Bij binnenkomst in het theater valt een enorme boom op. Deze markeert, zo blijkt in de voorstelling, de locatie waar Assepoester aan haar overleden ouders kan terugdenken, en waar ze de goede fee zal ontmoeten. Het verhaal wordt ingeleid door een gezichtje in een zonnetje, als projectie. Het doet het ergste vrezen voor de rest van de show, maar de vrees blijkt gelukkig ongegrond. Visueel ziet het er verder uitstekend uit. Prima decors, die het verhaal ondersteunen, zonder enige overdaad of gevalletjes van onder-de-maat. Ook voor de transformatie van pompoen naar koets wordt van een projectie gebruik gemaakt, maar het verrassingseffect zit ‘m niet daarin. Die mag Assepoester zelf voor haar rekening nemen.
Een ander schrikmoment in de show is als een liedje een wel erg R&B-achtig arrangement krijgt. Deze muziekvorm mag hip zijn, maar weet elke song ongeveer hetzelfde te laten klinken. Ook hier blijkt eenmaal van de schrik bekomen de vrees ongegrond. De songs klinken fris, ondanks hun leeftijd, en veranderen niet in een moderne eenheidsworst.
De hoofdrollen worden helaas erg mager vertolkt. Jaap Strijker is een soort Disney-prins, een knappe jongen, maar ook een uitermate kleurloos figuur. Hij is geen van de musicaldisciplines heel zwak, maar weet ook in geen enkele echt te overtuigen. Niet als danser op het bal, niet als acteur als hij bijvoorbeeld valt voor Assepoester, en ook zijn zang is niet bijzonder sterk. In zijn geval is zijn kostuum ook niet stimulerend voor de overtuigingskracht. Hij komt al niet zo mannelijk over en dat wordt nogal versterkt door de blauwfluwelen kledingstukken. De conclusie luidt in ieder geval dat dergelijke hoofdrol echt nog een maatje te groot lijkt.
De rol van Assepoester werd vergeven aan zangeres Do. Na bijvoorbeeld Jim en Jody Bernal dus wederom een popzanger(es) in een belangrijke musicalrol, met hetzelfde resultaat: ze komt wat tekort, al brengt ze het er wel beter van af dan de eerder genoemden. Vooral haar acteerspel is nogal mager, zeker als het om de emotionele momenten gaat. De zang is, hoewel erg hees, wel in orde. Wel komen ze vaak wel als los liedje over, in plaats van als onderdeel van een musical. Maar voor beide spelers geldt dat ze je aandacht niet kunnen vasthouden; je gaat verder rondkijken op het podium wat er daar allemaal gebeurt.
En dan valt je oog al snel op al de andere spelers, de decors, en een aantal maal ook de poppen. Deze zorgen ervoor dat er in Assepoester ook heel veel te genieten valt. De beide stiefzussen (Marike Folles en Britt Lenting), en de stiefmoeder (Esther Roord), zijn hilarisch. Er wordt overact bij het leven, maar het resultaat is zeer geslaagd. Ook het koninklijk paar (Koen Crucke en Melise de Winter) vullen hun kleine rollen leuk in. De koning lijkt wel een beetje op de koning uit Doornroosje, maar storend is dat geenszins. De hofmaarschalk (Barend van Zon) slaagt er in zijn rol zowel groot als geloofwaardig te spelen; de koning is een sympathieke vent.
Ook de goede fee is natuurlijk een sympathiek mens. Na twee jaar een nare dronken tor te zijn geweest in Annie weet Loeki Knol deze redder in nood goed te spelen. Vriendelijk, maar ook streng, als ze aangeeft dat niet zomaar wensen kan vervullen, of als Assepoester om 12 uur terug moet zijn. Je zou het moederlijk kunnen noemen.
In het ensemble vallen nog twee (soorten) rollen op. De hofnar, die regelmatig voorbij komt zonder echt een functie te hebben (een rol die de immer stralende Yannick Baetens op het lijf geschreven is) en de dieren die Assepoester regelmatig vergezellen. Poppen, die goed worden bediend door een aantal van de ensembleleden. Net als de hofnar op een boel plekken niet nodig voor de ondersteuning van het verhaal, maar evengoed leuk om naar te kijken, zeker als de verhaallijn zelf wat vertraagt en de zang de aandacht niet kan vasthouden.
De voorstelling kent twee gezichten. Voor de pauze zitten er een aantal stukken in die vaart uit het stuk halen. De trage muziek doet de kinderen wat onrustig heen en weer schuiven of vertonen hinderlijke manieren van verveling. Na de pauze zit de vaart in het verhaal, en vliegt de tijd. Wie niet de Efteling-parkshows kent is blij verrast met het gebruik van de zaal in de voorstelling en bijvoorbeeld de schoenenpas scène is heel geestig. Het is, samen met de dorpsscène uit de eerste akte één van de hoogtepunten uit de show.
De teksten zijn zeer sterk. Ivo de Wijs heeft al eerder goed werk geleverd, als vertaler en schrijver, maar deze Assepoester behoort zeker tot zijn hoogtepunten. Alle grappen die overduidelijk als grap bedoeld zijn komen aan; en ook de subtielere grappen zijn om te smullen. We zien het regelmatig anders.
Met Assepoester heeft de Efteling haar beste eigen productie tot nog toe neergezet. Toch zal de vraag blijven hoe goed de voorstelling had kunnen zijn met een sterkere bezetting op de hoofdrollen. Het is te hopen dat producent en publiek willen inzien dat een “bekend persoon” niet automatisch goed is voor de voorstelling. Dan is het BN-er casten op naam, in plaats van kiezen voor de beste vertolker, misschien eindelijk eens is afgelopen.