeed.
In het begin gaat het allemaal wat snel. Er wordt door Max gesproken over een begrafenis, en ook Kikker en zijn vrienden moeten iemand begraven. Waarschijnlijk snel omdat er geen treurig sfeertje in de zaal moet gaan onstaan, maar te snel om nou eigenlijk te begrijpen waar het om gaat. Het is maar even, om duidelijk te maken dat de Opa die we zien er eigenlijk niet meer is, maar alleen in Max’ verbeelding. Het zal een deel van de bezoekers op dat moment ontgaan.
Eigenlijk begint de voorstelling daarna pas echt. Max vindt van zichzelf dat hij niets kan, en vervolgens twijfelt ook Kikker aan zijn eigen kunnen. Hij kan niet vliegen als Eend, niet lezen als Haas en niet koken als Varkentje. De pogingen van Kikker om als een soort Icarus wel te vliegen leveren een fraai stukje theater op.
Het zijn herkenbare thema’s: de onzekerheid over eigen kunnen en vooral over liefde. Voor kinderen, en voor volwassenen. De kinderen gaan weer helemaal op in de verhalen van Kikker; de volwassenen zullen zich weer vergapen aan de briljante vondsten die deze theatermakers brengen. De scene met Kikker en zijn spiegelbeeld in het water is prachtig. De vogeltjes die geen noemenswaardige functie hebben in het verhaal maar toch de sfeer weten te illustreren zijn leuk om steeds weer terug te zien. Als de boel onderwater komt te staan door overvloedige regenval zien we eerst haas tot in zijn middel in het water staan, letterlijk, en drijft er even later op de achtergrond een stoel voorbij. Ook de realistische manier waarop bijvoorbeeld de roeiboot op het podium beweegt wekt verwondering.
Al met al zal de volwassen bezoeker waarschijnlijk de als slapstick gebrachte ontmoeting tussen de opa en oma van Max het meeste bijblijven. Sterke lichteffecten zorgen voor een authentiek aandoend beeld. Ook aan woordgrapjes geen gebrek: Als Eend laat zien dat zij kan vliegen zingt ze: One day I’ll fly away.” Als varkentje niet veel later bewijst dat hij goed kan bakken wordt het “One day I’ll vlaai away.”
Achter de schermen heeft de voorstelling een enorme vaart. Midden in scenes worden poppen overgenomen en verdwijnen en verschijnen decorstukken, soms door slechts een simpele draai. Het verhaal wordt er, op het beginnetje na dan, geen moment gejaagd door. Voor het publiek is er nog genoeg tijd om mee te voelen en te leven met de karakters.
Deze voorstelling is heel duidelijk een groepsprestatie van de mensen op het podium. Eric-Jan Lens, Marieke van der Sluis en Jacqueline Goedmakers zijn eigenlijk alleen in de stem de bijfiguren. De poppen gaan echter zo vaak van arm tot arm, dat ze evengoed hoofdrolspeler genoemd kunnen worden. Toch valt vooral Willem-Jan Stouthart op. Hij speelt de hoofdrollen Kikker en het jongentje Max buitengewoon sterk. Vooral de verlegenheid van Max weet hij fenominaal neer te zetten; het maakt de jongen erg vertederend. Dat hij ook nog eens prachtig kan zingen kan hij meteen in de eerste twee liedjes van de voorstelling zien. Ik hoop dan ook voor hem dat de Awards-jury deze voorstelling snel zal komen kijken.
Voor mensen zonder kinderen is Kikker een mooie gelegenheid weer eens wat familie- of vriendschapsbanden aan te halen met mensen die wel kinderen hebben. Of voor de echt dapperen: gewoon doen zonder excuus-kinderen. En heb je zelf jonge kinderen en nog niet blind geboekt op de naam die Theater Terra heeft opgebouwd, dan dreig je je gezin een leuke middag door de neus te boren.