Meisje loos’. Bij deze titel schiet natuurlijk meteen het bekende liedje te binnen over het meisje dat inscheept en aan boord hard moet werken. In de tijd van de VOC kwamen vrouwen als bemanning wel voor, maar niet openlijk. Bijvoorbeeld om met de geliefde mee te gaan verkleedden ze zich als man. Een gevaarlijke onderneming, want wie werd ontdekt werd zwaar gestraft.
De voorstelling speelt zich af ten tijde van de VOC, in eerste instantie in Rotterdam. Johan van Olde-Barneveld is een machtige Rotterdammer. Het is 1619 en na een conflict met prins Maurits wordt hij gevangen genomen. Dit, en wat er met hem zal gebeuren weten we uit de geschiedenisboekjes. Maar voor de mensen uit zijn directe omgeving wordt de situatie ook penibel. Zoals voor Hein, van wie Johan de oom is. Of een bemiddelde bevriende scheepskapitein, zoals kapitein Nobel. Maar ook het personeel van de gearresteerde man heeft natuurlijk een probleem, zoals Anna, een meid.
Voor de armen is het sowieso een moeilijke tijd. Het is een tijd ook waar zwervende jongetjes zomaar naar een weeshuis gestuurd kunnen worden, waar niet de zorg, maar de winst op de kinderen de belangrijkste drijfveer is. Want de kinderen kunnen worden verkocht, bijvoorbeeld als scheepsjongen. Om in te mogen schepen moet je dan wel 15 jaar zijn, al wordt daar natuurlijk mee gerommeld. Het is wat Hobbe en Fransje in deze voorstelling overkomt. De bijdehante jongens worden gestraft met geen eten, of met de zweep achterna gezeten. En als enige twee jongens uit het huis verkocht aan kapitein Nobel. Er wordt gelogen over de leeftijd, maar daar lijkt niemand mee te zitten. Maar ook de weeshuisvader zelf scheept in als kok.
Meid Anna gaat werken in een kroeg, maar respect voor vrouwen is in die omgeving ver te zoeken. Ze wordt aangerand door een van de klanten. Hein, die op zoek is naar de zoons van Maurits neemt het voor haar op, en weet zo de liefde van Anna voor zich te winnen. Als Hein naar Indië blijkt te vertrekken, besluit ze het ‘Meisje loos’ te worden. Ze scheept in in mannenkleding, en wordt als Johan maatjes met Hobbe, Fransje en Hein, die geen idee heeft wie ze is.
Bovenstaande verhaallijnen worden door elkaar verteld. Veel tijd voor het introduceren en uitwerken van de karakters wordt er niet genomen, zodat het een puzzeltje wordt om uit te vogelen hoe de verhoudingen nu precies liggen. Sommige personages zijn buitengewoon karikaturaal en eenvoudig te doorgronden, zoals de weeshuisvader, die een soort kruising is tussen miss Hannigan uit Annie en Fagin uit Oliver. Of de schout, die een schertsfiguur is. Maar hoe de kapitein precies moet worden ingeschat blijkt toch vooral in de tweede akte.
‘Meisje loos’ is geen echte musical. Hoewel het titelnummer, waarvan de coupletten door de voorstelling heen terugkomen, wel ongeveer aangeven wat de situatie is, wordt door de liedjes geen verhaal verteld. Ze geven wel goed de sfeer van het moment neer. ‘Zeven dagen lang (wat zullen we drinken)’in de kroeg, ‘My Bonnie lies over the ocean’, ‘Varen over de baren’, ‘Wat gaan we doen met de dronken zeeman’ en een vreemde Beatles-vertaling ‘Gele submarien’ aan boord. Meeklappen en meezingen mag (teksten worden geprojecteerd), het klappen gebeurt vanavond wat enthousiaster dan het meezingen.
Het decor is sober en bestaat voornamelijk uit zes scheve podiumdelen, die in de tweede akte een mooi gestileerd scheepsdek vormen. In de eerste akte zijn dit gewoon verhogingen, of vormen ze een bijvoorbeeld een deur.
Wat de voorstelling ook lastiger te volgen maakt is dat deze groep, zoals vrijwel alle jeugdgroepen, vooral uit meisjes bestaat. In dit stuk vol mannen worden de meeste mannenrollen ook door hen gespeeld. Dat op zich is niet verwarrend, maar wel als er, naast Anne, nog meer vrouwen als man verklede vrouwen spelen. De van een valse snor voorziene mannen met sjerp blijken dan de danseressen van de kroeg te zijn, die als man verkleed over straat gaan omdat dat voor een vrouw te gevaarlijk is.
De vreemde mix van slapstick en serieus drama maken van ‘Meisje loos’ een vreemde voorstelling. Serieus drama als een van de schepelingen ziek wordt, een liefdesverhaal met een ‘ik trek andere kleren aan en dan herkent hij me niet’-twist, slapstick rond gezagdragers, een anachronistisch lied; het zit allemaal in deze voorstelling. Het maakt een tot nogal een verwarrende ervaring waarbij het dramatische uiteindelijk door het komische ten onder gaat. Misschien is dat wel goed voor een voorstelling met een doelgroep vanaf zes jaar.
De voorstelling wordt gespeeld door twee casts, die slechts een overlap hebben voor de rollen van kapitein Nobel (Délano van den Berg) en Weeshuisvader. Deze laatste rol wordt naast door Don van Dijke, die in deze voorstelling te zien was, ook gespeeld door Pim van Alten. Deze voorstelling werd gespeeld door cast B, die de rollen goed hebben vertolkt. Uiteraard vallen de meest uitbundige rollen het meeste op: Myron Wouts is als schout de risée van de stad en Délano van den Berg een autoriteit op zijn schip. Noëlle Abbo is overtuigend het domme meelopertje van de scheepskok. Bij de wat minder uitgesproken hoofdrollen vallen vooral de twee straatjongens op. Jonathan van Loo als Fransje pakt zijn moment in de tweede akte, Dwight Heitzer weet Hobbe echt tot leven te wekken.
Meisje loos is tot en met komend weekend te zien in het Hofpleintheater in Rotterdam. Daarna volgen Theater de Willem (15-16 maart) in Papendrecht, Theater Twee Hondjes (4-6 april) in H
Recensie
Merkwaardige ‘Meisje loos’
Met behulp van een aantal bekende (zeemans)liedjes volgen we Anna en een aantal andere kinderen. Het verhaal van een vermomd meisje op een VOC-schip kent een aantal vreemde wendingen.
01 March 2014 | |
Reguliere voorstelling | |
Rotterdam | |
Hofplein Theater | |
www,hofpleinrotterdam.nl |