Eind mei beginnen de eerste eindvoorstelling van de verschillende musicalopleidingen. In de reeks van de Frank Sanders’ Akademie voor Musicaltheater zijn deze week de tweedejaars aan de beurt, elf in getal.
De voorstelling draait om Hans Altman, of eigenlijk, om zijn familie na zijn overlijden. Moeder Monique, zoons Paul, Chris en Filip en dochter Wendy, ze zijn uit elkaar gegroeid en daarom besluit moeder tot een ‘Shiva’, een Joods religieus ritueel waarbij zeven dagen lang samen wordt gerouwd. Ondanks geen van hen religieus is, ze allen wel hun problemen en eigenaardigheden hebben en de stoelen een verschrikking moeten zijn om op te zitten, geven ze allemaal gehoor aan deze oproep. Van naar elkaar toe groeien lijkt in het begin geen sprake: de eigen problemen en onderlinge aversies lijken er alleen maar door te groeien. Soms begrijpelijk, als de moeder het over zichzelf en haar man heeft met opmerkingen die je van je ouders niet wil horen. Als ze een keer ‘ik hou van je’ zegt, verwachten de kinderen een maar, en dat ze een bestseller heeft geschreven door haar eigen gezinsleven te beschrijven is begrijpelijk tegen wat zere benen. Een van de zoons heeft zijn vrouw betrapt met de baas (het openingsbeeld van de voorstelling in schaduwspel) maar heeft ook al snel een oogje op iemand anders, de ander heeft een vrouw die een kinderwens heeft, maar de zwangerschap komt er maar niet van. De derde zoon heeft een nogal sterk libido en een relatie met zijn veel oudere psychologe. De dochter heeft een ex met geheugenproblemen. En dan is er nog de arme rebbe die de zware taak heeft de Shiva te leiden. Genoeg karakters dus, en genoeg materiaal tot ontwikkelingen en onthullingen.
De toon van de voorstelling is vrij serieus, al zijn er wel een paar comedy-momenten. Waarschijnlijk zal de balans met vaker spelen na deze spannende eerste keer voor publiek de luchtigere kant ten goede komen. Gevolg is dat op dit moment vooral de vele ballads in de voorstelling het beste tot hun recht komen, al is hét shownummer meteen ook de uitzondering erop. De rabbi maakt van een Spamalot-klassieker ‘You won’t succeed’ een feestje in de synagoge, met nieuwe tekst uiteraard.
De studenten weten zich goed in hun rol te verplaatsen, en zo hun personages overtuigend neer te zetten. Een enkeling moet wel wat doen met het feit dat een alfabet niet alleen de f en de s heeft, maar ook een v en een z. Er zitten een aantal prachtige zangstemmen tussen, en ook de fysieke botsingen zijn goed gevisualiseerd. Bijzondere vermelding verdient een wel heel bizar handgemeen tussen Paul en Filip, uitmondend in een soort draaimolentje.
De voorstelling is onderhoudend, maar heeft als voorstelling wel wat te lijden onder de noodzaak dat alle studenten natuurlijk moeten laten zien wat ze kunnen. Het blijft immers een presentatie van de hele groep, en elke speler, dus ook elke rol, heeft aandacht nodig. Dit geeft de meest interessante ontwikkelingen wat weinig tijd en enkele andere misschien juist wat te veel. Vooral de achtergronden krijgen niet altijd het vervolg wat je zou verwachten. Zo wordt bijvoorbeeld het mooie gegeven dat de jeugd van de kinderen, inclusief gàªnantere details, op straat is komen te liggen omdat de moeder er een boek over heeft geschreven genoemd om al snel enig begrip voor de vertroebelde verhoudingen te kweken, maar zou het in het verloop van het stuk toch zeker duidelijk terug mogen komen. Een beschamend incident in de voorstelling loopt ook wel heel gemakkelijk met een sisser af. Daar staan aan de andere kant ook duidelijke en goed gedoseerde verhaallijnen tegenover.
De sound van de voorstelling is, ondanks de keuze voor nummers uit verschillende bestaande musicals, mooi uniform gebleven. We herkennen door de musical heen duidelijk een Jason Robert Brown sound terug, ondanks dat geen van de gekozen songs van zijn hand is. Bekendste nummer is ongetwijfeld het eerder genoemde nummer uit Spamalot; verder wordt er geput uit onder andere Bare, I love you because. Lelies en Catch me if you can. Er is een speciale plek weggelegd voor het nummer Ghosts van de band Kensington (in het Engels), dat twee keer terugkomt en in totaal verschillende versies ook twee keer erg fraai klinkt. Om het geheel een nog wat toepasselijker sfeertje te geven is de muzikale begeleiding van de studenten niet alleen in handen van pianist Gerbrand van Kolck Hij krijgt uitstekend assistentie van conservatorium-studente Chloë Elsenaar op de viool. Samen klinkt het werelds of moeten we nu juist Joods zeggen.
Het decor is zelfgemaakt, maar ziet er professioneel uit. Zeker de verrijdbare ‘trap’ kan zo in een productie. Het venster, waarachter enkele keren schaduwbeelden te zien zijn (omdat je sommige acties niet te expliciet moet tonen), krijgt bij een verandering van de locatie een grappige metamorfose.
Mazzeltof is hiermee een klinkende productie geworden, die de studenten alle ruimte geeft hun talenten te laten zien, en toont natuurlijk ook waar het groeipotentieel bij hen ligt. Wie hier ook getuige van wil zijn kan nog tot en met zaterdagmiddag terecht in het Ostadetheater in Amsterdam.